Irma Brauers
Irma Brauers Foto:

'Je moet vooral voorkomen dat je 'mevrouw VRB' wordt'

Jarenlang bepaalden Irma Brauers als secretaris van de VRB, Frank Hoornenborg als voorzitter van BOVAG Rijscholen en Ruud Rutten als voorzitter van de FAM het gezicht van de brancheorganisaties. Frank Hoornenborg en Ruud Rutten hebben inmiddels de voorzittershamer doorgegeven aan vers bloed, deze maand is het de beurt aan Irma Brauers om afscheid te nemen. Er is alle aanleiding voor een interview. 

Hoe ben jij bij de VRB betrokken geraakt en wanneer was dat?

"In juli 2012 deed de VRB/SRB een oproep aan rijscholen die via de betaling van een tientje 'lid’ waren of zij belangstelling hadden om de vereniging die op 29 april 2009 onder de naam Derijschoolbranche.nl werd opgericht, bestuurlijk een helpende hand te bieden. Een aantal mensen van het eerste uur had aangegeven ermee te willen stoppen. Ik was op dat moment een jaar gestopt met mijn vrijwilligerswerkzaamheden bij Veilig Verkeer Nederland, wat ik 30 jaar heb gedaan, en eveneens met mijn deelname aan de verkeerscommissie van de gemeente Eijsden die toen fuseerde met de gemeente Margraten. Ik had op dat moment meer dan 25 jaar actief deel uitgemaakt van de verkeerscommissie."

"Ook mijn andere vrijwilligerswerk als coördinator en meewerkend redactielid van de Gesproken Limburger (noot van de redactie: de redactie maakte iedere week een gesproken versie van Dagblad de Limburg voor mensen met een leeshandicap) hield datzelfde jaar op. Ik had mijn handen dus vrij en op je handen gaan zitten als je merkt dat er nog heel wat onontgonnen aandachtsvelden zijn, maakt onrustig. Ik vind: als je tijd hebt om te klagen heb je ook tijd om voor oplossingen te gaan."

"In augustus 2012 heb ik mijn CV gestuurd naar toenmalig voorzitter Nico van Swam en vervolgens werd ik via Peter van Neck benaderd of ik een keer wilde komen kennismaken. Na een voorstelrondje werd mij gevraagd wat mijn sterke en zwakke kanten zijn. Welke dat zijn? Ik kan goed luisteren, kan logisch analyseren en ik kan in woord en geschrift zaken duiden. En niet geheel onbelangrijk: de mededeling dat ik geen instructeur was. Mijn zwakke kant is dat ik ongeduldig word wanneer mensen hun toegezegde afspraken niet nakomen.”

Dat was allemaal in 2012, zo ongeveer de periode dat de VRB een echte vereniging werd en op initiatief van toenmalig minister Eurlings moest worden toegelaten tot het Branche Voorzitters Overleg. 

'Laat Kamerleden, maar ook ambtenaren, het gevoel krijgen dat zij iets voor je kunnen betekenen'

“De VRB moest een algemene ledenvergadering organiseren om te kunnen deelnemen aan de BVO’s en andere centraal georganiseerde overleggen met CBR, IBKI en I&M later weer I&W. Op de allereerste ALV van 14 september 2012 werd een democratisch bestuur gekozen waar ik unaniem als secretaris werd gekozen. Tevens werd de naam officieel Vereniging Rijschool Belang VRB. Gewapend met een kartonnen doos met alle stukken die de revue waren gepasseerd, een mobieltje met een VRB telefoonnummer en een laptop toog ik die bewuste avond huiswaarts, maar half wetend wat er speelde en hoe wegen bewandeld moesten worden.”

Wat spreekt je aan in de VRB? 

“Wat vooral aansprak was het gegeven dat er mensen uit het werkveld met elan, of misschien overmoed, zaken probeerden over het voetlicht te brengen. Ze wilden ervoor gaan! Een jonge vereniging waar je nog iets mee kan bereiken zonder al te veel last te hebben van zaken uit het verleden die eerst weggepoetst moesten worden.”

Je was direct secretaris en was voor Peter en huidig voorzitter Jos van Zuylen een rots in de branding. Vooral je feitenkennis wordt geroemd. Is dat de basis om goed te kunnen besturen: kennis van alle belangrijke dossiers, bijvoorbeeld omdat je dan nooit verrast wordt?

