Jos Vaessen.
Jos Vaessen. Foto:

Koepel moet zich nu gaan bewijzen als spreekbuis van de branche

De Koepel Rijopleiding en Verkeerseducatie (KRV) is opgericht en heeft de eerste bijeenkomst met het CBR gehad. Nu is het tijd dat deze zich gaat bewijzen als spreekbuis namens de branche. Jos Vaessen, voorzitter van de koepel, en Ruud Rutten, voorzitter van de raad van toezicht, lichten toe wat zij ervan verwachten en hoe ze in het verhaal staan. Aansluitend geven de voorzitters van de drie verschillende kamers hun visie.

De aanloop naar oprichting van de KRV was lang en niet zonder hobbels. Maar wat al snel duidelijk was, was dat het verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het CBR om hier eindelijk eens mee van start te gaan niet tegen dovemansoren was gericht. “Wij hoorden te vaak aan de andere kant van de tafel dat er veel te veel organisaties zijn waarmee moest worden gepraat en dat dat onwerkbaar is”, zegt Ruud Rutten. “Het is misschien nog niet eens het aantal, maar iedereen roept ook wat anders. Begrijpelijk, want de ene organisatie praat namens voornamelijk grote rijschoolondernemingen, de ander namens vooral zzp’ers en weer een ander namens de uitgevers, maar werkbaar is het niet. Dat moest echt veranderen.”

Aanjager van de koepel was de Alliantie Samen Sterk, die er onder andere toe heeft geleid dat Emile Roemer zijn rapport ‘Van rijles naar rijonderwijs’ heeft opgesteld en de oprichting van de koepel is daar weer een afgeleide van. De radartjes zijn gaan draaien, zoveel is wel duidelijk, maar gladjes liep het niet. “De organisaties die aan tafel zaten, zaten bepaald niet allemaal op één lijn”, aldus Rutten. Pas toen werd besloten om in de persoon van Jos Vaessen, oud-directeur van het CBR, iemand binnen te halen die boven de partijen staat maar die wel enorm veel kennis van de branche heeft, ging het de goede kant op. “Jos was niet direct enthousiast, maar gelukkig kon hij niet om het dringende appel heen dat we op hem deden om als onafhankelijk voorzitter in eerste instantie voorlopig de kar te trekken.”

Wat vinden jullie van de volgende stelling: ‘Eigenlijk is die hele koepel niet nodig, want vrijwel alles waarvoor wordt gestreden wordt al benoemd in het rapport van Emile Roemer?’

Jos Vaessen: “Dat is niet waar. De essentie is dat je als rijscholenbranche tegenover professionals op hun vakgebied zit bij het CBR en IBKI, alsook tegenover ambtenaren van het ministerie die heel goed weten waar ze het over hebben. Als je met deze partijen een kwestie ter sprake wilt brengen, dan moet je vooraf namens de branche met één standpunt komen. Met dat standpunt ga je naar de professionals. Doe je dat niet dan loop je de kans dat je tegen elkaar wordt uitgespeeld."
"Ik zal je eerlijk zeggen dat ik ervan schrok dat er zo veel verschillende organisaties en andere belanghebbenden zijn in deze branche. Als je dat niet goed organiseert, ben je tegen professionals kansloos. Soms bewust, soms onbewust, wordt er niet naar je geluisterd. Ik merk zelf ook bij de vergaderingen die tot nu binnen de koepel zijn geweest dat het moeilijk is om één lijn aan te houden. Maar het is wel belangrijk om één mening te hebben. Als er vijf het ergens mee eens zijn en twee niet dan moet je niet hebben dat die twee hun mening gaan ventileren. Die twee moet je vragen of ze ermee kunnen leven en zo ja, dan heb je een compromis waar je mee naar buiten kunt. Maar zet je ze allemaal aan één tafel dan werkt het gewoon niet. Soms moet je water bij de wijn doen, maar het moet natuurlijk wel naar wijn blijven smaken, dat is het belang van de koepel.”
“Nederland is nu eenmaal een koepelland. Er zijn meerdere branches met meerdere belangenorganisaties, maar ze hebben allemaal één gezamenlijke koepel om met het ministerie te praten. Metaal, techniek, onderwijs, noem maar op. Als je als branche serieus wilt worden genomen, dan moet je eerst intern je zaken op orde hebben, anders wordt er niet naar je geluisterd.”

Wapenfeiten zijn er nog niet, het werk is pas begonnen, maar is één wapenfeit niet dat er in elk geval met elkaar wordt gepraat? Dat was niet zo heel lang geleden ondenkbaar.

