Afbeelding

Aanbevelingen nieuwe WRM: hogere instroomeisen, betere bijscholing en meer controle en handhaving

actueel

Hogere eisen aan het competentieniveau van personen die rijinstructeur willen worden en het op peil houden van de kennis van de instructeur door de huidige bijscholing te optimaliseren, vormen de basis onder het omhoog krikken van de kwaliteit van de branche. Wanneer bereikt is dat de kennis en kunde van de WRM-bevoegde instructeurs van hoogwaardige niveau is en blijft, dan is het in stand houden van een sanctionering bij de verplichte bijscholing wellicht niet meer nodig. Verder moeten controle en handhaving op de juiste uitoefening van het beroep worden aangescherpt.

Dit is de kern van  het aanbevelingendocument dat de brancheorganisaties VRB, BOVAG en FAM vandaag hebben aangeboden aan de leden van de Tweede Kamer. Het stuk wordt mede gedragen door het IBKI en het CBR, maar het CBR publiceert binnenkort een document met andere voorstellen. De opleiders zitten nog aan tafel met de brancheorganisaties om hun visie erin verwerkt te krijgen, maar dat is nu nog niet het geval. Verder heeft Peter van der Knaap, directeur van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) laten weten de inspanningen van de branche te waarderen en de uitgangspunten te onderschrijven.   

Ruim een jaar
Het heeft ruim een jaar geduurd voordat het document gereed is gekomen. Dat het nu is gepubliceerd, heeft veel te maken met het gegeven dat het CBR een dezer dagen met een eigen visie op de branche kom; enige afstemming op elkaar lijkt alle betrokkenen raadzaam.Bovendien is op 10 december een Algemeen Overleg van het ministerie van Verkeer en Infrastructuur en er is een kans dat dan de WRM op de agenda komt.

Concreet aanbevelingsdocument
Het document is een concreet aanbevelingsdocument waarin staat hoe de nieuwe WRM effectiever kan worden ingericht en het instructieniveau in de branche kan worden verhoogd.
"Het doel is een gelijk speelveld en een professionaliseringsslag in de branche. Daarmee wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan de verkeerskennis en -kunde van de beginnende bestuurder en dus aan de verkeersveiligheid", laten de drie organisaties weten.

Gezonder en beter
Naast noodzakelijke aanpassingen in de WRM, kijken de brancheorganisaties ook naar manieren om de rijschoolbranche gezonder te maken en beter te laten functioneren. Dat gebeurde onder meer op initiatief van het CBR tijdens het Innovation Lab op 8 september jl., waar met meerdere ketenpartners, waaronder CBR, I&W, TeamAlert, VVN en SWOV, gebrainstormd werd over certificering, regulering en optimalisatie. De uitkomsten van deze dag worden binnenkort verwacht en de brancheorganisaties kijken reikhalzend uit naar de bevindingen. Maar een schot voor de boeg geven ze alvast: "Controle op en handhaving in de branche zijn wat betreft de brancheorganisaties sowieso noodzakelijk om een eerlijk en gelijk speelveld te borgen en de branche te professionaliseren."

Hieronder staat de letterlijke tekst van het aanbevelingsdocument:
De brancheorganisaties pleiten al jarenlang voor een professionaliseringslag binnen de rijscholenbranche. Met dit aanbevelingendocument geven VRB, FAM en BOVAG Rijscholen concreet aan hoe de nieuwe WRM aangepast kan worden met als doel het verder verbeteren van de kwaliteit en het imago van het rijonderricht. Hierdoor wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan de verkeerskennis en -kunde en daarmee verkeersveiligheid van de beginnende bestuurder.

Deze professionaliseringsslag zal ervoor zorgen dat de beginnende bestuurder niet alleen wordt voorbereid om te slagen voor het rijexamen bij het CBR, maar nog beter wordt opgeleid, rijvaardiger wordt en een veiliger rijgedrag vertoont. Daarnaast verwachten we dat de consument, maar ook de rijinstructeur bij de uitoefening van zijn beroep als instructeur, beter beschermd wordt.

