Afbeelding

Incidentmanagement: kwestie van afspraken en samenwerken

Incidentmanagement is het geheel aan regels en maatregelen die er na een incident op de weg toe moeten leiden dat de ‘rommel’ is opgeruimd en het verkeer zo snel mogelijk kan doorstromen. Hierbij zijn twee essentiële spelers. Rijkswaterstaat is bij een ongeval verantwoordelijk voor de veiligheid en doorstroming op de Nederlandse snelwegen en de Stichting Incident Management Nederland is opgericht om wegbeheerders te ondersteunen bij hun inspanningen op het gebied van incident management.

Natuurlijk doen Rijkswaterstaat en de Stichting Incident Management (IMN) het niet alleen. Ervoor zorgen dat een incident zo snel mogelijk voor alle overige verkeer tot het verleden behoort, is een samenspel van hulpdiensten, bergers, pechhulpverleners, verzekeraars en alarmcentrales en andere wegbeheerders zoals gemeenten en provincies. Hieronder staat een overzicht van de stappen die worden genomen nadat een incident zich voordoet.

Stap 1: rol weginspecteurs en verkeerscentrales bij incidentmanagement

Een melding van een incident komt telefonisch, via het detectiesysteem of via de weginspecteur binnen bij de wegverkeersleider in een van de regionale verkeerscentrales van Rijkswaterstaat. Het detectiesysteem bestaat uit de lussen in de weg, waardoor de wegverkeersleider op een scherm te zien krijgt als de snelheid van het verkeer afneemt. Daarnaast zijn er rond 3.000 camera’s boven de snelweg die als extra ogen dienen.

Stap 2-3: rood kruis boven de weg

Nadat de melding in de verkeerscentrale binnen is, worden de passende veiligheidsmaatregelen genomen. Welke maatregelen is afhankelijk van de ernst. Zo kunnen er rode kruisen boven de weg worden geplaatst, weginspecteurs en/of bergers op pad gestuurd worden en alarmdiensten gealarmeerd.

'Ongeveer 80% van alle incidenten die vragen om de inzet van een bergingsbedrijf vindt plaats op het onderliggende wegennet'

Stap 4-6: verkeer zo veel mogelijk laten doorrijden

Nadat de nodige rijstroken afgesloten zijn en de weginspecteur aanwezig is, wordt de plek van het pechgeval of ongeval direct beveiligd. Hiervoor gelden de uitgangspunten van de Richtlijn Eerste Veiligheidsmaatregelen bij Verkeersincidenten (REVI). Deze maatregel zorgt voor een veilige werkplek voor iedereen die bij het incident betrokken is. Samen met de verkeerscentrale en de politie maakt Rijkswaterstaat hiervoor plannen.
De weginspecteur zet direct na aankomst van het ongeval of pechgeval zijn auto vóór het incident schuin op de weg (fend-off-positie) en plaatst kegels om zo het verkeer naar een andere rijstrook te leiden.
Bij incidenten op de linkerrijstrook en spitsstrook wordt altijd de naastgelegen rijstrook afgesloten voor het verkeer. Bevinden zich objecten op de weg met minder dan een meter ruimte tussen het object en het verkeer, dan wordt ook de rijstrook daarnaast afgesloten. Als dit niet mogelijk is, dan kan een rijstrook afgesloten worden of een snelheidsbeperking ingesteld.
Als het verkeer niet veilig kan passeren, dan worden omleidingen ingesteld. Informatie hierover verschijnt op borden boven en langs de weg via dynamische route-informatiepanelen (DRIP’s), via verkeersinformatie op de website en via het Twitteraccount van Rijkswaterstaat Verkeersinformatie.

