Afbeelding
Foto: Hans Peijs

RIS biedt veel handvatten voor gewenste inhoud rijopleiding

De toekomst lijkt aan modulair opleiden, waarvan momenteel de Rijopleiding in Stappen (RIS) verreweg de bekendste is. Dat wordt onder andere gesteld in het Roemerrapport ‘Van rijles naar rijonderwijs’, dat in april is aangeboden aan toenmalig minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat. Een paar maanden daarvoor (december 2020) publiceerde ingenieursbureau Royal HaskoningDHV het rapport ‘Naar een meer effectieve initiële rijopleiding in Nederland - Een onderzoek naar gewenste inhoud, methodiek en uitvoering van de rijopleiding en naar de mate waarin het model van de Rijopleiding in Stappen hieraan voldoet’. In overleg met de samenstellers publiceren wij hieronder de belangrijkste conclusies en op de pagina’s hierna gaan we in een vraaggesprek met hen dieper op de materie in.

In het rapport worden drie zogenoemde bouwstenen onderscheiden; zeg maar de fundamenten van de rijopleiding. 

Conclusies bouwsteen 1: De aard van de rijtaak en doelen van de rijopleiding 

1. De rijtaak bevat meerdere lagen

In het opleidingsprogramma komen verschillende lagen van de rijtaak aan de orde, variërend van basale naar hogere-ordevaardigheden:
1) bediening van het voertuig;
2) oplossen van verkeerssituaties;
3) planning en navigatie van de route;
4) combineren van leef- en werksituaties en verplaatsingen. Met name het laatste niveau behoeft meer aandacht dan in het verleden het geval was.

2. Handhaven van een positieve veiligheidsbalans

Opleiding en examen moeten op elkaar aansluiten

Een van de belangrijkste hogere orde-vaardigheden betreft het kunnen handhaven van een positieve veiligheidsbalans: Dit betekent dat bestuurders het vermogen bezitten om keuzes in het verkeer te maken die ze met hun competentieniveau en hun persoonlijke toestand aankunnen, en die bovendien optimale veiligheid voor alle weggebruikers garanderen. Zelfoverschatting in combinatie met onderschatting van gevaar zijn een belangrijke oorzaak voor verkeersonveilig gedrag.

3. Afdoende dekking van verkeerssituaties en mate van taakcomplexiteit

De doelen van de rijopleiding hebben betrekking op een systematische uitgewerkte set verkeerssituaties, relevant voor de Nederlandse verkeersinfrastructuur. Onderzoek heeft aangetoond dat een verschillend verkeersaanbod uiteenlopende mentale taakvereisten oproept, die de (leerling)bestuurder zal moeten beheersen. 

4. Competentiegerichte benadering

Weten, kunnen, willen, zelfsturing: Rijbekwaamheid kan het best worden opgevat als een brede competentie. In de rijopleiding zou veel meer aandacht moeten worden besteed aan kritische zelfevaluatie en sociaal-moreel handelen in het verkeer. 

5. Blijvend leren

Een krachtig principe voor de rijopleiding is het verstrekken van leergereedschap voor blijvend leren. Voorkomen moet worden dat (leerling)bestuurders na het behalen van het rijbewijs de rijtaak niet meer serieus nemen. Dit kan door bestuurders zowel voor als na het behalen van hun rijbewijs op de hoogte te houden van hun rijstijl, via rijprofielen en hen daarover regelmatig te informeren. Dit kan door apparatuur in de auto (of apps op mobiele telefoons) die hen kan voorzien van objectieve informatie over de rijstijl en punten op de route waar afwijkend werd gereden. Maar bovenal moet de rijopleiding een basis leggen voor kritisch kijken naar de eigen rijprestaties en voor verder leren in het verkeer op grond van opgedane nieuwe leerervaringen. 

6. De rijopleiding dient voor te bereiden op de toenemende automatisering van voertuigen

Automatisering van voertuigen, zeker de verschillende gradaties daarin, leiden niet alleen tot meer gemak en comfort voor de bestuurder, maar ook tot aanvullende cognitieve taakprocessen zoals situatiebewustzijn. Daarbij staat het principe van betekenisvolle controle centraal: de waakzame bestuurder, die de besturing in geval van nood kan overnemen.

