Afbeelding
Foto:

'Limburgse ouders en verzorgers hebben wellicht een groter verantwoordelijkheidsgevoel. Ze kiezen bij alles voor zekerheid'

Vervolg van pagina 27

"En als het pakketje op is, gaat men over tot op examen gaan. De kans op slagen is vervolgens bij deze rijscholen een sprong in het diepe. Vervolgens wordt er weer een pakketje inclusief examen verkocht. De kassa rinkelt wel. In het zuiden betalen de ouders meestal de opleiding; wellicht telt dit ook mee."

De slagingspercentages zijn gemiddeld ook veel hoger. Hoeveel hoger? 

"In de lijst met percentages van voor corona liepen de verschillen uiteen van 33 procent in het Rotterdamse tot 68,9 procent in Maastricht. Dan heb ik het over eerste examens. In Maastricht heb je dus voor 100 kandidaten 100 eerste-examenplekken nodig, vervolgens 32 plekken van het eerste herexamen en dan weer 12 plekken voor een tweede herexamen en zo verder. In totaal dus ongeveer 150 examens voor deze kandidaten. In Rotterdam heb je voor diezelfde kandidaten 100 eerste-examenplekken, vervolgens 67 plekken voor het eerste herexamen, dan weer 40 plekken voor het tweede herexamen, ongeveer 24 plekken voor het derde herexamen en ga zo maar door. In Rotterdam dus ongeveer 250 plekken, dus dat scheelt nogal."
"Interessante vraag zou ook zijn om bij het CBR navraag te doen hoeveel BNOR-examens in die slecht presterende oproepplaatsen worden aangevraagd? Want ook dan zie je dus extra belasting van de doorlooptijden. En dat dan ook afzetten tegen de vraag hoeveel BNOR-examens in Zuid-Limburg worden gedaan ten opzichte van de rest van het land."

En dan de hamvraag in relatie tot de reserveringstermijnen: waar is die positie nou aan te danken? Een paar suggesties, te beginnen met 'Limburgers zijn gemoedelijker'.

"Limburgse ouders en verzorgers hebben wellicht een groter verantwoordelijkheidsgevoel. Ze kiezen bij alles voor zekerheid. Ze zien hun kinderen graag weer veilig thuiskomen en vergeet ook niet: de kinderen gaan met de auto van papa of mama op pad. Diezelfde auto die de ouders op maandag weer nodig hebben om naar het werk te gaan. De voorzieningen OV zijn in het Limburgse toch minder goed dan in de stedelijke gebieden. Ze zijn vaak afhankelijk van eigen vervoermiddelen."

'In het bijzijn van de kandidaat moet je als instructeur nooit op inhoud gaan discussiëren'

Tweede suggestie: Limburgse instructeurs zijn beter georganiseerd en hebben meer contact met elkaar.

"De organisatiegraad in Limburg zal procentueel gezien niet afwijken van de rest van het land. Instructeurs zijn vriendelijk naar elkaar, maar hebben echt niet meer of hechter contact met elkaar. In coronatijd was er iets meer contact omdat je niet mocht meerijden, maar nu dat weer toegestaan is heb je amper nog contactmomenten met elkaar. Voor aanvang examen heb je contact/zorg met je leerling en na het examen gaat iedereen, ongeacht het examenresultaat, weer weg van de oproepplaats. En met sommigen heb je een klik en met anderen heb je helemaal niets."

Limburgse instructeurs letten meer op elkaar dan elders

"Ze kennen onderling wel hun pappenheimers, rijscholen die er een potje van maken. Maar verder doet men er niets mee. Het is een komen en gaan van nieuwe rijscholen en daarom investeer je ook niet meer in intercollegiale momenten. Limburgers maken gericht onderscheid tussen werk en privé. En natuurlijk krijg je als rijschoolhouder mee wat de examenuitslag is van de kandidaat die tegelijkertijd met jouw kandidaat op examen gaat. Maar dat zijn dingen die je op dat moment ziet maar vervolgens kun je er niets mee: het is jou pakkie-an niet. Bemoei je vooral met jezelf, zorg dat je je eigen zaakjes op orde hebt. Uitzonderlijke uitspraken van examinatoren, die je uiteraard ook meekrijgt, worden aangehaald in de thuissituatie, maar dan ben je blij omdat jouzelf die ervaring niet te beurt valt. Dat je je af en toe de vraag stelt: hoe durf je met zo’n 'vuilniswagen' op examen te komen, dat is een ander verhaal. Maar dat zegt dan iets over je eigen principes."
"Maar als je vervolgens iemand hoort zeggen tegen een kandidaat die gezakt is: 'tja, hij (de examinator) had zijn dag niet', dan mag je toch zo je twijfels hebben over de mate van lesgeven die zo iemand heeft. Of tegen jou zegt: 'Ik rijd niet mee, ook als het wel meer mag want dan kan de examinator niets door de vingers zien', dan heb je het niet begrepen. Van ieder examen kun je, als je op de goede manier met je vak bezig bent, iets leren, zelfs als je meer dan 40 jaar actief bent in de branche."
"Recent tijdens de eerste periode dat niet mocht worden meegereden, vroeg een instructeur van een franchiseorganisatie hoe het kwam dat er zo weinig collegiaal contact was? Het antwoord dat hij kreeg was: 'De vraag stellen is hem beantwoorden.' Maar een tipje: wellicht ligt het aan de niet-geleverde standaardkwaliteit die hier in het zuiden hoog in het vaandel staat. We hebben zoiets als beroepsethiek, trots zijn op de prestaties die je levert."

