Nederland, Rijswijk, 15-11-2018
Jan Jurgen Huizing, directeur Bedrijfsvoering (COO) bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
Foto ; Arenda Oomen
Nederland, Rijswijk, 15-11-2018 Jan Jurgen Huizing, directeur Bedrijfsvoering (COO) bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Foto ; Arenda Oomen Foto: Arenda Oomen Fotografie

'De klant van de rijschool is ook de klant van het CBR'

Het CBR staat in deze branche altijd in de schijnwerpers. Er zijn altijd wel spanningen, vragen, kanttekeningen en noem verder maar op tussen de sector en de directie van het CBR. Ook nu zijn er weer veel vragen over uiteenlopende onderwerpen op het CBR af te vuren en dat is dan ook precies wat we doen. Jan Jurgen Huizing, operationeel manager van het CBR, is bereid om ze vlak voor de zomer te beantwoorden.

Laten we beginnen bij de door het CBR aangekondigde maatregelen om de druk op de reserveringstermijnen te verzachten.

“De gemiddelde reserveringstermijn ligt op dit moment op iets meer dan 18 weken en dat vindt niet alleen de branche te hoog, dat vinden kandidaten ook veel te hoog en ook wij vinden dat niet acceptabel. We nemen maatregelen om hier iets aan te doen.”
“In dit kader is het goed om even wat actuele zaken op een rijtje te zetten, waarbij twee dingen tegelijk spelen. Het advies van Roemer richt zich op het structureel verbeteren van de kwaliteit in de branche nu en in de toekomst. Dat is één. Het tweede is het hier en nu en dan komen we bij de reserveringstermijnen. Iedereen weet dat we vorig jaar al aangaven dat we dit zagen aankomen. We hebben toen onder andere gezegd dat, als andere oplossingen niet werken, we drie zogenoemde paardenmiddelen konden overwegen. Dat willen wij niet, dat wil de branche niet en ook in de politiek is er weinig draagvlak voor, maar we hebben ze wel altijd op tafel gehouden.”
“Momenteel zie je dat de reserveringstermijnen zich stabiliseren rond 18 weken. Daarbij zien wij dat de rijscholen anders zijn gaan lessen. Heel veel rijscholen hebben inmiddels ook drie tot vier maanden wachttijd en we zien dat de gemiddelde lesduur is gedaald van voorheen gemiddeld twee uur naar 1,4 uur gemiddeld per week. Dat gebeurt omdat de rijschoolondernemers hun leerlingen aan zich willen binden. Voor al die kandidaten hebben de rijscholen vervolgens ook een examenplek willen reserveren. Kijk naar het aantal reserveringen per week in de periode voor corona: dat was rond de 12.000 gemiddeld per week. Nu is dat ongeveer 20.000 per week. Dat verschil is enorm. Wij veroordelen dit gedrag niet, we begrijpen het, alleen heeft dit wel consequenties. Die uitdaging ligt op het bordje van ons én van de rijscholenbranche.”

Dan komen we vanzelf bij de dringende wens van het CBR om rijscholen ertoe aan te zetten om gemiddeld een hoger slagingspercentage te halen?

“Het slagingspercentage is nu gemiddeld rond 52 procent, dat is echt veel te laag en daar moet structureel iets aan verbeteren. Dat zit ook in het rapport Roemer. Wij zijn door het ministerie gevraagd om een voorstel te doen om het slagingspercentage te verhogen. We hebben dat uitgewerkt in de zogenaamde ‘prestatieladder’.”
“Wij hebben van het ministerie en de branche feedback gevraagd welk minimale slagingspercentage we moeten hanteren om rijscholen ertoe aan te zetten maatregelen te treffen. Dat is 30 procent. Rijscholen met structureel een lager slagingspercentage dan 30 procent moeten zichzelf verbeteren en rijscholen met een structureel slagingspercentage van 65 procent of hoger krijgen bepaalde voordelen.”

Hoe wordt er binnen de prestatieladder omgegaan met slecht presterende rijscholen?