“Bestuurlijke ervaring met andere instanties is bagage die je in je rugzak hebt, maar feitenkennis kun je alleen opdoen door, zeker in het begin, vooral goed te luisteren en veel te lezen. Verder moet je nooit bevreesd zijn om te zeggen dat je iets niet snapt. Tijdens overlegsituaties moet je altijd ogen en oren op steeltjes zetten, en ook lichaamstaal zegt veel. Daarom ben ik ook niet gelukkig met de vele vergaderingen via Zoom, Teams of Webex.”
“Je hoeft niet alles te weten, maar door een signaal af te geven heb ik meerdere malen mogen ervaren dat wat er gezegd wordt vaak niet bedoeld wordt. En ook werd mij dan duidelijk dat andere aanwezigen het ook niet scherp hadden. Ze waren dan wel blij dat iemand het durfde benoemen. Ook zwaar irritant is het dat mensen slecht voorbereid aan vergaderingen deelnemen. De stukken werden pas ter hand genomen op het moment dat we al aan de overleggen begonnen waren. Vervolgens gaan aanwezigen dit vertalen in aannames en zo gaan zaken misschien onbedoeld dan wel bewust een ander leven leiden. En probeer dat nog maar eens terug te draaien. Maar omdat ik alles goed voorbereid en zelfs op de punten en komma’s let, maakt dat anderen een volgende keer beter toegerust waren. Niet zelden hebben we ons voordeel kunnen doen doordat anderen hiaten in hun kennisniveau hadden. Tja, als je die gelegenheid krijgt dan maak je daar gepast gebruik van, zo ben ik dan ook wel weer.”
“In een van mijn allereerste vergaderingen werd mij door een vertegenwoordiger van een andere branchevereniging gevraagd of in Eijsden het tijdperk van computers/laptops/tablets nog niet was doorgedrongen. Dat was vanwege het feit dat ik een schrift op A3-formaat, een pen en een klein liniaaltje tevoorschijn haalde. Maar een beproefd gezegde is: hij/zij die schrijft, blijft. Intussen zijn mijn alom aanwezige schriften een geducht wapen in de strijd. Men weet dat als ik begin te bladeren men kan wachten op tegenwerpingen. Ik schrijf namelijk alles op: datum, tijdstip, wie er aanwezig is en wie er wat op welk moment en in welke context iets zegt.”

Wat je maakt tot een goed functionerende bestuurder is het feit dat je gezond nieuwsgierig moet zijn, moet weten waar je kennis moet ophalen en vooral dat je je zelf best kwetsbaar mag opstellen. Je hoeft niet alles paraat te hebben, maar je moet investeren in je kennis, kunde en vaardigheden. En nooit het vertrouwen schaden dat anderen in je hebben: met open vizier de wedstrijd ingaan.”

“Verder vind ik het de taak van iedere secretaris dat deze zijn medebestuursleden, maar zeker de voorzitter faciliteert bij lopende zaken en onder handen zijnde werk. Je vormt tenslotte het dagelijks bestuur dat de leden vertegenwoordigt. Daarnaast moet de secretaris in geval van nood de voorzitter kunnen vervangen."

Vind je dat je ook meer kennis moet hebben dan de mensen aan de andere kant van de tafel?

“Meer kennis hebben is goed voor je zelfvertrouwen: je staat sterker in de materie. Maar daarnaast goed luisteren naar wat er gezegd wordt, maar nog meer naar zaken die niet gezegd worden en eigenlijk wel bedoeld worden. Dat heb ik meerdere malen helaas ervaren. En dan is mijn schrift met eigen aantekeningen natuurlijk een sterke troef. Men zegt weleens: kennis is macht. Ik ben allergisch voor het woord macht, maar ik hang de filosofie aan: als je meer weet dan een ander gaat men op den duur je inbreng naar waarde inschatten en word je automatisch een vraagbaak voor alles en iedereen."
“Je moet ook eerlijk zijn. Gewoon zeggen: je overvraagt me, met als toevoeging dat je erachteraan gaat en erop terugkomt. Dat maakt dat men je serieus neemt. En wat dan automatisch volgt bij mij: deze toezegging nakomen en vooral niet weglopen voor zaken die moeilijk zijn. Toegeven dat je zaken verkeerd hebt ingeschat is ook geen schande. Bied je excuses aan en probeer met elkaar tot overeenstemming te komen. En leer van je fouten. Natuurlijk werkt mee dat ik beschik over een ijzersterk geheugen. En je moet niet schromen man en paard te noemen.”

