Risicoanalyse

Om half tien ’s avonds hangt een verontwaardigde vader aan de lijn. “Zit je mijn zoon nou één of andere stoornis aan te praten?” vraagt hij verontwaardigd. “O jeetje," antwoord ik, “hoe komt u daar zo bij? Heb ik iets verkeerds gezegd?” “Ja, dat hij zo’n langzame leerling is omdat hij nooit huiswerk maakt! Hij is niet debiel hoor!” Ik vermoed dat zoonlief een uit z’n verband gerukt verhaal heeft opgedist, maar realiseer me dat de verstandhouding niet verbetert als ik daar nu tegenin ga. Dus bied ik mijn excuses maar aan voor eventueel ontstane misverstanden en nodig ik pa uit om eens mee te rijden om zelf te zien hoe een rijles gaat. Ik voeg er fijntjes aan toe dat hij ons met al zijn ervaring wellicht nog behulpzaam zou kunnen zijn…. Vader ontdooit en het gesprek eindigt harmonieus. 

Zijn zoon is iemand met een verkeerde instelling die lesvoorbereiding en vragen over de stof beantwoorden maar tijdverspilling vindt. Het is geen doener, noch denker of beslisser, maar tijdens de rijles droomt hij de allermooiste dromen. Bijvoorbeeld dat hij alles al kan en dat wij gezien de enorme wachttijden het examen daarom maar moeten plannen. Kortom: typisch gevalletje ‘attitude’ met een voorliefde voor wiet en andere geestverruimende middelen. Al geeft hij dat niet toe en ontkent hij het evenmin. En ik kan niets bewijzen, tenzij ik met speekseltesters aan de gang zou gaan.

De laatste jaren laat een stijgende trend zien van automobilisten die na drugsgebruik (of lachgas) gaan rijden. Op tv doen twee vrouwelijke vertegenwoordigers van landelijke studentenverenigingen daarover in een praatprogramma hun verhaal. Ze zijn bezorgd over het toenemende cocaïnegebruik onder studenten en betreuren het dat dit inmiddels als ‘normaal’ wordt beschouwd. Opvallend detail: de vertegenwoordigsters zitten aan de wijn, de overige aanwezigen aan de thee of het water.
Eerder schreef ik al eens over mijn ervaringen met een leerling die geen huiswerk maakte en bij wie vorderingen dan ook uitbleven. Aanwijzingen of opdrachten kwamen niet binnen, impulsiviteit en onoplettendheid resulteerden geregeld in gevaarlijke situaties. Voor mij is dat ‘topsport’. Mijn vermoedens van ‘gebruik’ werden bevestigd toen deze leerling uiteindelijk toegaf dat wanneer het tijdens de rijles zo misging, hij de avond tevoren stevig had zitten blowen.

Een nieuwe trend is dat ik de laatste tijd soms word benaderd door mensen die ‘iets’ met het CBR hebben gehad. Een cursus ‘of zo’. Doorvragend gaat het dan om een EMG of EMA. Tijdens een recente bijeenkomst van de LBKR vertelde een collega naar aanleiding van een stelling over ‘communicatie met het CBR’ ook over iemand met een EMG. Hij klaagde dat het CBR vanwege de AVG daarover niet met hem communiceerde. Als onze leerlingen dan evenmin openheid van zaken geven, weten wij als opleiders dus helemaal niets. Als juridisch bestuurder lopen wij echter wél alle risico’s.

Een instructrice voegde hier aan toe dat het CBR volgens haar daarmee te kort door de bocht gaat. De AVG vereist geen geheimhouding, stelt zij, slechts zorgvuldigheid. Een kandidaat kan toestemming geven om informatie te delen; in de medische sector heel gebruikelijk. Omdat wij niet naar de gezondheidssituatie mogen vragen, vallen bijvoorbeeld aandoeningen die rijvaardigheidsbeïnvloedende medicatie vereisen geheel buiten ons gezichtsveld. Uiteraard tekenen leerlingen ervoor om onder invloed van een stof die de rijvaardigheid kan beïnvloeden geen rijles te volgen. Maar bij calamiteiten vrees ik dat wij bij een rechtsgang aan het kortste eind zullen trekken. Hopelijk ben ik een van de weinigen die met dit bijltje hakt. Maar ik vind dat rijopleiders, die al aan veel eisen moeten voldoen, alle informatie moeten krijgen die nodig is voor een goede risicoanalyse.