Voorgesteld WRM-examentraject:
Fase 0 - Aanbevelingen alvorens de kandidaat rijinstructeur met de WRM-opleiding start 

Om deel te kunnen nemen aan de toetsen en de examens om in het bezit te komen van de WRM-pas pleiten de brancheorganisaties ervoor dat de kandidaat aan het exameninstituut een VOG toegespitst op de branche kan overhandigen. Met dit overheidsdocument toont de rijinstructeur aan, zowel richting instituut als consumenten (leerlingen en ouders), dat zijn/haar gedrag in het verleden geen bezwaar heeft gevormd voor de beroepsuitoefening. We stellen voor de VOG voorwaarden te gebruiken die ook door het CBR wordt gebruikt bij het aannemen van examinatoren en andere CBR personeelsleden. Vervanging van de VOG geschiedt vervolgens vóór afronding van het 5 jaarlijks bijscholingstraject. Wanneer het wijzigingsvoorstel om een Verklaring omtrent het Gedrag in te stellen niet wordt aangenomen door de Kamer willen we nogmaals aandringen op de basisvoorwaarden om een VOG.

Beroepscompetentieprofiel In principe kan en mag iedereen de WRM-opleiding volgen. Door in het modulaire examensysteem een 0-fase in te bouwen wordt in een vroeg stadium getoetst of een kandidaat rijinstructeur de juiste (basis)competenties (www.nlqf.nl) heeft om het WRM-traject te starten, volledig te doorlopen, af te ronden en in te stromen in de rijschoolbranche. 

 Competentieniveau op NLQF niveau 4 of 4+: door het competentieniveau duidelijk te definiëren trekt de WRM-opleiding gemotiveerde en competente instromers aan. 

 Nederlandse mondelinge taalvaardigheid op niveau B1/2F:  Voor het overbrengen van kennis en kunde dient de Nederlandse spreektaal op minimaal mbo3niveau te zijn. Door dit niveau te stellen en te toetsen kan de rijinstructeur tijdens de rij- en eventueel theorielessen duidelijk verstaanbare en te begrijpen instructies geven aan de rijbewijs leerling. De leerling raakt vertrouwd met alle gangbare begrippen die nodig zijn om zich veilig te kunnen verplaatsen in het verkeer. Deze begrippen worden ook gehanteerd tijdens het CBR examen. Omdat we voorstellen dat het geven van een theorieles weer een verplicht onderdeel van het WRM beroepscompetentieprofiel en het WRM-examen moet zijn, is een goede beheersing van de Nederlandse taal van cruciaal belang. Spreken in het openbaar, voor een groep leerlingen maakt lesgeven in een één op één situatie in de praktijklessen gemakkelijker en vertrouwder.  

De onderdelen van het examentraject fase 0 zijn:
A) toetsen van het algemeen kennisniveau NLQF4, taalvaardigheid niveau B1/2F, de basis vaardigheden didactiek en onderwijskunde.  In nagenoeg geen enkele vooropleiding worden deze vaardigheden onderwezen. Door de onafhankelijkheid van het instituut te garanderen, wordt de kwaliteit van de toets gewaarborgd. Dit vindt zijn  weerslag tijdens de basisopleiding maar ook in het bijscholingstraject. 
B) Praktijkrit eigen rijvaardigheden waarbij de rijvaardigheid, het gedrag en de sociale én mentale attitude van de kandidaat rijinstructeur getoetst worden.

Fase 1 van het WRM-examen traject: A) theorie vakkennis   B) theorie rijtaak  

In fase 1 van dit traject wordt de kandidaat-rijinstructeur alle vakgerelateerde theorie bijgebracht. De brancheorganisaties willen twee specifieke modules toe laten voegen aan het huidige traject:
Module mobiliteit en gedrag als verplicht onderdeel van het examen: de instructeur moet zich bewust zijn van de normen en waarden in het verkeer om daarmee de leerling te laten inzien dat gedrag bepalend is voor verkeersveiligheid.  Hoe hoor je je in het verkeer te gedragen en hoe breng je dit gewenste gedrag over op een rijbewijs leerling? Het vertonen van correct gedrag bevordert de verkeersveiligheid en vermindert het ongevalsrisico van beginnende bestuurders. 

Module basisvaardigheden bedrijfsvoering en kostenopbouw als onderdeel van de basisopleiding. Basiskennis over ondernemerschap ontbreekt veelal. Verder kunnen de elementaire onderdelen van het werken met de CBR reserveringssystemen en de inhoud van het CBR vademecum hierin worden behandeld. De huidige WRM-opleiding is hier niet op ingericht. Wanneer een opleidingsinstituut geen docent in huis heeft met deze specifieke vaardigheden mag een docent met specifieke kennis en kunde op boekhoudkundig en ondernemers gerelateerde vakken door het opleidingsinstituut ingehuurd worden. 