“Ook wanneer mensen je voor het karretje willen spannen ten faveure van zichzelf moet je duidelijk aangeven dat je altijd zaken verifieert en dat je er niet voor terugdeinst om met namen en rugnummers te komen wanneer je op welk niveau dan ook zaken agendeert.”
“Waar ik absoluut geen last van heb is het behalen van persoonlijke successen, misschien is dat een vrouwelijke eigenschap. In het mannenwereldje waar het overgrote deel van bestuurlijk rijschoollandschap uit bestaat, is haantjesgedrag aan de orde van de dag. Ik moest er geregeld om gniffelen.”

Heb je het gevoel gehad dat naarmate de jaren verstreken de VRB steeds serieuzer werd genomen?

“VRB heeft een loopgravenoorlog moeten voeren in de beginjaren. We werden weggezet als de 'tientjesorganisatie', eendagsvliegen die nog maar eens moesten aantonen dat ze verstand van zaken hadden. Ik denk dat we nu toch als grootste brancheorganisatie hebben aangetoond dat we er echt toe doen. Mijn persoonlijke streven is niet geweest de grootste te worden, maar wel de beste brancheorganisatie te worden die het belang van de leden hoog in het vaandel heeft staan. We worden niet voor niks bij meerdere overleggen als eerste om onze mening gevraagd. Maar nogmaals, dat komt omdat we in gezamenlijkheid hier onze uiterste best voor doen. We zijn geen 'antipartij' zoals ooit een directeur van een organisatie zei: 'De VRB is overal op tegen'.”
“VRB heeft als troef goed bereikbaar te zijn, niet alleen voor leden maar ook voor kandidaten. Zelfs voor niet-leden is er, binnen de perken van het toelaatbare, een luisterend oor, want iemand die in nood zit helpen of juist overtuigen dat men een verkeerde inschatting maakt, moet je niet nog dieper in het moeras laten zinken. Het kan het moment zijn dat zo iemand besluit lid te worden. En meestal zijn dat de meest trouwe leden die een lans voor je breken.”

Hoe zou je in de jaren dat jij secretaris was de verandering van de branche willen kenschetsen?

“Poeh, lastig. Wat geldt is dat de branche dynamisch is en afhankelijk is van zaken die belangrijk zijn. Daardoor veranderen dingen en daar moet je flexibel in zijn. Je moet een doel formuleren en je daar op focussen. Wat willen de leden? Op welke termijn zijn zaken te realiseren en vooral: wie heb ik daarvoor nodig. Of ook: wie veroorzaakt alleen maar rumoer en verstoort processen om er zelf beter van te worden? Die verborgen agenda’s: ik heb er na al die jaren nog een bloedhekel aan. Ze kosten zo veel negatieve energie.”
“Te vaak wordt vergeten: nee is ook een antwoord, ook al komt het jou of de organisatie waar je voor staat niet gelegen. Dat geldt voor de hele branche, ook voor VRB-leden.”

In de tien jaar dat je secretaris was, heb je ook de opkomst van de social media meegemaakt. Hoe ervaar je die?

“Veranderprocessen zijn nu eenmaal aan wettelijke regels gebonden, en als je niet inziet of over de basiskennis beschikt dat die processen bepaalde ambtelijke molens moeten doorlopen, is het wel gemakkelijk om (liefst anoniem) op social media te posten dat die brancheverenigingen of wie dan ook het niet goed doen. Vaak kom je erachter dat diezelfde 'inhoudsdeskundigen' nergens bij zijn aangesloten, volslagen de plank misslaan of zelf zo ondermaats presteren dat men met in het wilde weg iets roept om de eigen fouten te verdoezelen. En vervolgens gaat er een meute achteraan lopen die zijn weerga niet kent. Ik heb me ook vaak afgevraagd waar men de tijd voor had, midden op de dag. Je neemt aan dat men dan aan het lessen is, of reageert men vanuit de lesauto met de leerling naast zich?”

Heb je na weer een scheldkanonnade op social media nooit eens gedacht: ik kap ermee? 

“Ja hoor, en ook menig traantje gelaten. Maar sinds iemand die te ver was gegaan een kortgedingprocedure werd aangezegd, is men voorzichtiger geworden in het doen van kwetsende uitlatingen. Dat stiekeme onder-de-gordel-gedoe maakt de hele samenleving tot een hel. Ooit zei iemand: je moet het niet lezen, maar ik wil weten wat men schrijft, welke mening iemand heeft, maar ga dan wel de dialoog op inhoud aan. Speel het niet op de vrouw als je het pleit niet kunt winnen, houd vooral je mening voor je als het geen toevoeging is of trek een grote broek aan, voeg de daad bij het woord en meld je als bestuurslid bij een van de inmiddels talloze belangenverenigingen.”

Uiteindelijk draait het om de leden en vooral ook naar goed communiceren aan je leden.


