Foto: CBR
Foto: CBR Foto: Hans Peijs

Branche moet nog heel 2023
dealen met lange wachttijden

De laatste lockdown ligt alweer geruime tijd achter ons en inmiddels is corona een ziekte die er gewoon bijhoort. Sinds 20 maart dit jaar is ook bij het CBR corona verleden tijd, maar dat wil niet zeggen dat er geen naweeën meer zijn van corona. Integendeel. Bij het CBR houden ze er rekening mee dat de reserveringstermijnen nog dit hele jaar niet binnen de perken zullen komen. Een aantal vragen en antwoorden.

Hoe is het huidige probleem ontstaan?

Simpel: door corona. Er konden tijdens de lockdowns geen praktijkexamens meer worden afgenomen, hetgeen leidde tot een stuwmeer met in te halen examens. In totaal waren het er 600.000. Daarvan bestond de meerderheid uit theorie-examens, maar dat probleem is relatief snel opgelost. Bij de praktijkexamens is dat niet het geval. De reden dat het bij de ene soort examen wel en bij de andere niet lukt, is het feit dat een praktijkexamen een een-op-een-examen is: elk uur examen kost een examinator één uur tijd. En die ellende is het CBR nog niet te boven gekomen.

Wat is ook alweer de afspraak die het CBR heeft met de overheid over de termijn dat het eerste en tweede examen moet zijn afgenomen?

Het eerste examen moet volgens deze criteria worden afgenomen binnen zeven weken en het eerste herexamen binnen vijf weken. Dit wordt de kritieke prestatie-indicator of, in het Engels, de performance indicator (KPI) genoemd.

En wat is de situatie nu?

'Het is niet heel lastig om vast te stellen dat de honderd extra examinatoren ook eind dit jaar niet zullen zijn gehaald'

Zowel de zeven als de vijf weken zijn ver uit zicht. Landelijk duurde het in de week van 20 tot en met 26 maart (de laatste week voor de deadline van dit blad) gemiddeld 17 weken voordat je je eerste praktijkexamen auto kon doen en voor de eerste herexamens was dat 9,5 weken. Nu is het zo dat deze gemiddelden elke week wat schommelen, maar feit is dat het al maandenlang niet lukt om de reserveringstermijnen binnen de grenzen te krijgen. De situatie nu is namelijk zeer zorgelijk en lijkt alleen maar zorgelijker te worden. Enige tijd geleden had je bijvoorbeeld nog provincies waar de ellende meeviel of zelfs helemaal niet aanwezig was, maar dat is er momenteel ook niet meer bij.

Laten we de provincies eens doorlopen, te beginnen bij Groningen. Bij de examenlocatie Groningen is de wachttijd 17 weken voor het eerste en 8 weken voor het herexamen en in Winschoten zijn de cijfers 16, respectievelijk 8 weken.

In Friesland zijn drie examenlocaties, waarvan die in Heerenveen met 13 om 7 weken het meest meevalt. In Leeuwarden gaat het om 17 om 12 en in Sneek om 19 om 2. Het eerste examen doen in Herenveen en, mocht je niet slagen, het herexamen doen in Sneek lijkt in de noordelijke provincie de snelste route.

In Flevoland is alleen een examenlocatie in Emmeloord, waar de teller staat op 17 weken voor het eerste en 11 weken voor het herexamen.

Op naar Overijssel, waar vier examenlocaties zijn. Deventer is met 14 om 4 de meest gunstige plek in Overijssel, terwijl in zowel Zwolle, Almelo en Enschede de wachttijd voor het eerste examen 17 weken is, maar voor het herexamen gaat het om 11, 7 en 6 weken respectievelijk.

Gelderland telt zes locaties en ook hier is het overal kommer en kwel. Nijmegen scoort 15 om 4, Tiel 15 om 9, Arnhem 18 om 11, Doetinchem 16 om 9, Apeldoorn 16 om 5 en Harderwijk 17 om 11.