- Beter inzicht in bedrijfsvoering en ondernemerschap (basisvaardigheden)  ? Betere bekendheid/voorbereiding op het vak instructeur en eventueel rijschoolhouder met alle rechten en plichten hierbij.

Het examen fase 1 bestaat uit twee theoretische delen:
A) wet- en regelgeving en relevante onderdelen rijprocedure B
B) verkeerstaak, bestuurder, voertuig en omgeving, milieu mobiliteit en ongevallen, branche specifieke kennis (CBR TOP en Vademecum), bedrijfsvoering en kostenopbouw rijscholen, gedrag. 
Positieve afronding van fase 1 geeft toegang tot fase 2 én tot de passieve stage van 38 uur van fase 3.     

Fase 2 van het WRM-traject:  A) theorie  B) Praktijkrit met instructievaardigheden 

We zien bij nieuwe toetreders dat de aansluiting van de opleiding op de praktijk onvoldoende is. Dit kan worden verbeterd door een praktijkrit met een rijbewijsbezitter (veelal mede-cursisten) toe te voegen aan het  WRMexamen. Door deze praktijkgerichte toets naar voren te halen in het examentraject en zodanig in te richten kan het exameninstituut controleren of de kandidaat rijinstructeur over voldoende instructeursvaardigheden (remingreep, stuuringreep, bedienen van het voertuig vanaf de passagiersstoel etc.) beschikt om te beginnen aan de actieve stage. Na de toetsing op theorie en praktijklessen zal de kandidaat goed voorbereid aan de (actieve) stage kunnen beginnen. We verwachten dat er meer bereidheid zal zijn om stage aan te bieden omdat de stagegever een beter voorbereide kandidaat krijgt

Het examen fase 2 bestaat uit:  A) theorie lesgeven en coachen  B) praktijkrit
A) Onderwijskunde (vakkennis theorie, lesvoorbereiding en les-uitvoering, lesevaluatie, verschillen kandidaten en leerstijlen) B) Praktijkrit incl. instructeursvaardigheden met een rijbewijsbezitter     

Fase 3  WRM-eindexamen-traject: 
A) stage en stageportfolio beoordeling  B) een theorieles  C) geven van een praktische rijles.

Passieve stage-uren: voorgesteld wordt om de kandidaat rijinstructeur, naast 38 uur actief een rijbewijsleerling les te geven, hem/haar ook 38 uur passief mee te laten rijden met een gediplomeerde instructeur. De kandidaat-rijinstructeur maakt hierdoor actief en passief een volledige opleidingscyclus van de leerling mee (bron CBR 2017 – gemiddelde opleidingscyclus is 38 uur). De passieve stage mag al in fase 2 ingezet worden.
Tevens is het aan te bevelen dat de aspirant rijinstructeur tijdens de actieve stage minimaal één CBR examen bijwoont. Hiervan kan de CBR examinator een gewaarmerkte aantekening maken in het portfolio.        De gediplomeerde rijinstructeur (stagegever) heeft de bijscholing 'stagementor' gevolgd  (bijscholingsitem 8) en is daardoor ook in staat om de kandidaat rijinstructeur te begeleiden. De aanpassing van het aantal uren draagt bij aan competentiegericht opleiden.   

 De brancheorganisaties zijn van mening dat kandidaat rijinstructeurs 'rij-uren' moet maken, omdat rijlesgeven een ervaringsvak is. De aanpassing van het aantal stage-uren mag niet leiden tot een verhoging van de stagevergoeding aan de stagegever. Het exameninstituut moet een faciliterende rol vervullen in dit traject en toezichthouden dat een aspirant instructeur bij een gekwalificeerde stagegever terecht komt. Vervolgens moet het exameninstituut op eenvoudige en transparante manier inzage geven in de behaalde examen resultaten. IBKI moet de mogelijkheid hebben om onaangekondigd mee te rijden tijdens een stageles/blok. Het advies is om een effectief sanctiebeleid op te stellen en toe te passen voor zowel stage-mentor als stagiaire bij fraude tijdens de stage. 