'Rijinstructie is een vak. Je wordt er steeds beter in naarmate je meer leerlingen opleidt, dat is een normaal verschijnsel'

“Daar wordt nog aan gewerkt, maar we hebben wel een denkrichting. Deze rijschoolhouders zouden van ons allereerst een waarschuwing krijgen. Zie je na een half jaar dat de prestaties nog niet verbeteren, dan zou het kunnen dat je een langere wachttijd krijgt voor het reserveren van een examen. Is het na weer een half jaar nog niet beter, dan zou je kunnen overwegen om eens goed van gedachten te wisselen met de ondernemer en om hem de mogelijkheid om examens te reserveren tijdelijk af te nemen. Als je na bijvoorbeeld twee jaar nog niets heb verbeterd, dan kan de ultieme maatregel zijn dat je wordt uitgeschreven bij het CBR.”

Mooi, maar met deze maatregelen los je het echte probleem van de lange reserveringstermijnen niet op?

“Klopt, het is een structurele kwaliteitsverbetering voor de langere termijn. Maar we zien wel dat, op het moment dat wij een maatregel aankondigen, het gemiddelde slagingspercentage altijd even omhoog gaat. We hebben een tijdje 55 procent en zelfs iets hoger gehad, maar zodra we het er niet meer over hebben en alles wegebt, zakt het weer in naar nu gemiddeld rond 52 procent. Dat is nog steeds een paar procent hoger dan voor corona. Dat is hartstikke mooi en een compliment aan de branche, want elke procent hoger betekent dat meer consumenten in 1x slagen! Ook fijn is dat ieder procentpunt hoger slagingspercentage een week kortere reserveringstermijn is.”

Het CBR weet precies welke rijscholen slecht presteren. Valt er iets te zeggen over een profiel van deze rijscholen?

“Nee, het is rijp en groen door elkaar. We hebben alle rijschoolhouders met een laag slagingspercentage een brief gestuurd en uitgenodigd voor een gesprek. Dat leverde heel goede gesprekken op, waarbij wij merkten dat een groot aantal rijschoolhouders hier echt mee aan het worstelen is. Die krijgen van de leerling de boodschap ‘Mijn geld is op, ik wil nu op examen’ en zijn daar niet tegen bestand. Voor die rijscholen zijn de maatregelen om na twee examens een langere wachttijd in te voeren een steun in de rug, want zij kunnen daarnaar verwijzen.”

“Ik hoor ook regelmatig het argument dat het lage slagingspercentage komt doordat er moeilijk lerende kandidaten worden opgeleid. Dat vind ik een kul-argument, want ook voor hen geldt dat je pas examen moet doen als je er klaar voor bent. Als jij het leuk vindt om aan een moeilijke doelgroep les te geven, dan is dat jouw keus, is het jouw vak en dan moet jij ervoor zorgen dat je daar goed mee omgaat. Want laten we wel wezen: praktisch iedereen zonder fysieke of mentale beperking kan zijn rijbewijs halen, maar sommigen hebben veel meer rijlessen nodig. Als je na tien lessen doorhebt dat de leerling geen vlotte leerling is, dan dien je hem of haar erop voor te bereiden dat het wel eens een langer traject kan worden.”
“Verder hoorden we tijdens de gesprekken ook dat rijschoolhouders er eigenlijk wel mee willen stoppen, maar dat ze geen perspectief hebben op iets anders. Let wel: die gesprekken zijn anderhalf jaar geleden gevoerd toen de arbeidsmarkt er anders uitzag dan nu.”

Ze kunnen nu bijvoorbeeld een gooi doen om examinator te worden.

“Wij ontvangen iedereen met open armen, maar wij hebben het er met de BOVAG over gehad dat het niet zo kan zijn dat we actief rijschoolondernemers uit de branche halen.”

De boodschap om het slagingspercentage op te krikken wordt nu al bijna twee jaar verkondigd. Zien jullie dat de groep rijschoolhouders met een slagingspercentage lager dan 30 procent wel daalt?