Jos Vaessen: 'Laten we nu eerst maar presteren en beginnen'

Vaessen: “Het valt mij op dat momenteel de saamhorigheid goed is, dat klopt. Tot voor kort stond er een muur tussen de brancheorganisaties, de uitgevers en de opleiders. Iedereen zat op zijn eigen eiland. Maar die muren zijn weg, er wordt met elkaar gepraat. En dan merk je dat ze veel gemeenschappelijke punten hebben en dat ze het fijn vinden dat ze met elkaar kunnen overleggen.”

De koepel is nu een feit en het eerste overleg met het CBR is geweest. Wat is het vervolg?

Vaessen: “We hebben de voorzitters van de drie kamers gevraagd om met drie speerpunten te komen waarvan zij vinden dat de koepel die ter sprake moet brengen. Dat is helder. Bij de eerstkomende vergadering van de kamer staat speerpunt 1 op de agenda. En dan mogen ze vertellen wat er fout is, maar een voorwaarde is wel dat ze ook met oplossingen komen. Pas als je met een voorstel komt hoe iets beter kan, wordt er serieus naar je geluisterd. Dat wil niet zeggen dat wat je wilt dan ook voor elkaar komt – garanties zijn er niet - maar het is hoe dan ook een teken van volwassenheid en daardoor krijgen gesprekken een andere inhoud.”

Hoe gaan de brancheorganisaties het voor elkaar krijgen dat hun leden begrijpen dat dit een goed instrument is?

Vaessen: “Ze moeten goed aan hun achterban communiceren wat er gaande is en hoe besluiten tot stand zijn gekomen. En rijschoolhouders moeten, meen ik, begrijpen dat Keulen en Aken niet op één dag zijn gebouwd.”

Wat is de taak van de koepelvoorzitter in deze?

Vaessen: “Structuur aanbrengen in het overleg, sturen, stimuleren, de boel bij elkaar houden.”

Verwachten jullie dat bijvoorbeeld het CBR nu anders tegen de branche zal aankijken?

Vaessen: “Ja. We hebben een eerste gesprek gehad met het CBR. We hebben daar onze werkwijze uitgelegd, onze speerpunten neergelegd en gesproken over een aantal lopende dingen, bijvoorbeeld over de prestatieladder, en daarbij heeft het CBR aangegeven dat we structureel eens in de zoveel tijd bij elkaar komen om zaken te bespreken en om betrokkenheid bij elkaar te houden. Zowel bij het CBR, maar ook bij het ministerie, merken we alleen maar enthousiasme dat we dit voor elkaar hebben gekregen.”

Is de koepel vooral de start van een nieuw tijdperk?

Vaessen: “Zojuist heb ik gezegd dat de rijscholenbranche een van de weinige branches is waar nog geen koepel is. Maar ook op andere vlakken loopt deze branche achter. Overleg met andere koepels en branches, overleg met andere stakeholders dan ministerie, CBR en IBKI, een gezicht dat helder uitlegt wat er in de branche speelt op momenten dat dit nodig is, een maatschappelijke visie op bepaalde onderwerpen, het is er allemaal niet. De branche heeft dat professionalisme hard nodig. Komt dat er niet, dan is de koepel overbodig.”

Er zijn nu elf organisaties c.q. bedrijven binnen de koepel georganiseerd. Kunnen er nog meer bij?

Vaessen: “Ik heb aan het begin gezegd dat ik vooralsnog alleen ga praten met de organisaties die hun handtekening hebben gezet onder de Alliantie Samen Sterk. Daarnaast laten we de deur open voor andere organisaties, waaronder BOVAG en ANWB. Het zijn vervolgens de partijen binnen elke kamer die bepalen aan welke voorwaarden een nieuwe intreder moet voldoen. Dus: als er een levensvatbaar initiatief komt dan zijn de deuren niet gesloten. Of er ook meer kamers mogelijk zijn? Denkbaar is alles, maar zeker niet op dit moment. Er is zo veel te doen binnen deze kamers dat ik niet zie gebeuren dat er nog een kamer bij komt. Ik kan me ook niet voorstellen welke kamer er bij zou moeten komen. En voor alles geldt: we moeten eerst leren lopen voordat we gaan rennen. Hou het nu eerst even simpel.”

BOVAG en ANWB doen niet mee. Hoe jammer is dat?