Utrecht is de eerste provincie waar de 20 weken wordt aangetikt voor het eerste examen en in zowel Utrecht als Eemnes is dit het geval. In Leusden gaat het om 18 weken. Voor wat betreft het herexamen hebben we het over 10 weken in Leusden, 11 weken in Eemnes en 13 weken in Utrecht.

En dan komen we in de Randstad, waar het zowat in elke examenlocatie kommer en kwel is. Om de een of andere reden ontspringt alleen Den Helder de dans, en niet zo’n beetje ook: 3 weken wachten voor het eerste en 2 weken voor het herexamen. Amsterdam scoort hier met 21 om 14 weken de roodste cijfers, op de voet gevolgd door Haarlem (21 om 12), Alkmaar (20 om 11), Zaandam (19 om 10) en Hoorn (19 om 9).

Helaas kan het altijd erger. In Rijswijk is de situatie het meest treurig, met 21 om 16 weken. En dan: Leiden doet 21 om 12, Gouda 20 om 15, Rotterdam 20 om 14, Zoetermeer 20 om 11, Barendrecht 19 om 15, Spijkenisse 19 om 13, Dordrecht 18 om 11 en in Schelluinen vallen de problemen met 17 om 13 relatief het meest mee in deze provincie.

Dan trekken we zuidelijker, naar Zeeland. Vergeleken bij de rest van het land vallen de problemen hier mee, maar helemaal in orde is het ook hier nog lang niet. Vlissingen doet 12 om 7, Goes 12 om 2 en Terneuzen 9 om 9.

Noord-Brabant telt zeven examenlocaties en uitgerekend in de grootste Brabantse stad valt het mee. In Eindhoven moet je namelijk 2 weken wachten op je eerste en ook 2 weken op een eventueel tweede examen. Ook Bergen op Zoom zit relaxed in de wedstrijd met 4 om 1. Maar dan komen we bij de rest van de locaties. Mierlo noteert 20 om 6, Breda 19 om 10, Roosendaal 18 om 4, Den Bosch 17 om 8 en Berkel-Enschot 14 om 5.

Limburg was lange tijd het beste jongetje van de klas, maar dat is er ook wel af. Hoewel, Weert is momenteel de examenplaats waar iedereen het vrolijkst van wordt: 1 week wachten op je eerste examen en 1 week op het herexamen. Urmond doet het ook uitstekend met 4 om 2, maar Maastricht zit momenteel op 18 om 4, Venlo op 16 om 7, Roermond op 14 om 3 en Kerkrade op 13 om 1.

Conclusie is dat het van alle examenlocaties in de genoemde periode maar op vijf plekken lukt de normen te halen: Weert, Eindhoven, Den Helder, Urmond en Bergen op Zoom. Het is hierbij opvallend dat het gat met de examenlocaties die boven het getal van 7 zit, er meteen ook fors boven zitten.

Hoe kan het dat examenplaatsen waar de nood niet hoog of zelfs helemaal niet aanwezig was nu wel rood scoren?

Dat hebben we nagevraagd bij het CBR en dit wordt als reden opgegeven: “Wij schuiven de examinatoren via ons planningsysteem door naar de Randstad of detacheren ze rechtstreeks. Dus onttrek je capaciteit aan de regio ofwel platteland en is dat een bewuste keuze om het verschil tussen de Randstad en de periferie te verkleinen.” Dit is een gevalletje van ‘het ene gat met het andere vullen’ maar het is ook wel begrijpelijk dat het CBR dit doet. Anders zou de ellende in met name de Randstad niet te overzien zijn.

Welke maatregelen worden er ook alweer genomen om de ellende op te lossen?

