Afbeelding
Foto:

SWOV komt met adviezen over onder andere rijopleiding

Rapport Roemer legt
nieuwe focus op opleiden

Het rapport van de commissie-Roemer met daarin aanbevelingen om de rijopleiding B te verbeteren, heeft gezorgd voor een vernieuwde focus op de kwaliteit van die rijopleiding. Dit was voor SWOV aanleiding om de rijopleiding, en daarnaast ook andere vormen van verkeerseducatie, langs een didactische meetlat te leggen. Dit heeft geleid tot een aantal adviezen, ook voor de rijopleiding.

Theorieën over leren

Er is een lange geschiedenis van leertheorieën waarbinnen drie belangrijke stromingen te onderscheiden zijn: behaviorisme, cognitivisme en constructivisme. Diverse toonaangevende theorieën vallen onder deze stromingen. Daarnaast zijn er ook (leer)theorieën die minder goed in een van deze stromingen passen. Theorieën die met name interessant zijn voor verkeerseducatie zijn Blooms cognitieve, psychomotorische en affectieve leerdomeinen, de adaptieve en analoge transfer van informatie ‘Error Management Training’ en de ‘Theory of Mind’. De meeste leertheorieën richten zich op het leren door kinderen. Deze leertheorieën zijn ook bruikbaar voor volwasseneneducatie. Wel dient bij volwassenen­educatie meer dan bij kinderen rekening te worden gehouden met de al aanwezige voorkennis en ervaring. Bij oudere volwassenen moet daarnaast ook rekening gehouden worden met mogelijke motorische en cognitieve beperkingen. Tot slot zijn bij volwassenenonderwijs ook de motivatie om te leren en de haalbaarheid om deel te nemen belangrijke aspecten. Diverse praktische zaken – zoals het tijdstip en de duur van een cursus – zijn op dit laatste van invloed.

Didactische uitgangspunten

Er is een aantal algemene didactische basisprincipes – zoals het belang van motivatie (belangstellings­principe), aansluiting bij bestaande kennis (integratieprincipe) en een actieve deelname van de leerlingen (activeringsprincipe) – die ook voor verkeerseducatie gelden. Naast het volgen van de basisprincipes is het voor de opzet van een goede educatieve activiteit van belang om heel precies de doelgroep te definiëren, te bepalen wat de algemene doelstelling van de activiteit is en wat de concrete leerdoelen zijn. Vervolgens is het van belang om te bepalen met welke werkvormedie doelen het beste bereikt kunnen worden, rekening houdend met het doel zelf en met de cognitieve mogelijkheden van de doelgroep. Tot slot dient rekening te worden gehouden met de praktische mogelijkheden van de educatieve setting (bijvoorbeeld al dan niet in schoolverband).

'Zoek een antwoord op de vraag of spreiden dan wel comprimeren van rijlessen invloed heeft op de mate waarin de leerling een veilige bestuurder wordt'

Verkeerseducatie

Bovenstaande didactische uitgangspunten zijn op verkeerseducatie toegepast: doelgroepen zijn grotendeels gebaseerd op de documentatie van Permanente Verkeerseducatie. Voor elke leeftijdscategorie zijn de belangrijkste vervoerswijzen bepaald en daarmee de educatieve doelen. Vervolgens is gekeken naar passende didactische werkvormen voor verkeerseducatie, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de doelgroepen op het gebied van leren en leervermogens, en de voor hen belangrijke vervoerswijzen. Dit heeft geleid tot enkele aandachts­punten. Deze betreffen zowel geconstateerde kennislacunes als adviezen over de didactische aanpak en relevante inhoudelijke onderwerpen. 

De aandachtspunten zijn door de SWOV onderverdeeld naar 1) verkeerseducatie op school, 2) rijopleiding en aanvullende trainingen, 3) educatieve maatregelen voor volwassenen, en 4) vrijwillige verkeerseducatie voor volwassenen.

Aandachtspunt voor verkeerseducatie op scholen is het aanpassen van de didactische werkvormen aan de ontwikkeling van de hersenen en daarmee aan de cognitieve vermogens van de leerlingen:

- Laat 4- tot 12-jarigen zo veel mogelijk zelf oefenen in het echte verkeer. Zij zijn nog niet of beperkt in staat om theoretische informatie in de praktijk toe te passen.
- Spreek 12- tot 18-jarigen aan op hun houding ten opzichte van risicovol gedrag, hun deels nog beperkte capaciteiten in het verkeer en het omgaan met groepsdruk. Deze affectieve vaardig­heden zijn op deze leeftijd nog volop in ontwikkeling en dit is het juiste moment in de ontwikkeling om ze te beïnvloeden.
- Integreer verkeerseducatie op het gebied van risico-inschatting en weerbaarheid waar mogelijk met educatie op andere gebieden waar dezelfde vaardigheden gevraagd worden van jongeren, zoals gezondheidseducatie over middelengebruik.

Aandachtspunt voor de rijopleiding en aanvullende trainingen voor jonge automobilisten is veiligheid op strategisch niveau en de wijze waarop die het beste via rijopleiding en trainingen gerealiseerd kan worden:

- Zoek een antwoord op de vraag of spreiden dan wel comprimeren van rijlessen invloed heeft op de mate waarin de leerling een veilige bestuurder wordt.
- Zoek een antwoord op de vraag of een geleidelijke opbouw van de moeilijkheidsgraad of juist het stimuleren van het maken van fouten invloed heeft op de mate waarin de leerling een veiliger bestuurder wordt.
- Neem onderwerpen als risicoverhogende factoren, gevaarherkenning, sociale weerbaarheid en zelfevaluatie op in de rijopleiding, bijvoorbeeld door middel van groepsgewijze activiteiten.
- Als voorgaand punt (nog) niet gerealiseerd kan worden, ga dan na hoe je jongeren zover kunt krijgen dat ze vrijwillig deelnemen aan niet-verplichte aanvullende trainingen.

Aandachtspunt voor de verplichte educatieve maatregelen voor volwassenen is het zorgen dat deze maatregelen daadwerkelijk leiden tot een gedragsverandering:

- Zorg dat de motivatie van de leerlingen om iets op te steken verhoogd wordt, zodat ze het geleerde ook in het verkeer toepassen.
- Zorg dat de docent een rolmodel voor de deelnemers kan zijn.
- Laat de inhoud van de cursus aansluiten bij de bestaande kennis van de deelnemers en de achterliggende redenen van hun gedragskeuzes.

Aandachtspunt voor vrijwillige trainingen voor volwassenen is het vergroten van de motivatie om deel te nemen aan de trainingen:

- Zorg dat ervaren verkeersdeelnemers kritisch naar het eigen gedrag kijken en inzien dat ze een behoefte hebben aan kennis of vaardigheden op een bepaald gebied.
- Zorg dat deze potentiële deelnemers weten dat er mogelijkheden zijn voor cursussen en maak de drempel voor deelname zo laag mogelijk.
- Zorg dat duidelijk is waarom een cursus belangrijk is en dat deze praktisch toepasbare informatie bevat.

Voor de SWOV is helder dat dit onderzoek handvatten biedt voor vervolgonderzoek.

Bron: SWOV

Afbeelding