“Zeker zien we dat. Waren er in 2020 nog ruim 1.400 rijscholen met een slagingspercentage onder 30 procent, in 2021 was dat gedaald tot iets minder dan 1.200. De groep met een slagingspercentage boven 70 procent is juist iets gestegen, net zoals de groep met een percentage tussen 30 en 70 procent is gegroeid. Dat gaat heel voorzichtig en we willen dat met de prestatielader een duwtje geven.”

Wij hebben uit de data van het CBR gehaald dat er onder rijschoolhouders met minimaal honderd B-examens nauwelijks rijscholen zijn met een slagingspercentage lager dan 30 procent. Wat zegt dat?

“Dat zegt dat rijinstructie een vak is. Je wordt er steeds beter in naarmate je meer leerlingen opleidt, dat is een normaal verschijnsel. Maar vergis je niet: er zijn ook eenpitters die een slagingspercentage hebben dat veel hoger ligt dan 65 procent. Ik wil ze dus niet over één kam scheren.”

Is het wel eerlijk om een bandbreedte van 30 tot 65 procent aan te houden? Ik vraag dat omdat rijschoolhouders in de provincie per definitie beter presteren dan die in de Randstad. Misschien is het kringgemiddelde wel een veel beter uitgangspunt?

“De eerste vraag is waardoor dat komt en wij weten het antwoord niet. Misschien komt het door meer concurrentie, misschien door moeilijker verkeer, misschien zijn er andere oorzaken, maar wij weten het niet. Los daarvan moet het kringgemiddelde overal omhoog. En het werkt niet zo dat je in Limburg per definitie pas meetelt als je 60 procent haalt, terwijl in de Randstad 30 procent wel ok is. Dat zou namelijk betekenen dat je in Limburg maar één keer examen mag doen, terwijl je in de Randstad drie keer examen mag doen. Ik zou dat heel raar vinden. Wij hebben gezegd: iedereen in Nederland heeft er recht op te kunnen slagen bij een kwalitatief goede rijschool, dat moet de norm zijn.”

Tot zover de slecht presterende rijscholen. Op welke privileges kunnen goed presterende rijscholen zich verheugen?

“Je moet dan denken aan meer plekken en kortere reserveringstermijnen. In feite worden deze voordelen het spiegelbeeld van de maatregelen die we treffen tegen slecht presterende rijscholen.”

Een andere maatregel die per eind mei is ingegaan is dat het reserveren anders wordt. Wat ging daar fout?

“Er ging niks verkeerd, maar we willen het nog eerlijker maken. Waar de oneerlijkheid in zit? Bijvoorbeeld in het feit dat het mogelijk was dat als je een machtiging hebt voor een tussentijdse toets en de kandidaat is daarvoor geslaagd, dat je daarna met hetzelfde examennummer een TTT kunt plannen. Dat is natuurlijk raar en dat hebben we geschrapt. Normaal heb je daar geen last van, maar in deze hectische tijden wel.”
“Ook hierbij hebben we goed geluisterd naar de branche. De branche heeft aan ons gevraagd de wisselmogelijkheden niet te beperken. Dat wilden we eigenlijk wel, maar doen we dus niet. We hebben nu vooral gekeken naar maatregelen om goed gedrag te belonen en daarmee lopen we vooruit op de prestatieladder.”

Is hiermee ook het vermeende voordeel voor grote rijscholen weg?

“Wij horen ook dat grote rijschoolhouders in het voordeel zijn, omdat zij medewerkers hebben die continue TOP in de gaten houden. Daarom zetten we ook in de avonduren en in de weekenden het systeem open. Of wij het beeld herkennen ? Heel simpel: grote rijscholen zijn professioneel ingericht en hebben dat doorgaans goed voor elkaar. Daarvoor zijn het grote rijscholen.”