Daarvoor raadplegen we de website van het CBR, waar vier maatregelen worden genoemd. Dit zijn ze: we blijven nieuwe examinatoren aannemen, we vragen gepensioneerde examinatoren om langer te blijven, we vragen examinatoren over te werken en we vragen je opleider en jou om je goed voor te bereiden op het examen. Hoe hoger het slagingspercentage, hoe minder herexamens.

Oké, helder, maar wat is de status van deze maatregelen. Om te beginnen de honderd beloofde nieuwe examinatoren. Hoeveel zijn er daarvan inmiddels binnen?

Voorop: het werven van nieuwe examinatoren is geen sinecure. Uit een eerder bericht in Rij-instructie blijkt dat van de honderd personen die zich aanmelden om examinator te worden er uiteindelijk één de eindstreep haalt. Daarbij is het sowieso moeilijk om mensen te vinden én het CBR heeft net als elke andere organisatie ook te maken met een uitstroom. Na het nodige plussen en minnen staat de teller sinds maart vorig jaar op 30 extra examinatoren van de 100 die er zijn beloofd. Momenteel zijn er nog 43 in opleiding, maar daar staat tegenover dat er ook dit jaar weer uitstromen. Het is dus niet heel lastig om vast te stellen dat die 100 ook eind dit jaar niet zullen zijn gehaald.

De tweede maatregel is dat examinatoren die met pensioen zijn of gaan wordt gevraagd of ze langer willen doorwerken. Een aantal doet dat ook, maar wat het effect is op het aantal examens is niet helder. Derde maatregel is overwerk. Onlangs werd bekend dat het CBR dit jaar ook praktijkexamens gaat afnemen op feestdagen op locaties waar de reserveringstermijnen ultralang zijn. Dit gebeurt op 7 april (Goede Vrijdag), 27 april (Koningsdag), 5 mei (Bevrijdingsdag) en 18 mei (Hemelvaartsdag).

En dan het slagingspercentage. Daarover kunnen we eigenlijk kort zijn: dat schommelt momenteel rond de 52 procent. Dat is 2 procent (en 8.000 examens per 1 procent minder), maar het is lang niet de beoogde 60 procent waar Alexander Pechtold, algemeen directeur van het CBR, pas echt blij van zou worden.

Is het geen goed idee om de zaterdag bij het CBR structureel of in elk geval voor de ‘time being’ in te voeren als werkdag?

Ook die vraag hebben we voorgelegd bij het CBR en het antwoord is simpel en helder: we kunnen en willen niet structureel een zesdaagse werkweek invoeren. Misschien dat de directie dit nog wel zou willen, maar binnen het CBR is de Ondernemingsraad een machtig orgaan en die gaat daar vrijwel zeker voor liggen.

Dus? Dus hebben we de rest van het jaar te maken met deze ellende?

Ja. “We zijn de rest van het jaar nog bezig met het terugdringen van de reserveringstermijnen. Examens worden een-op-een afgenomen, dat vergt gewoon veel tijd om de corona-achterstanden in te lopen. Ontzettend jammer, we doen ons best, maar het gaat echt niet sneller”, luidt het antwoord van de woordvoerder op de vraag of het dit jaar nog beter gaat worden. Misschien iets beter, maar pas in het najaar.

Laatste vraag: hoe gaat de branche hier eigenlijk mee om volgens het CBR?

Volgens het CBR hebben rijschoolhouders er inmiddels goed mee leren omgaan door heel zorgvuldig en planmatig te plannen. Maar ja, dat is natuurlijk niet de oplossing, beseft het CBR ook wel. Dit is meer dat het CBR van het probleem van het CBR het probleem van de branche heeft gemaakt. Maar, zo laat de woordvoerster weten, het helpt wel dat de gemiddelde rijschoolhouder er goed mee omgaat. “We krijgen er ook eigenlijk geen vragen over. In bijvoorbeeld het ziekenhuis of bij een rechtbank moet je soms ook wachten. En het is alleen maar prettig dat rijscholen er goed mee omgaan, want dat voorkomt frustraties.”