Rutten: “BOVAG en ANWB hebben vanaf het begin bij de vergaderingen gezeten en stelden zich weliswaar terughoudend, maar wel positief op. Op een gegeven moment ging het erom dat BOVAG en ANWB vinden dat eerst de complete structuur op poten moet staan. Wij hebben echter gezegd dat we nu echt moeten beginnen, temeer daar het ministerie sinds 1 september is gestart met de uitrol van de bevindingen die in het rapport-Roemer staan."
"We hebben tegen BOVAG en ANWB gezegd dat ze misschien een punt hebben, maar als je daarop gaat wachten, weet je dat je een half jaar verder bent en dus ook een half jaar niet aan tafel hebt gezeten.”
Vaessen: “Binnen de rijscholenbranche zijn BOVAG en ANWB geen grote spelers, maar het zijn wel organisaties die hun maatschappelijke taak oppakken en daarom zou het goed zijn geweest als ze erbij zouden zijn. Ik heb met beide organisaties uren gesproken over de statuten, voorwaarden, noem maar op. Maar toen kwam het moment dat ik het resultaat ging voorleggen aan de elf deelnemers aan de koepel en die hebben besloten niet akkoord te gaan. Zij vonden de eisen te ver gaan en dat hebben we beide laten weten, met als gevolg dat ze niet binnen de koepel zijn vertegenwoordigd. Of ik het jammer vind? Ja, maar niet meer dan dat. Je bent sterker als je deze twee maatschappelijke organisaties erbij hebt, maar voor de belangen van de rijscholenbranche maakt het weinig uit. Dus het is wel relevant, maar niet bepalend.”
Rutten: “Bij de Alliantie Samen Sterk was de ANWB ook niet aanwezig hè. De ANWB heeft een afdeling Rijscholen en binnen de organisatie is een bulk aan kennis waar we graag gebruik van hadden gemaakt. Het is helaas niet anders, maar de deur staat altijd open.”
Vaessen: “Ik ken vanuit mijn werkzame verleden het belang van een organisatie als ANWB en BOVAG. De ANWB heeft ook mede aan de wieg gestaan van het CBR en toen ik directeur was van het CBR zaten ANWB en BOVAG in de Raad van Toezicht van het CBR. Ik weet dus heel goed wat deze organisaties kunnen betekenen. Maar het is nu eenmaal zo gelopen.”
“Ik ga nu iets zeggen wat ik misschien niet moet zeggen: vanuit hun status vind ik dat ze niet de verantwoording nemen die ze zouden moeten nemen. Als je die posities hebt, moet je je handen uit de mouwen steken om de anderen te helpen. En ook voor hen geldt dat de deuren altijd openstaan.”

Een van de bezwaren van BOVAG en ANWB is dat zij menen dat de koepel eerst financieel helemaal op orde moet zijn. Zit daar niet wat in?

Vaessen: “Ik heb overlegd met het ministerie en er is de toezegging dat het ministerie er positief in staat. Maar dat is niet binnen twee weken geregeld, zo werkt het nu eenmaal niet, en tot die tijd moeten we onze eigen broek ophouden. Ik had het ook liever anders gezien, maar dit is wat het is. Vergeet ook niet dat hier al drie jaar aan gewerkt wordt, zonder geld van het ministerie. Toen ik trouwde had ik ook weinig geld, maar in de loop van de jaren bouw je wat op. Zo gaat het de koepel ook.”

Zijn er nog gesprekken met BOVAG en ANWB?

Vaessen: “Nee, want zij hebben het gesprek afgebroken. Maar zodra ze laten weten dat ze interesse hebben om alsnog toe te treden, ben ik er.”

Roger Keijbeck zegt verderop in Rij-instructie dat hij ervan uitgaat dat de ANWB en BOVAG nu niet ook aan de onderhandelingstafel komen. Staan jullie er ook zo in?

Vaessen: “Ik bepaal dat niet. Maar het is wel zo dat als de BOVAG aan tafel komt de FAM dat ook wil en vervolgens de VRB ook. Daar zijn we nu net van af. Wij kunnen niet verhinderen dat CBR en ministerie toch met beide organisaties gaan praten, maar wij zijn de koepel en wij zijn het aanspreekpunt van de branche, zo is het nu geregeld. Het kan toch niet zo zijn dat alle organisaties binnen de koepel niet meer als eenlingen aan tafel zitten en dan komen er twee partijen die er ook zitten. Als de koepel serieus wordt genomen, gaat dat niet gebeuren.”

Vat ik het goed samen als ik stel: rapport-Roemer is er voor de lange termijn en de koepel ook wel, maar die is er toch meer voor de zaken die op korte termijn moeten worden opgelost?