7. Streven naar hoge startbekwaamheid

Uit onderzoek is bekend dat een hoog ambitieniveau van rijopleiders bijdraagt aan grotere effecten. Hierin past niet de soms gehoorde opvatting dat je pas na het behalen van het rijbewijs echt leert rijden. In plaats daarvan zou de ambitie moeten zijn dat ieder die een rijbewijs haalt, bewezen heeft zich zelfstandig door het verkeer te kunnen bewegen en ook op de hogere-ordetaakniveaus verantwoorde keuzes te kunnen maken (al of niet gaan rijden, besluiten om niet te telefoneren tijdens de rit, ritplanning e.d.). 

8. Groei in het voldoen aan rijstandaarden

In de rijopleiding staat de groei in veilig, verantwoordelijk, sociaal, vlot en milieubeschermend rijgedrag centraal, met als basisvoorwaarde dat het voertuig vlot en zonder mentale inspanning wordt bediend.

Conclusies bouwsteen 2: Het educatief ontwerp

1.Cognitieve taakanalyse als basis

De rijopleiding is gebaseerd op cognitieve (cognitie is het vermogen tot kennisverwerving via zintuiglijke waarneming en het vervolgens verwerken van de informatie door het denken) taakanalyses.

2. Verbanden leggen met voorkennis en eerdere verkeersrollen 

In de rijopleiding krijgen leerlingen de kans om verbanden te leggen met voorkennis en ervaringen in andere verkeersrollen. Verschillen in individuele leerervaringen kunnen van grote invloed zijn op leerresultaten. 

3. Taken en taakcontext

Het opleidingsprogramma, de aan te leren kennis, vaardigheden en attitudes, zowel theorie als vanzelfsprekend praktijk, is gebouwd rondom concrete en complete rijtaken (zoals wegrijden, afslaan, invoegen). Onderliggende theoretische kennis (zoals regels) wordt aan de hand van concrete verkeerssituaties aangeleerd aangeleerd. 

4. Taakordening van gemakkelijk naar moeilijk

De rijtaken als leertaken zijn opeenvolgend georganiseerd van gemakkelijk tot moeilijk. De moeilijkheidsgraad wordt bepaald door de mentale last die het uitvoeren van rijtaken vergt, die weer verband houdt met ontwikkelde bekwaamheid en taakcomplexiteit.

5. Taakprocessenmodellen, scripts en schemata

In de rijopleiding staat de ontwikkeling van mentale taakprocessenmodellen scripts en schemata centraal ter ondersteuning van niet-routinematige onderdelen van een taak, zoals het naderen en oversteken, afslaan op kruispunten onder wisselende weers- en verkeersomstandigheden. 

6. Ondersteunende theoretische informatie

De rijopleiding is zo georganiseerd dat de leerling tijdens praktijklessen altijd over de noodzakelijke theoretische kennis beschikt zodat het aanleren van rijtaken effectief en efficiënt verloopt (integratie van theorie en praktijk). Just In Time theoretische informatie betreft verkeersregels, procedures, kennis waarover leerlingen moeten beschikken om regelmatig terugkerende aspecten van de rijtaak te kunnen uitvoeren. Hierbij gaat het om verkeersregels, verkeerstekens en andere relevante factoren in de verkeersomgeving. 

7. Gedoseerde informatie tijdens praktijklessen

Voor zover toegepast in de praktijklessen wordt informatie in kleine eenheden gepresenteerd als 'hoe aan te pakken’-instructie, inclusief demonstraties van procedures, in een groot aantal uiteenlopende verkeerssituaties. 

8. Afnemende begeleiding

De ondersteuning door de rijinstructeur wordt bij toenemende rijbekwaamheid geleidelijk weggenomen in volgende leerfasen. Naarmate leerlingen de terugkerende aspecten van een taak beter uitvoeren en automatiseren, neemt de hoeveelheid Just In Time-informatie af. 

9. Oefening van deeltaken

Naast het gegeven dat bedieningsprocedures en scripts zijn verweven in de rijtaak op de weg is er gelegenheid om onderdelen herhaaldelijk te oefenen waardoor een hoge mate van automatisering in met name bediening, maar ook in herkenning van verkeerssituaties, wordt bereikt. Daarbij is veelvuldig sprake van corrigerende feedback. 

10. Zelfsturing leerling

In de rijopleiding wordt gestreefd naar actieve betrokkenheid van de leerling bij het eigen leerproces. Gestreefd wordt naar zelfsturing door de leerling, door de ontwikkeling van metacognitieve vaardigheden als zelfstandige planning, monitoring, zelfrevaluatie. 