“Gelukkig hebben wij de afgelopen jaren mogen ervaren dat wij kennelijk heel duidelijk en precies over zaken communiceren. En ja, dan moet je soms ook formele taal inzetten om te voorkomen dat verhalen voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn. Het aantal negatieve inhoudelijke reacties op nieuwsbrieven is minimaal te noemen. De complimenten daarentegen over het informatieniveau zijn talrijk! En je hoeft daarnaast ook niet iedere stap met de leden te delen, de weg ergens naartoe is voor de meesten niet relevant, het resultaat dat je behaalt is hetgeen dat telt voor de leden. Proefballonnetjes oplaten veroorzaakt in de ideeën-fase alleen maar een hoop onrust, want zoals zo vaak verdiept men zich niet in de materie, maar schiet alles af, waardoor het vaak al een kansloze missie is.”

“Opvallend is dan ook vaak dat je beter in de luwte zaken kunt voorbereiden en op het plateau leggen waar je denkt dat ze er iets mee aan kunnen/moeten en ook zelf belang erbij hebben dat zaken in ieder geval onder de aandacht komen. Laat Kamerleden, maar ook ambtenaren, het gevoel krijgen dat zij iets voor je kunnen betekenen. Ook al komt dat niet uit hun eigen koker. 'Stille diplomatie' noemt men dit. Wijze woorden van een Kamerlid waren: politici doen niets als je het niet zelf voorstelt. Ze maken een afwegingskader. En vooral als het op een half A4 kan, wordt het goed gelezen. Nadien komen de verdiepingsvragen.”

Jij woont in Eijsden en zuidelijker kun je in Nederland niet zijn. En voor de coronaperiode moet je ontelbare kilometers gemaakt hebben naar Den Haag, of naar Peter, Ruud of wie dan ook. Deed je dat altijd met dezelfde energie?

“Eijsden is inderdaad het meest zuidelijke plekje van Nederland. Het aantal kilometers met trein, auto en via carpoolen zijn ontelbaar. Ik heb ook veel hotelovernachtingen gehad of sliep bij mijn dochter in Baarn. Wat ik wel vanaf dag één als voorwaarde heb gesteld is dat de vergaderingen nooit voor 10.30 uur mochten aanvangen. Dat heeft ervoor gezorgd dat ik nooit met tegenzin op pad ging. En ja, natuurlijk kwam het weleens voor dat je tegen een overleg opzag als een berg. Maar eenmaal weer in de vergadering, ontelbare keren gewapend met Limburgse vlaaien, kwamen de strijdlust en de positieve energie weer bovendrijven.”

Ben je ook wel blij dat het erop zit, bijvoorbeeld omdat je meer tijd kunt besteden aan de kleinkinderen?

“Mijn bestuursperiodes zitten er allang op. De ALV heeft ingestemd dat bij wijze van uitzondering, omdat we midden in de transitie van de branche zaten, is afgeweken van hetgeen er in de statuten van de vereniging staan: max. twee opeenvolgende bestuursperiodes van 3 jaar. De eerste jaren hebben we de ALV iedere keer een maand doorgeschoven om in het stramien van een volledig verenigingsjaar te komen.”
“Mijn man, gezin en mijn acht kleinkinderen zijn mijn dierbaarste aandachtsvelden. Daar moet alles voor wijken, naast uiteraard mijn eigen gezondheid. Dat ik gedurende deze bestuursjaren meerdere keren in het ziekenhuis heb gelegen of geopereerd werd, hebben maar weinigen meegekregen. De zaak bleef draaien. Zeker de laatste periode met een ijzersterk bestuurlijk team werd het een stuk gemakkelijker.”


Je treedt af als secretaris, omdat dat nu eenmaal zo is geregeld in de statuten van de VRB. Had je langer willen doorgaan?

“Nee, want er komt toch ooit een moment dat je afscheid neemt. Je moet vooral voorkomen dat je 'mevrouw VRB' wordt, en iedereen blij is dat je weggaat, of dat je stille hints krijgt: 'is het niet tijd dat je het stokje overdraagt?’ Dan kun je maar beter zelf de regie hierover houden. En je krijgt opmerkingen dat men je vreselijk gaat missen, maar iedereen is vervangbaar en ik hoop nog lang niet dood te gaan. En ook in Eijsden beschikt men over telefoon en internet.”

Hoe is geborgd dat jouw kennis binnen het bestuur van de VRB blijft?