Het examen Fase 3 van het WRM-examen omvat: 
A)  het indienen en laten beoordelen van de stage-portfolio
B)  het geven van een theorieles in groepsverband met dynamische lesonderwerpen
C) het geven van een praktijk rijles, na een positieve stage, met een echte rijbewijs leerling en dynamische lesonderdelen: 

De opleiding kan pas goed worden afgesloten als er een eindtoets heeft plaatsgevonden. Een integrale beoordeling van de WRM-toets op de uitvoering van de instructie met een rijbewijs leerling, waarbij de kandidaat rijinstructeur de les aanpast op het niveau van de rijbewijs leerling. Momenteel mogen de instructeurs bij de WRM-praktijktoets kiezen tussen rijbewijsleerlingen en rijbewijsbezitters. Bij de laatste categorie is de kans op een toneelstuk groot. Om de lessituatie zoveel mogelijk te laten aansluiten op de werkelijkheid adviseren wij dynamische lesonderdelen te hanteren. Deze worden op de examendag een half uur voor de rit met de echte rijbewijs leerling aan de hand van de lesvorderingenkaart, op papier of digitaal, door de examinator van het exameninstituut medegedeeld aan de kandidaat rijinstructeur. Als blijkt dat de vorderingenkaart niet bij de leerling hoort, kan er geen positieve beoordeling gegeven worden. Dit om te voorkomen dat er lessen worden voorbereid die logische wijze volgen op een bepaald script. Voorkomen moet worden dat tijdens het afsluitende examen maar nadien ook tijdens de Praktijk Begeleiding de (aspirant) rijinstructeur met uitgewerkte lesprotocollen lesgeeft. Protocollen zijn alleen bedoeld als geheugensteuntjes.

In het beroepscompetentieprofiel moet duidelijk beschreven worden wat de rol en functie is van een instructeur. Bij de uitwerking van de examenprotocollen moet de nadruk niet liggen op het uitvoeren van het protocol om te kunnen slagen terwijl de leseffectiviteit gering kan zijn. Integrale beoordeling heeft als voordeel dat bij het afsluitende examen in fase 3 en WRM-praktijkbegeleiding in het bijscholingstraject, door de examinator ook gecontroleerd kan worden of de kandidaat rijinstructeur zich alle competenties en scripts eigen heeft gemaakt om deze vervolgens over te brengen op de rijbewijs leerling. De brancheverenigingen zijn van mening dat alle examens (theorie, praktijk en de praktijkbegeleidingstoetsen in het bijscholingstraject) dusdanig discriminerend moeten zijn dat deze alleen met goed gevolg afgerond kunnen worden met de juiste kennis en vaardigheden. De huidige controlemethodiek bij theoretische bijscholing wordt gecontinueerd. Een effectief sanctiebeleid dat toepasbaar is op zowel stage-mentor als stagiaire bij fraude tijdens de stage moet onderdeel zijn van de reglementen van het examen instituut.

Bijscholing
De branchepartijen: 
- Stellen vast dat de kwaliteit van theoretische bijscholingen omhoog moet. De cursusinhoud moet een hoger niveau krijgen met interactie van zowel docent als cursist.-

- Adviseren een kwalificatie te formuleren in termen van leerresultaten. Het formuleren van leerresultaten kan een kwaliteitsslag betekenen voor de branche NLQF 4 of 4+

- Vragen om een afstemming welke maatregelen genomen moeten worden om de kwaliteit, effectiviteit en toegevoegde waarde van de bijscholingscursussen te waarborgen. 

- Te overwegen valt invoering van een modulair systeem waarbij bijscholingsitems geclassificeerd worden naar zwaarte. En het behalen van nieuwe categorieën ook meetellen. Onderdeel van deze verkenning is tevens een bijpassend en controleerbaar sanctiebeleid voor zowel opleidingsinstituut-docent en cursist. ? Adviseren om te onderzoeken of een certificeringsregeling bij opleidingsinstituten en hun docenten die rijinstructeurs opleiden en een adequaat sanctiebeleid bij overtredingen zal leiden tot beter gekwalificeerde rijinstructeurs. Het instellen van docent kwalificaties voor docenten die de bijscholingscursussen geven anders dan alleen de WRM bevoegdheid eis.