11. Streven naar transfer

De rijopleiding is erop gericht kennis en vaardigheden in nieuwe situaties toe te passen. Praktisch vertaald betekent dit a) nieuwe routes en nieuwe omstandigheden in plaats van een vast rondje om de kerk. b) naast gerichtheid op weten wat (declaratief) en weten hoe (procedureel) iets te doen en ook weten wanneer iets te doen en bij welke omstandigheden (conditionele kennis). 

12. Multimediale opslag in het geheugen

In de rijopleiding wordt informatie op een groot aantal verschillende manieren gepresenteerd, verschillende zintuigen die worden aangesproken (zien, horen, voelen, proprioceptie, ruiken, evenwicht).

Conclusies bouwsteen 3: Competente en effectieve rijinstructeurs

Goed en effectief onderwijs staat of valt bij competente, goed toegeruste docenten. Op basis van onderzoek in regulier onderwijs én de rijopleiding, is gekeken naar wat belangrijke competenties en interventies van rijleraren zijn.

1.Competentiestandaard 

Voor een effectieve realisatie is het belangrijk dat de rijinstructeur: a) zelf voorbeeldig en verantwoord rijdt als eerste en tweede bestuurder; b) zelf de mentale taakprocessen tijdens uitvoering van rijtaken identificeert en verwoordt; c) een lesplanning op maat maakt voor de individuele leerling; d) lessen inhoudelijk en didactisch zo voorbereidt dat alle aspecten van leren door leerlingen kunnen worden gerealiseerd; e) lessituaties vloeiend organiseert met een optimale educatieve besteding van les- en leertijd; f) instructie en coaching verzorgt die aansluit op de individuele leerling, en bijdraagt aan zelfstandigheid en gepast zelfvertrouwen; g) valide en correcte beoordeling van rijvaardigheid van de leerling, ondersteunend voor het leerproces van de lerende; h) het eigen handelen als opleider evalueren en bijstellen op grond van de resultaten.

2. Instructie, van expliciete instructie naar zelfstandig leren

Het gaat niet alleen om ‘overdragen’ van inhoud door rijinstructeurs, maar ook van handige strategieën die het zelfstandig verder leren bevorderen. 

3. Instructie, hardop denken

Rijinstructeurs maken gebruik van hardop denkend rijden, waarbij afhankelijk van het opleidingsstadium, de rijinstructeur ofwel de leerling hardop de mentale processen van de rijtaak (waarnemen, voorspellen, evalueren, beslissen) verwoordt, bij voorkeur tijdens een korte pauze. 

4. Feedback geven over resultaat en proces

Tijdens alle fasen van verwerving van de diverse rijtaken is ruimte voor feedback die de leerling informeert over zowel uitkomsten van zijn handelen als de gehanteerde aanpak. 

5. Feedback geven om zelfregulatie te stimuleren

Met name bij deze hogere-ordevaardigheden heeft feedback niet zozeer betrekking op het mededelen van de uitkomst van het getoonde rijgedrag, maar vooral op de gevolgde aanpak en de manier waarop de leerling het eigen gedrag reguleert door middel van zelfreflectie, maar ook door regulatie van optredende emoties. 

6. Geïndividualiseerde feedback geven

Succeservaringen en de wil om verder te leren zijn een belangrijke drijfveer voor feitelijk verder leren. 

7. Omgaan met verschillen

Bij alle educatieve interventies is het van groot belang dat de rijinstructeur rekening houdt met verschillen tussen leerlingen, met name wat betreft de mate waarin een vaardigheid is ontwikkeld, de motivatie en de mate van zelfregulatie door de lerende. 

8. Formatieve evaluatie: mix van instrumenten

Instructeurs houden systematisch de leervorderingen van hun leerlingen bij en hanteren daarbij een mix van on-the-fly-observaties, leskaarten en objectieve metingen in verkeersscenario’s met toenemende complexiteit en bij een toenemende zelfstandigheid van de leerling. 

9. Formatieve evaluatie, drie centrale vragen

Waar de leerling zich nu bevindt, waar de leerling naartoe gaat en wat gedaan moet worden om leerlingen daar te krijgen.

10. Formatieve evaluatie, zelfevaluatie

Zelfevaluaties maken een wezenlijk onderdeel uit van instructie, leren en evalueren ter vergroting van het eigenaarschap van het leerproces van de leerling en met het oog op de ontwikkeling van realistisch zelfbeeld van de eigen bekwaamheid, kalibratievaardigheid.

