Angstaanjagend

Vandaag had ik een rijlesintake. Enkele maanden geleden belde een moeder die vanwege mijn autismespecialisatie haar hoop op mij had gevestigd. Haar zoon had vorig jaar 25 rijlessen gehad. Vanwege een ‘moeilijk karakter’ woont hij niet meer thuis. Soms blowt hij. Ik zeg direct dat ik zulke leerlingen niet aanneem. Ze verzekert me dat hij niet blowt als hij rijles heeft. Hoewel ik er niet gerust op ben, beloof ik toch een rijlesintake om te kijken of we matchen. Na een informatiemail en whatsappen spreek ik eind juni met hem af. Ik schrijf dat ik bij vertraging app en als ik in zijn straat niet kan parkeren laat ik weten waar ik precies sta. Ik loop vijf minuten uit en stuur een bericht. Hij reageert met OK. Vervolgens staat er voor een dichte brug een file. Ik app dat het elf minuten later wordt. Vlak bij zijn huis vinden we een plekje en ik app hem de exacte parkeerlocatie.

Tijdens de nabespreking met de vorige leerling komt iemand de hoek om die met driftige, wilde passen in onze richting stapt. Dat zal hem zijn, denk ik. Ik open mijn portier en wil me voorstellen maar hij negeert me en stapt achter het stuur. “Je bent een kwartier te laat! Zonde van mijn tijd! Ik sta voor niks te wachten! Je moet in mijn straat parkeren als er ruimte is!” zegt hij. Ik bied mijn excuses aan en vraag of mijn berichtje was aangekomen. “Nee, mijn telefoon ligt binnen!” Hoe wist je dan dat we hier stonden? “Omdat ik naar binnen ging." Ik zeg dat we elkaar gelukkig hebben gevonden en dat we langer doorrijden. Omdat ik nog wat bespreek met de leerling achterin vraag ik hem alvast stoel en spiegels te stellen. “Hoe dan? Ik zit hier toch voor het eerst!” antwoordt hij geagiteerd. "Ik dacht dat je 25 rijlessen had gehad." “Ja, lang geleden."

Ik help en vraag of hij bij het rijden ook hulp wil. “Geen hulp, ik rij zelf." Zijn rijstijl blijkt een gevaarlijke mix van hollen of stilstaan. Doorgeven? Nooit van gehoord. Gelukkig woont de vorige leerling vlakbij. Op een groot parkeerterrein laat ik hem stoppen en vraag wat hij weet van stuurtechniek. “Zeg gewoon wát ik moet doen. Je moet vertellen! Niet vragen!” "Oké", zeg ik. Dan laat ik het zien met een demonstratie. We wisselen van plek. Ik vertel over kleine beetjes sturen en zeg dat ik dat ‘koeiemelken’ noem. Ik schrik me wezenloos als hij plotseling ontploft.

“Jij moet LUISTEREN!", schreeuwt hij. "Ik ben AUTIST! Je moet gewoon uitleggen! Daar krijg je geld voor maar je doet het niet! Je doet sarcastisch tegen mij! Je zegt dat ik koeienmelk! Je komt te laat! Je neemt me in de maling! Je haat zeker autisten! Je bent de allerslechtste instructeur!”, schreeuwt hij zó luidruchtig dat zijn speeksel in de rondte vliegt terwijl hij met vuurspuwende ogen afwisselend harde klappen op zijn dijbenen en het dashboard geeft. Gelukkig staan de ramen open, anders mept hij misschien ook op de ruit. Ik probeer hem te kalmeren maar dat is olie op het vuur. Ik vraag of hij wil stoppen met schreeuwen maar hij wordt steeds bozer. Ik zeg dat we nu stoppen, dat ik hem naar huis breng en de halve les terugbetaal. Terwijl ik naar de uitgang rijd schreeuwt hij harder, heft zijn vuisten naar me op, slaat op het dashboard, eist dat ik hem lesgeef, roept dat ik een ouwe kankervrouw ben. Mijn hart bonst in mijn keel. Ik ben bang. Gelukkig staat er vlakbij opnieuw file vanwege de brug. Dit is mijn kans. Na vier keer: "Ik wil dat je nu uitstapt" gaat hij. Hij smijt het portier dicht. De meest angstaanjagende rit uit mijn rijlescarrière.