- Willen vier verplichte scholingsdagdelen voor de rijinstructeur in het eerste jaar na het behalen van de WRM-bevoegdheid. Vele nieuwe toetreders starten een eigen rijschool en hebben daardoor veelal geen reflectie met ervaren vakgenoten. Door in het eerste jaar na het behalen van de WRM-bevoegdheid vier scholingsdagdelen met groepsdiscussies verplicht te stellen, kunnen kennis en ervaringen worden uitgewisseld. Deze dagdelen zijn onderdeel van het theoretisch bijscholingstraject en kunnen hierdoor ook gevolgd worden door ervaren rijinstructeurs.

- Adviseren in het eerste jaar na het behalen van de WRM-bevoegdheid minstens vier maanden te wachten met de eerste 2 verplichte scholingsdagdelen. Vervolgens dat er ook tussen de eerste en tweede 2 dagdelen een pauze is van 4 maanden Hierdoor kan de startende rijinstructeur ervaringen delen, toepassen en weer delen. IBKI moet hun systemen zodanig inrichten dat ze kunnen toezien op de juiste naleving van deze termijnen.

- Willen geen uitbreiding van de 6 verplichte dagdelen bijscholing voor startende als gevorderde instructeurs in 5 jaar. 

- Te overwegen valt of het verplichten van specifieke bij-scholingsitems een bijdrage leveren aan het verhogen van het kennisniveau.

- Zijn voorstander dat de huidige praktijkbegeleidingstrajecten omgevormd worden tot 1 éénvormig traject, waarbij het huidige RIS begeleidingstraject met een echte rijbewijsleerling de standaard is.  We hebben hierbij meegenomen dat het wijzigingsvoorstel van de Minister dat voorligt om zich te beperken tot 1 praktijkbegeleiding met voldoende resultaat ook aangenomen wordt. 

- Willen dat de herkansingsmogelijkheid voor de WRM-praktijkbegeleiding gemaximaliseerd wordt tot 2 keer (maximaal 3 x een praktijkbegeleiding). Nadat de rijinstructeur twee keer zakt voor de toets dan moet er verplichte bijscholing plaatsvinden op de zwakke punten. Wanneer blijkt dat de rijinstructeur na drie pogingen de toets niet heeft gehaald, dan achten wij de instructeur niet bekwaam genoeg om verder het beroep als rijinstructeur uit te voeren. De lesbevoegdheid moet dan binnen 8 weken (vallende binnen de maximale geldigheidsduur van de WRM-pas) worden ingetrokken. We willen tenslotte dat de beginnend bestuurder goed wordt opgeleid door een vakbekwame rijinstructeur. Kandidaat kan dan in de 8 weken zorgen voor het behoud van de bevoegdheid door het juist afronden van het theoretisch en praktisch* herintrederstraject. Er moet duidelijk worden gecommuniceerd dat hij/zij geen lesbevoegdheid heeft en dus ook geen les mag geven.  

- Willen beperking van de termijn om tot het theoretische én praktijkgericht* herintrederstraject te worden toegelaten. Het voorstel is om binnen twee jaar na de oorspronkelijke geldigheidsdatum van de WRM-pas de rijinstructeur toegang te geven tot het herintrederstraject. Hiermee wordt naleving van de verplichte bijscholing bevorderd en fraude ontmoedigd.      * Ook hier gaan we er van uit dat het wijzigingsvoorstel om het herintrederstraject uit te breiden met een praktijkgedeelte ook wordt aangenomen. 

- Willen voor medewerkers van (examen)instanties waarbij een WRM bevoegdheid noodzakelijk is, een uitzondering maken tot het gebruik van een rijbewijs leerling. De uitzondering is dus voorbehouden aan CBR en IBKI medewerkers in dienstverband.

- Willen invoeren dat voor IBKI examinatoren dezelfde wettelijke richtlijnen gelden die ook voor CBR examinatoren gelden. Zolang dit niet geregeld is, zet IBKI uitsluitend examinatoren in die geen activiteiten ontplooien in de rij-schoolbranche om belangenverstrengeling uit te sluiten. Wanneer wordt ingevoerd dat voor IBKI examinatoren dezelfde wettelijke richtlijnen van toepassing worden die ook voor CBR examinatoren geldt, is dit niet meer toegestaan. (3e ERR. 2006/126/EG).