Het verkeer in Limburg is makkelijker.

"Dat is een echte misvatting. Hier moet je in een straal van 25 km dealen met andersoortig en anders opgeleide bestuurders: Duitsers, Belgen en veel verkeer dat de grenzen van Eijsden-Kerkrade en Urmond passeert. Je moet je leerlingen dus niet alleen zelf opleiden tot verantwoorde weggebruikers, maar ook laten anticiperen op de tekortkomingen van deze passanten. En dat allemaal in de flessenhals op de A2. Vergeet ook niet de duizenden toeristen die Maastricht of het Heuvelland bezoeken, inclusief de vele evenementen die jaarlijks georganiseerd worden op de openbare wegen in deze omgeving. Dat brengt veel verkeersbewegingen met zich mee. Dus makkelijker is niet aan de orde."

Heb je de indruk dat examinatoren graag in Zuid-Limburg willen werken?

"Ja, die indruk heb ik wel. Examinatoren geven signalen af dat ze normaal gesproken al weten dat wanneer bepaalde rijscholen op hun schema staan dat ze met fatsoenlijk opgeleide kandidaten geconfronteerd worden. Dat ze in auto’s zitten die schoon, veilig en technisch goed onderhouden zijn. Dat staat los van het gegeven of ze slagen. Kandidaten hebben ook een andere attitude. Het zijn geen makke schapen, maar ze hebben geen grote bek, zijn fatsoenlijk gekleed, hebben hun zaakjes wat documenten betreft in orde. En dat geeft een bepaalde rust, waardoor je als examinator weet dat je naar eer en geweten je werk kunt doen."

"Er zullen weleens excessen zijn, maar ik vermoed dat die niet opwegen tegen de ervaringen die ze opdoen elders in het land. We hebben in het zuiden meerdere examinatoren die jarenlang in de Randstad hebben gewerkt. Ze vinden het hier een verademing. En nogmaals: het is niet de 'vriendenrepubliek' die dan een rol gaat spelen. Maar je hebt als rijschool, dus als kandidaat, al een aantal punten voorsprong. Kijk, als het niet voldoende is: klaar, kom nog maar een keer terug. Wijzelf hebben het nog nooit meegemaakt dat er onenigheid over de examenuitslag was. Soms was er weleens de vraag waar dat aan lag: oorzaak en gevolg? En je eigen houding moet zijn: durf ik de kandidaat die bij mij slaagt de sleutels van mijn auto te geven. Maar in het bijzijn van de kandidaat moet je als instructeur zo professioneel zijn dat je nooit op inhoud gaat discussiëren. Stelregel/grondhouding bij het CBR is: bij twijfel moet het kwartje altijd ten gunste komen van de kandidaat, dus slagen."

"De attitude van de examinator kan een rol spelen bij het verloop van een examen, zeker toen je niet mocht meerijden. Je weet het dan niet, maar ook dan moet je als professional dit voor jezelf goed tegen het licht houden en documenteren. Als je vervolgens ziet dat hierin een trend te zien is, moet je dat aankaarten bij de examenmanager. Wellicht zou het een idee zijn dat goed aangeschreven rijinstructeurs worden betrokken bij het monitoringsproces van examinatoren die pas uit de opleiding komen, want ook bij examinatoren kan ingesleten gedrag een rol gaan spelen. Een win-winsituatie waardoor de kwaliteit van de opleiders en de examinatoren een boost krijgt. Wellicht is de verklaring meer te vinden in het commerciële plaatje: ook in Limburg moet de rijschool een eerlijke en goede boterham kunnen verdien, maar als je kwaliteit levert komt dat vanzelf op zijn pootjes terecht. Het befaamde kip-ei-verhaal."

"Ik hoop alleen niet dat door de nadruk op de hogere percentages in het zuiden, dus korte doorlooptijden, te leggen dat instructeurs met minder goede bedoelingen weer een verdienmodel gaan bedenken en met busjes met kandidaten af gaan zakken, want dan blijven de Zuid-Limburgse kortere doorlooptijden ook geen standhouden. En denk niet 'dat doen ze niet', want we hebben de raarste bewegingen in de loop der jaren voorbij zien komen. Als de euro’s een grotere rol spelen dan de kwaliteit is deze aanbieders niets vreemd. Kandidaten hebben geen referentiekader, die denken dat wat de instructeurs zeggen een wet van Meden en Perzen is. Uiteindelijk is de zwartepiet toch weer voor de vermaledijde organisatie die het CBR heet."

Afbeelding