Eén koepel, één boegbeeld, één verhaal

Nadat zaterdag 28 mei de versoepelingen voor 5 juni werd bekendgemaakt, ontvingen we in de mailbox twee reacties van een brancheorganisatie en op Facebook juichte een derde organisatie over de versoepelingen die eraan zaten te komen. Allemaal terecht.

Bij nader inzien was er iets vreemds mee aan de hand. Daar waar de BOVAG en de LBKR lieten weten, of minimala de suggestie wekten, dat er bij A en AM aan vier mensen tegelijk zou kunnen worden les gegeven, repte de VRB over lesgeven aan drie mensen met daarbij de instructeur. En ook was er onduidelijkheid over de maximale groepsgrootte in de theorielokalen: 30 of 50 man.

Het doet er in de praktijk niet veel toe wie er gelijk heeft. Er is in Nederland geen theorielokaal te vinden waar je met in achtneming van anderhalve meter afstand 30 man kan huisvesten, laat staan 50, dus het maakt in de uitwerking niet veel verschil. Waar het wél om gaat, is dat er verschil van interpretatie is.

Het maakt eens te meer duidelijk dat Nederland toe is aan één brancheorganisatie of toch minimaal aan één spreekbuis namens de branche. Alexander Pechtold verzuchtte laatst bij een technische briefing in de Tweede Kamer dat hij inmiddels te maken heeft met meer dan tien organisaties in de branche die nog geen 20 procent van de rijschoolhouders vertegenwoordigt. Hij vindt dat belachelijk en dat is het ook. Zoals de makelaars de NVM hebben en de installatiebedrijven Techniek Nederland, heeft de rijscholenbranche ook één sterke organisatie nodig waar iedereen zich goed bij voelt. Een club waarvan je automatisch lid wordt, anders snij je je als ondernemer wel heel erg lelijk in de vingers en mis je de boot. Een kennisinstituut dat aanschuift bij het CBR en het ministerie en daar ook echt iets in de melk te brokkelen heeft.

Met als woordvoerder een autoriteit van onbesproken gedrag die thuis is in de branche en die in staat is in bijvoorbeeld de praatshows het standpunt van de branche over het voetlicht te brengen. Ik heb helemaal niks met Arie Boomsma, maar de wijze waarop hij zich inzet voor de sportscholen, geeft wel te denken. Wat je noemt een boegbeeld.
Wie dat zou kunnen zijn? Ik denk spontaan aan Emile Roemer. Hij heeft met zijn rapport de aanzet gegeven tot een revolutie in de branche, weet wat er in de sector omgaat en toont zich er behept mee. Eigenlijk moet de branche hem nu niet door de vingers laten glippen. Misschien is hij zelfs wel bereid de Curriculumcommissie Autorijonderwijs worden? Of hij dat zou willen? Geen idee. Maar als niemand het vraagt, trek je in elk geval een niet. Eén koepel, één gezicht, één verhaal. We snakken ernaar.