Aanbevelingen algemeen 
De brancheverenigingen:
- Adviseren om een onafhankelijke partij te laten onderzoeken of CBR-slagingspercentages expliciet toe te wijzen zijn tot één persoon. Daarbij mee nemen of het raadzaam is om dit slagingspercentage (en de mate waarin rijinstructeurs actief deelnemen aan de bijscholing) mee te laten wegen bij de beoordeling van de praktische begeleidingstoets. Wanneer, de branche volledig geprofessionaliseerd is omdat de kennis en kunde van de bevoegde WRM bezitter structureel van hoogwaardige niveau is en blijft zijn wij van mening dat het in stand houden van een sanctionering niet meer nodig is. Het op het niveau houden moet bereikt worden door alle bijscholingen op een aantoonbaar hoger niveau in te richten waardoor de rijinstructeur beter is geëquipeerd om het vak uit te oefenen, (meetbaar door CBR slagingspercentages).

- Een pasfoto op de WRM-pas biedt het CBR de mogelijkheid een certificaatcontrole uit te voeren en daarmee fraude met de pas tegen te gaan. Daarbij geeft het leerlingen de zekerheid dat de pas bij de rijinstructeur hoort. RDW heeft al aangegeven capaciteit en mogelijkheden te hebben om dit te kunnen realiseren inclusief echtheidskenmerken. Een pasfoto op de WRM-pas biedt het CBR de mogelijkheid een certificaatcontrole uit te voeren en daarmee fraude met de pas tegen te gaan.-

-  Als de WRM-pas door diefstal en verlies vervangen wordt, moet de nieuwe pas voorzien worden van het woord 'duplicaat. De oude pas zou technisch van afstand ongeldig moeten worden gemaakt.

- Wij adviseren om samen met het CBR een gesloten opleidingssysteem te ontwikkelen op basis van o.a. het 7-stapplan van de branchepartijen, waartoe alleen rijscholen toegang hebben die aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen.

- Andere controlerende overheidsinstanties moeten inzage kunnen hebben in dit systeem.

- We adviseren binnen de regelgeving Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) te bepalen of er mogelijkheden zijn om controle mogelijkheden in te voeren middels een koppeling van de systemen tussen controlerende overheidsinstanties waardoor de controle op het bezit van een WRM bevoegdheid beter te handhaven is.

 - We adviseren om het CBR dusdanige bevoegdheden te geven om een effectief sanctiebeleid op te stellen waarin tevens een integrale aanpak met andere handhavingsinstanties wordt vastgelegd om partijen te weren of uit te sluiten die frauderen bij examens, bedreigend of marktverstorend opereren door o.a. CBR systemen te manipuleren.  ? We stellen voor om het CBR de bevoegdheid te geven of aan te stellen als bevoegd gezag, om als onderdeel van examenhandelingen voorafgaand aan een examen of toets moment te vragen naar een geldig rijbewijs bij controle van de WRM bevoegdheid. Omdat de geldigheid van een WRM-pas gekoppeld is aan het bezit van een geldig rijbewijs.

Transparantie 
De branchepartijen vinden dat voor rijbewijsleerlingen (consumenten) het register van WRM-bevoegde rijinstructeurs zodanig laagdrempelig moet zijn dat controleren of de rijinstructeur in het bezit is van een geldige WRM-pas mogelijk is. 

Tot slot
Met deze aanpassingen in de regelgeving en de blijvende inzet op een constructieve samenwerking met het IBKI en CBR kan een duurzame professionaliseringsslag worden gerealiseerd. Hierbij adviseert de branche de politiek en overheid wel om de nieuwe WRM met al haar wijzigingen binnen vijf jaar te evalueren. In het bijgevoegde schema treft u de wijzigingen aan die aangepast zijn in het WRM-examen traject en enige algemene aandachtspunten.

Afbeelding
Nederlanders keren zich af van elektrische auto 20 uur geleden
Afbeelding
Samenwerking LTO en BOVAG voor T-rijbewijs 18 apr, 15:16
Afbeelding
Bij reserveren praktijkexamen is geldig theoriecertificaat verplicht 17 apr, 13:37 1
Afbeelding
'Halvering aantal verkeersslachtoffers is niet realistisch' 15 apr, 15:48 2
Afbeelding
'Ik denk dat iedereen het erover eens is dat hogere-ordevaardigheden een structurele plek in de rijopleiding zullen moeten krijgen' 12 apr, 12:03 1
Afbeelding
Nieuwe testvragen in theorie B met kort filmpje 11 apr, 16:56 1