Afbeelding
Foto:

Doorstroming is belangrijk. Maar doorstroming voor wie?

Het gejakker op de Nederlandse wegen neemt hand over hand toe. Rijschoolhouder Annemieke Boonstra van rijschool Goes & Boonstra in Spaarndam denkt dat dit mede komt door de manier waarop leerlingen worden getraind op (eigen) doorstroming, zonder rekening te houden met hun niveau, persoonlijkheid en daarbij passende rijstijl. Hieronder schrijft zij erover.  

Doorstroming op het praktijkexamen 

Manuel doet praktijkexamen. Hij is een beetje gespannen, maar hij weet dat hij klaar is voor het rijbewijs. Manuel gaat invoegen op de autosnelweg. Hij weet al dat hij na het invoegen de eerstvolgende afslag moet nemen. Op de doorgaande rijbaan rijdt een vrachtauto waar Manuel achter moet invoegen. Dat doet hij keurig. De volgende afrit is over zo’n 700 à 800  meter, dus hij kiest ervoor om de vrachtwagen niet meer in te halen. Auto’s die de doorgaande weg volgen, kunnen natuurlijk wel gewoon inhalen. Manuel zakt op het onderdeel Doorstroming.

Niet socialer

Het verkeer is er de laatste jaren niet socialer op geworden. Veel bestuurders zijn erg met zichzelf bezig en houden totaal geen rekening met anderen. Er wordt afgesneden, abrupt van rijstrook gewisseld, diagonaal over 4 stroken heen verplaatst of nog ‘effe’ snel uitgevoegd vlak voor of over het puntstuk omdat ze je per se willen inhalen voor hun afslag. Maar hoe gek vinden we dat nog als we tegelijkertijd van examenkandidaten verwachten dat ze vlak voor het uitvoegen nog vrachtauto’s inhalen?  

Elise is bezig met haar rijexamen. De rit gaat via het Rottepolderplein, een groot verkeersplein dat de A200 en de A9 met elkaar verbindt. Leerlingen vinden dit een lastig plein omdat het zo groot en onoverzichtelijk is. Je raakt er makkelijk de draad kwijt. Er zijn 2 voorsorteerstroken voor drie kwart, aangegeven met pijlen naar links op de wegwijsborden, en aangegeven met pijlen rechtdoor op het asfalt - om het nog iets verwarrender te maken. Op de rechterstrook staat een langzaam voertuig. Elise kiest ervoor om hierachter te gaan staan omdat ze het al verwarrend genoeg vindt allemaal, ook al heeft ze talloze keren geoefend met haar instructeur. Ze wil liever wat rustiger aan doen zodat ze als beginnend  bestuurder beter overzicht kan houden. Snellere bestuurders kunnen haar dan op het plein inhalen en zelf kan ze de vrachtwagen inhalen nadat ze is ingevoegd. Elise zakt op het onderdeel Doorstroming.  

Aangepast rijden 

Volgens de rijprocedure moet je je als bestuurder aanpassen aan je voertuig, de situatie ter plaatse en de omstandigheden van dat moment, maar ook aan je eigen omstandigheden, rekening houdend met fitheid, beperkingen, ervaring, bekendheid ter plaatse en met je voertuig, enzovoort. Toch wordt er van beginnende bestuurders verwacht dat ze op het praktijkexamen dezelfde keuzes maken als een ervaren bestuurder zou doen. De indruk ontstaat dat met de term doorstroming eigenlijk ‘lekker opschieten’ wordt bedoeld in plaats van ‘het overige verkeer niet onnodig hinderen’.  

Wat houdt aangepast rijden gelet op doorstroming in, volgens de rijprocedure? 

• Je moet met een zodanige snelheid rijden dat deze is aangepast aan het overige verkeer en de totale situatie. 

• De kandidaat die zich voldoende aangepast door het verkeer beweegt, hindert het overige verkeer niet onnodig en zorgt dat het (overige verkeer) zoveel mogelijk kan doorrijden. Zo wordt er niet zonder noodzaak zó langzaam gereden dat daardoor andere weggebruikers opgehouden kunnen worden.  

• Je moet voorkomen dat je je vastrijdt; bijvoorbeeld moeten inhouden achter een vrachtauto omdat je te laat bent begonnen met de inhaalmanoeuvre. Er staat echter niet dat je verplicht bent om vrachtauto’s in te halen. Natuurlijk raad je niemand aan om achter een langzaam voertuig te blijven ‘hangen’ als dat niet nodig is. Maar er zijn situaties denkbaar waarin je daarvoor kiest; rekening houdend met voertuig, weg en omgeving, omstandigheden en/of de mens.  

(On)sportief gedrag

Doordat vandaag de dag bij het praktijkexamen zoveel nadruk wordt gelegd op ‘vlot’ rijden,  is het niet verwonderlijk dat ‘lekker sportief rijden’ de norm is geworden. Terwijl dit meestal neerkomt op zeer onsportief gedrag. En dat veroorzaakt niet alleen irritaties, schrik en gevaarlijke situaties, maar ook een enorm aantal mensen met rijangst: ruim een miljoen! Mensen met rijangst voelen zich veelal opgejaagd op de weg en voelen zich gedwongen boven hun macht te gaan rijden, tot op het punt waarop ze helemaal niet meer durven. Er wordt hun een rijstijl opgedrongen die niet bij hun persoonlijkheid past. Sommige mensen hoeven niet zo nodig haantje de voorste te zijn.  

Door het begrip doorstroming weer te hanteren zoals het bedoeld is in de rijprocedure, kan veel narigheid worden voorkomen. Want: ‘Bij een aangepaste rijwijze kunnen alle noodzakelijke handelingen beheerst worden uitgevoerd’. Laten we onze leerlingen vooral opleiden tot beheerste, veilige en sociale bestuurders die zich vloeiend door het verkeer bewegen. Hierdoor wordt ‘het algehele verkeersbeeld gunstig beïnvloed en zal een rustige, veilige verkeersafwikkeling daarvan het gevolg zijn'. En dat is voor iedereen winst!