11. Overdracht van sturing

Bij instructie en feedback bouwt de rijinstructeur de steun aan leerlingen geleidelijk af van instructeurgestuurd via gedeeld gestuurd naar leerlinggestuurd. De gradaties van sturing hangt af van het ontwikkelingsniveau van de leerling.

Aanbevelingen

- Een nationaal, voor iedereen verplicht, standaardcurriculum wordt door alle geconsulteerde landen gezien als een belangrijk startpunt voor een kwaliteitsimpuls voor de rijopleiding. Argumenten voor de invoering van een standaard curriculum zijn:
− Het beschrijft de competenties van beginnende bestuurders en de wijze waarop leerlingen voor die competenties kunnen worden opgeleid. Daarmee is het curriculum tevens de basis voor de competenties waarover rijinstructeurs moeten beschikken om de rijopleiding adequaat te kunnen uitvoeren.
− Het is een managementtool voor het bewaken van de inhoud en de vorm van de rijopleiding én van de kwaliteit van de rijinstructie.
− Het curriculum zorgt voor uniformiteit en geeft de garantie dat in het hele land dezelfde educatieve inhoud aan de orde komt.
− Het curriculum beschrijft alle vereiste competenties, ook de competenties die niet op een valide en betrouwbare manier via een theorie- of praktijkexamen getoetst kunnen worden. M.a.w. met behulp van het curriculum kan beter dan via exameneisen worden beschreven over welke competenties een veilige en verantwoorde bestuurder moet beschikken.
− Het biedt daarmee een beter uitgangspunt voor het evalueren van de veiligheidseffecten op het rijgedrag van de beginnende bestuurder. Het geeft een beoordelingskader voor het meten van iemands sterke en zwakke punten, zowel tijdens de rijopleiding als tijdens het examen.

Plaats van rijopleiding in het totale traject dat leidt tot een volwaardig rijbewijs

In dit onderzoek is geïsoleerd gekeken naar de manier waarop de initiële rijopleiding kan worden verbeterd. Uiteraard moet ook gekeken worden naar de manier waarop de toekomstige weg naar het rijbewijs het beste ingevuld kan worden. Belangrijk daarbij is de manier waarop opleiding en examen op elkaar aansluiten, maar ook hoe het opleidingstraject en het begeleidrijdentraject elkaar kunnen aanvullen.

Opleiding en examen moeten op elkaar aansluiten

Het curriculum is tevens bepalend voor de inhoud van die rijexamens. Hier kan worden aangesloten bij de ervaringen die in het kader van RIS zijn opgedaan. Het RIS-model is zo opgezet dat examinering en opleiding beter op elkaar aansluiten. In 2008 is een experiment gedaan met een meer competentiegericht RIS-examentraject. In dit experiment kon worden aangetoond dat met een betere afstemming tussen opleiding en examinering het slagingspercentage tot bijna 90% kon worden verhoogd.

Mix van professionele opleiding en begeleid rijden

Experts zijn het erover eens dat de mix van professionele opleiding en begeleid rijden in de Europese traditie het beste werkt. Begeleid rijden zorgt ervoor dat een beginnende bestuurder meer rijervaring opdoet onder beschermde omstandigheden. Dat zorgt voor een meer geleidelijke toelating tot het verkeerssysteem. Het verdient aanbeveling te onderzoeken welke competenties het beste in welke fase aan de orde kunnen worden gesteld.

Kwaliteit rijinstructeurs

Het verdient aanbeveling te onderzoeken in hoeverre het zinvol en mogelijk is om rijinstructeurs in de toekomst de mogelijkheid te bieden om zich verder te specialiseren. Mogelijke verdere specialisaties zouden betrekking kunnen hebben op:
− Docent WRM-opleiding en WRM-bijscholing.
− Stagementor WRM praktijkstage (eventueel te combineren met voorgaande specialisatie).
− Docent nascholing code95.
− Docent voortgezette rijopleidingen.
− Docent klassikale lessen (theorie, leiden groepsdiscussies e.d.).
− Rijinstructeur met toetsbevoegdheid.

Registratie, kwaliteitslabel en kwaliteitscontrole

Registratie van rijscholen en rijinstructeurs én instelling van een kwaliteitslabel zijn belangrijke elementen van een systeem waarin de kwaliteit van de geleverde rijopleiding wordt gecontroleerd c.q. gegarandeerd. Dit moet uiteindelijk leiden tot een kwaliteitsimpuls en zorgt voor toezicht op alle spelers binnen de opleidingsbranche. Hierbij kan onder andere worden gekeken naar en geleerd van de beste voorbeelden in het buitenland.

Afbeelding