De slagingspercentages en de reserveringstermijnen hebben we daarmee afgehandeld. Anders onderwerp: de werving van nieuwe examinatoren. Hoe staat het daar nu precies mee en dan willen we graag het batig saldo horen?

“Als je dit jaar neemt, dan praat je over vijftig nieuwe examinatoren die daadwerkelijk zijn gestart met de opleiding. We verwachten dat er 37 daadwerkelijk aan de slag gaan, er vallen altijd nog mensen af tijdens de opleiding, vanwege niet gehaalde toets momenten of op eigen verzoek stoppen. Dit jaar hebben 25 collega’s de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. We hebben deze examinatoren die uitstromen gevraagd om nog langer aan boord te blijven en van hen hebben er twaalf aangegeven één, twee en sommigen zelfs drie dagen te blijven werken. Dat is ten opzichte van de inzet van nieuwe fulltime examinatoren kruimelwerk, absoluut, maar alle beetjes helpen. We zijn er heel blij mee.”

En als we vorig jaar erbij nemen, komen we dan aan de honderd examinatoren die het CBR heeft beloofd?

“We hebben met meer dan honderd nieuwe examinatoren een contract getekend, maar Vanwege uitval tijdens de opleiding zal het exacte aantal rond de 100 uitkomen.” 

Maar er moet nog wel worden geworven?

“Ja, en dat gaan we doen met een nieuwe wervingscampagne. Hoe die er precies zal uitzien, valt nu nog niet te zeggen, maar we gaan het wel op een andere manier doen. In elk geval willen we laten zien hoe mooi het is om de hele dag met mensen om te gaan die aan de ene kant bloednerveus zijn, maar die aan de andere kant wel de kans hebben een rijbewijs te halen waar ze de rest van hun leven plezier van hebben. Het is echt een geweldig vak en we gaan er alles aan doen om de laatste persoon die het in zich heeft om examinator te worden aan ons te binden.”

In maart waren er ook alarmerende cijfers over het ziekteverzuim. Dat liep richting 12 procent. Hoe staat het daar nu mee?

“Dat ligt nu op ongeveer kleine 10 procent. Dus het is lager, maar nog altijd te hoog. Voor corona was het gemiddelde rond 6,5 a 7 procent. Daar willen we uiteraard naar toe en daar werken we hard aan. Het is momenteel zo dat het korte ziekteverzuim op een normaal niveau ligt, maar het langdurig ziekteverzuim is te hoog en dat heeft vooral te maken met de gevolgen van COVID. Het is overigens niet zo dat we dat met een knip van de vinger hebben opgelost.”

Houdt het CBR zijn hart vast voor een eventuele nieuwe coronagolf?

“Net als iedereen zou ik het niet fijn vinden, maar we zijn er nu wel op voorbereid. Alle procedures, draaiboeken en maatregelen liggen op de plank en kunnen er a la minute vanaf worden gehaald als dat nodig is. We monitoren ook nauwgezet hoe corona zich momenteel ontwikkelt want laten we niet vergeten: in onze gedachten en gewoontes is corona wel weg, maar dat is feitelijk niet het geval.”

Hoe staat het intussen met de collegiale toetsing?

“Een goede vraag, maar daar heeft het CBR geen stem in. Wij hebben het heel erg aangemoedigd en zijn er een warm voorstander van, maar het is een initiatief van de branche en het ministerie. Ik zou die vraag dan ook graag aan de branche willen stellen, want het duurt lang. Het past ook heel goed binnen Roemer, maar ik zie er nog niet veel van. Doodzonde. Ik wil daarom graag de branche oproepen om daar serieus werk van te maken.”

Het CBR staat ook enthousiast tegenover de Koepel Rijonderwijs en Verkeerseducatie.

“Het is heel belangrijk dat de branche zich op deze manier organiseert en wij verwachten veel van de kamer van de brancheorganisaties. Wij hebben ook veel liever een branche die ons af en toe in het gezicht blaast en zaken van ons wenst. Het is gewoon niet goed dat de branche zo enorm versnipperd is, want de grote willen dit, de kleine willen dit, de rijscholen in de Randstad willen zus en buiten de Randstad willen ze het zo. Dat werkt niet.”