Vaessen: “We hebben zoals gezegd negen speerpunten benoemd en we hebben de kamers de opdracht gegeven om het eerste speerpunt dat moet worden besproken te benoemen. Daar gaan we mee aan de slag om tot een oplossingsrichting te komen. Dat zijn inderdaad kwesties die nu spelen en daarnaast hebben we het rapport-Roemer met acties die we misschien over drie, vier jaar of zelfs nog later gaan merken.”
Rutten: “Buiten de speerpunten zijn er ook zaken buiten de branche die voor de branche relevant zijn, zoals de energiecrisis, brandstofprijzen, de moeite om medewerkers te vinden, noem maar op. Ook daar moeten we als koepel wat mee. We moeten er bijvoorbeeld echt voor waken dat onze medewerkers niet weglopen omdat ze overal aan de bak komen. Een goed voorbeeld is ook de coronaperiode. Iedereen zat aan tafel, maar waar was de rijscholenbranche?”

Even wat betreft de bestuurlijke organisatie. Er is afgesproken dat er een onafhankelijke voorzitter komt – dat is Jos Vaessen –, in de persoon van Irma Brauers (voormalig secretaris van de VRB-red.) is er een ambtelijk secretaris en er is een raad van toezicht. Hoe is dat georganiseerd en is er ook al aan de opvolging gedacht?

Vaessen: “Ik zou zes maanden de tijd nemen om deze klus af te ronden, maar het zijn er negen geworden. Prima. Nu ben ik de eerste onafhankelijke voorzitter en heb gezegd dat ik dit doe tot maximaal eind volgend jaar. Dan ben ik 83 en vind ik het echt mooi geweest. Er moet nu dus inderdaad worden nagedacht over de opvolger, want de tijd gaat snel.”
Rutten: “Wat de raad van toezicht betreft: daar zitten naast Ruud Anthony Boeijink (directeur VERJO) en Wilbert van Beersum (voorzitter LBVI) in.”

Is dat wel de bedoeling, een raad van toezicht met mensen die een duidelijke link hebben met de branche? In soortgelijke andere gremia zitten doorgaans onafhankelijke personen?

Vaessen: “Ze zitten als onafhankelijke persoon in de raad van toezicht en maken dus geen deel uit van een van de kamers. Op dit moment is het belangrijk dat er mensen in de raad van toezicht zitten met kennis van de materie. In een later stadium kunnen daar nog andere personen bij, zoals een accountant.”

Hoe gaan jullie communiceren waar je mee bezig bent?

Vaessen: “Laten we nu eerst maar presteren en beginnen. Je kunt wel mooie woorden spreken, maar nu eerst maar eens de mouwen opstropen. We denken erover om ergens in begin van het nieuwe jaar een symposium te organiseren waar we naar buiten brengen wat we doen.”

Zijn er nog onderwerpen die in dit gesprek niet aan bod zijn gekomen, maar die wel aan bod moeten komen?

Vaessen: “In het kader van het rapport-Roemer heeft het mij altijd verbaasd dat er weinig aandacht is voor de kwaliteit van de instructeur en dus van de opleiding van de instructeur. Als je op termijn een hogere kwaliteit wilt hebben dan moet je daar beginnen, is mijn mening. Ik constateer dat de opleidingsinstituten daar best ideeën over hebben, maar zij lopen tegen een muur. Dit onderwerp wordt nu aangedragen door de koepel (zie het interview met Gijs Kantelberg in deze editie-red.) en doordat nu ook de brancheorganisaties en uitgevers daarbij zijn betrokken, wordt het breder gedragen. Het is de taak van de koepel om dit onderwerp aan te dragen bij het ministerie. En dat zal niet van vandaag op morgen geregeld zijn, maar weet je: als een mug maar vaak genoeg een olifant prikt, zegt de olifant ook au.”

Rutten: “Ik wil graag benadrukken dat de koepel er nu is, dat is mooi, maar nu moet de koepel zich eerst maar bewijzen voordat we van de daken gaan schreeuwen waar we mee bezig zijn. De neuzen staan dezelfde kant op en iedereen wil zich bewijzen. De koepel moet nu laten zien dat ze opkomt voor de belangen van de totale branche. Het mooie is dat ik hoor dat FAM en VRB de laatste tijd sterk groeien en dat zal alleen maar beter worden op het moment dat je wat bereikt.”

Alexander Pechtold, Ruud Rutten, Jos Vaessen en Jan Jurgen Huizing (vlnr) bijeen bij het bezoek van de koepel aan het CBR.
Afbeelding