“VRB is en blijft mijn vereniging, die ik heb zien groeien van 183 naar meer dan 550 betalende leden. Ik zal mijn medebestuursleden en de secretaris die het overneemt met raad en daad bijstaan, wanneer zij of hij daarom vraagt, maar er tegelijkertijd ook voor waken mijn opvolger niet voor de voeten te lopen. Iedereen heeft zijn eigen stijl en geeft eigen invulling aan de taken.”

Hoe zie je de rol van de VRB binnen de koepel?

“Binnen de KRV in de kamer van Brancheverenigingen kan de VRB een belangrijke rol gaan spelen. Niet omdat ze de boventoon willen gaan voeren, maar omdat wij een voorzitter hebben die in alle nuchterheid, met kennis van zaken en door zijn inbreng respect afdwingt. Jos is een verbinder, een teamspeler! Hij speelt zijn rol zuiver en handelt vanuit het collectief in het belang van de hele rijschoolbranche. En dat kenmerkt eigenlijk de hele VRB: respect, fatsoen, open en transparant. Dat maakt dat de VRB onderscheidend is.” 

Wat verwacht jij van de Koepel Rijopleidingen en Verkeersveiligheid (KRV)?

“Als iedereen met dezelfde eerlijke intenties te werk gaat, is mijn verwachting dat de KRV van toegevoegde waarde is. De doemdenkers en betweters worden op een dood spoor gezet of moeten nou echt met de billen bloot. De overheid speelt een belangrijke rol in het geheel: wanneer I&W nakomt wat men beloofd heeft en de KRV zodanig positioneert dat iedereen (groot of klein) en op welk deel dan ook van het spectrum in de keten op gelijkwaardige manier wordt ingezet, dan zie ik het gebeuren dat de huidige versnippering een halt wordt toegeroepen.”
“Uiteindelijk wil het merendeel van de rijscholen maar een paar dingen: een eerlijke boterham verdienen, gewaardeerd worden voor hetgeen hij/zij doet en zorgen dat de toekomstige bestuurders veilig aan het verkeer kunnen deelnemen. En verder dat alle negatieve randverschijnselen geëlimineerd worden. Want soms schaam je je de ogen uit het hoofd als we de media weer halen. Het traject VOG moet in mijn optiek beter gepositioneerd worden. De huidige procedure voorkomt nog steeds niet dat mensen met verkeerde bedoelingen uit de branche geweerd kunnen worden.”

En wat verwacht je dat de aanbevelingen van Roemer uiteindelijk teweeg zullen brengen in de branche?

“Ik verwacht en neem aan dat door het rapport 'Van rijles naar rijonderwijs' een paar cruciale zaken die uit macht der gewoonte maar gedaan worden zoals ze nu gaan, tot het verleden gaan behoren. Het aanvangsniveau is op dit moment te laag, hierdoor krijg je het kip-eiverhaal. Iedereen die toetreedt in de rijschoolbranche en niet van huis uit meekrijgt wat het werk als rijinstructeur inhoudt, laat staan geen ondernemersvaardigheden krijgt bijgebracht, denkt dat met het behalen van het WRM-certificaat een diploma op het gebied van vakkennis wordt verkregen."

"En juist daar schiet het huidige niveau dus schromelijk op tekort. Men gaat pionieren en wordt door schade en schande wijs. Maar dan is het kwaad al geschied. De start is verkeerd. In de ons omringende landen heeft het beroep van rijinstructeur een status, maar daar worden ook hogere (aanvangs)eisen gesteld. Rijles geven is een ervaringsvak en die ervaring doe je niet op tijdens een opleidingstraject van 12 weken. Er zijn personen met een WRM-pas op zak die nog nooit een eerste rijles hebben gegeven. Dat is toch onbestaanbaar. Die gebruiken hun eerste kandidaten om ervaring op te doen: daarom zijn misschien die resultaten zo bedroevend." 

"Stapje voor stapje zullen de aanbevelingen afgepeld moeten worden, in de juiste volgorde en die is in mijn optiek: beginnen bij de basis. In het startdocument van augustus 2016 was dat al de voornaamste aanbeveling en daar sta ik als een van de schrijvers van dat document nog steeds achter.” 

Irma Brauers staat naast Barbara Visser, die heel even minister was van Infrastructuur en Waterstaat. Naast haar staat Willem Weijers (FAM) met daarnaast Ruud Rutten (FAM) en Peter van Neck (VRB). Van hen is na het vertrek van Ruud Rutten niemand meer als bestuurder actief in de branche.,
Herme Bruin (IBKI, links) en Jan Jurgen Huizing, operationeel directeur van het CBR, hebben tijdens de overhandiging van het rapport van Emile Roemer even tijd om samen op de foto te gaan.