Hoe kan het dan dat, wanneer je er zo in staat, de eerste de beste keer de Koepel er dan niet bij wordt betrokken?

“Omdat zij een mail hebben gestuurd naar het verkeerde mailadres. En dan weten wij er niet van. Maar inmiddels hebben we een goed gesprek gehad.”

Mooi die koepel, maar een dezer dagen biedt de LBKR een petitie aan waarin het vraagt om maatregelen te nemen tegen de lange reserveringstermijnen. Wat vind je daarvan?

“Ik vind het jammer dat de LBKR zich genoodzaakt voelt om deze stap te zetten. Begrijp me goed: als de LBKR dat belangrijk vindt, dan moet ze dat vooral doen, maar ik verkeer in de veronderstelling dat we goed contact hebben met de LBKR. We hebben de nieuwe voorzitter hier al meerdere keren over de vloer gehad en dat is een reële, nuchtere kerel. Bovendien hebben we de punten die in de petitie worden aangehaald ook met ze besproken. Dus begrijpen doe ik het niet.”

Iets heel anders dan: alle ongezouten kritiek die er vanaf de sociale media op het CBR neerdaalt. Glijdt dat van jullie schouders af?

“Ik vind de wijze waarop men af en toe communiceert uitermate onprofessioneel, maar wij nemen elke rijschoolhouder en elke instructeur serieus, laat dat duidelijk zijn. Dat soort dingen worden niet zomaar geroepen, daar zit iets achter, dat moet je serieus nemen en wij willen graag horen wat. Maar het is niet zo dat we met alle achtduizend rijschoolhouders individueel een gesprek kunnen voeren. Daarom roep ik ook iedereen op om je aan te sluiten bij een brancheorganisatie, want dan word je stem via de Koepel gehoord. Dat is ook een uitdaging die de koepel heeft: hoe krijgen we al die achtduizend man aan boord.”
“Ik wil daarbij wel de kanttekening maken dat iedereen die van alles roept ook naar zichzelf kijkt. We hebben namelijk wel heel sterk de neiging om met de vinger naar de ander te wijzen. Hij die zonder zonden is werpe de eerste steen, precies.”

Onlangs was er een rapport van KMPG waaruit blijkt dat het CBR zelf z’n eigen doelstelling niet kent. Is dat niet heel gek?

“Dat rapport gaat over de prestatie-indicatoren van het CBR. De vraag die gesteld is, is of de wijze waarop wij verantwoording afleggen naar onze klanten wel de goede wijze is. Is de inhoud van het examen belangrijker dan de veiligheidsaspecten, is zo’n vraag. Wij weten natuurlijk heel goed waarvoor wij op aarde zijn, maar de manier waarop er afspraken zijn gemaakt met het ministerie om dat vast te leggen vindt KPMG onvoldoende scherp. Een voorbeeld: als iemand bij ons examen heeft gedaan en is geslaagd, dan is het moeilijk vast te leggen wat daarvan de waarde is voor de verkeersveiligheid in Nederland. Dat klopt, als je het zo stelt, kunnen wij dat niet. Maar stel de vraag eens andersom: wat zou er gebeuren als wij geen examens afnemen en iedereen gaat zonder rijbewijs de weg op? Daar zou eens een goed wetenschappelijk onderzoek naar moeten worden gedaan. Dus met dit rapport kan ik niet zoveel.”

Tot slot: hebben we nog iets niet gevraagd of is er iets dat perse gezegd moet zijn?

“Ik heb het al een paar keer gezegd, maar het cruciale woord is samen. We worden regelmatig tegenover elkaar gezet, maar dat is helemaal niet nodig. De klant van de rijschool is ook de klant van het CBR.”

Afbeelding

Jan Jurgen Huizing, directeur (COO) bij CBR en Alexander Pechtold, directeur van het CBR.