Stap 7-8: bergen van het voertuig

Nadat de hulpverleners klaar zijn, kan de politie een sporenonderzoek starten. Als het sporenonderzoek is afgerond, worden de voertuigen die niet meer kunnen rijden geborgen. Door sneller te bergen worden files verminderd. Geborgen voertuigen moeten binnen 3 dagen opgehaald worden.
Het bergen van vrachtwagens vraagt meer tijd dan de berging van personenauto’s. Vaak moet de lading worden opgeruimd of overgeladen. Ook ligt een vrachtwagen bij een incident vaak op zijn kant. Dan worden hulpmiddelen zoals een (telescoop)kraan of hefkussens gebruikt.

De veiligheid van slachtoffers, hulpverleners en weggebruikers staat altijd centraal. Daarom worden er ook altijd antikijkschermen ingezet die het zicht vanaf de andere rijstroken en rijbaan op het ongeval belemmeren. Dit vermindert kijkfiles en zorgt voor een betere doorstroming en veiligheid voor het overige verkeer.
Als een ongeval in de spits plaatsvindt, dan wordt de vrachtwagen zo neergezet dat deze geen overlast veroorzaakt en vindt de berging later plaats. Als er gevaarlijke stoffen of zwaargewonden of doden zijn gevallen, wordt er wel meteen geborgen.

Stap 9-10: laatste controle en de weg vrijgeven

Als de weg weer vrij is, worden wegdek, vangrails en verkeersborden gecontroleerd. Ook wordt de weg met een speciale reiniger schoongespoten, bijvoorbeeld als er olie op ligt.

Meer feiten over incidentmanagement

- Omdat alle alarmcentrales samenwerken in de Stichting IMN wordt er op hoofdwegen gewerkt met dezelfde bergingsbedrijven. Dit betekent dat bij de constatering van een incident op een hoofdweg niet hoeft te worden onderzocht bij welke verzekeraar de betrokken voertuigen verzekerd zijn, maar onmiddellijk kan worden overgegaan tot inschakeling van de ter plaatse actieve berger.

- De samenwerking tussen Stichting IMN en wegbeheerders gaat verder dan alleen de samenwerking bij de contractering van bergingsbedrijven. Er zijn nadere werkafspraken gemaakt die tot doel hebben om de afhandeling van incidenten zo snel als mogelijk te laten verlopen. Het gaat met name om de volgende afspraken: het Landelijk Centraal Meldpunt (LCM) gaat bij ontvangst van een melding onmiddellijk over tot inschakeling van een bergingsbedrijf, ook als niet geheel zeker is of dat (nog) nodig is en het LCM gaat te allen tijde over tot inschakeling van een bergingsbedrijf, ook als er een risico bestaat dat de betrokken voertuigen niet verzekerd zijn.

- Ongeveer 80% van alle incidenten die vragen om de inzet van een bergingsbedrijf vindt plaats op het onderliggende wegennet. Op deze wegen werken de alarmcentrales ieder met hun eigen netwerk van bergingsbedrijven. Het optreden van het LCM op deze wegen is het resultaat van een verzoek van de Nederlandse politiekorpsen. De politie wenst te beschikken over één telefoonnummer dat gebruikt kan worden voor het doorgeven van alle incidenten, ongeacht de exacte locatie waarop zij plaatsvinden (IM-weg of niet).

- Uit een overzicht van de SWOV van het aantal geregistreerde incidenten bij roodkruisnegaties op autosnelwegen in 2020 (het laatst bekende getal) blijkt dat het negeren van een rood kruis tot 54 aanrijdingen en 258 bijna-ongevallen heeft geleid. Een rood kruis boven een rijstrook op een autosnelweg betekent dat op de desbetreffende rijstrook niet gereden mag worden, bijvoorbeeld vanwege een voertuig op de vluchtstrook of wegwerkzaamheden langs de weg.
In 2020 zijn bijna 5000 processen-verbaal uitgeschreven voor het negeren van een rood kruis. Het negeren van een rood kruis brengt wegwerkers, personeel van de hulpdiensten en andere weggebruikers in levensgevaar.

Bronnen: Rijkswaterstaat, Stichting Incident Management Nederland, SWOV