Afbeelding
Foto: Natasja Nienhuis

Oproep aan nieuwe minister van Infrastructuur en Waterstaat

'Ontmantel
het CBR'

Paul Rolf, eigenaar van rijschool Rolf&Kleefstra in het Groningers Haren dat gespecialiseerd is in rijangst, heeft alle actualiteiten rond het rapport Roemer meegekregen en heeft daar een eigenzinnige mening over. Zijn relaas staat hieronder.

De uitkomst van het rapport Roemer betekent een institutionele ingreep, er zal een krachtige organisatie moeten komen die zowel verantwoordelijk is voor opleiding en certificering van opleiders. Pakt de politiek de voorstellen op, wordt verkeersveiligheid weer een serieus maatschappelijk thema?

Capabele mensen zullen moeten meedenken om tot een goede uitwerking te komen, veel van deze mensen werken voor het CBR. Het CBR als organisatie heeft zorgvuldig gebouwd aan een slecht imago, het verkeert al dertig jaar in een ‘autistische’ crisis en heeft weinig bijgedragen aan broodnodige kwaliteitsimpulsen.
Om van ‘Rijles naar rijopleiding’ een succes te maken, moeten de ‘kwartiermakers’ buiten de lijntjes gaan denken. Het CBR is eerder tegenpartij dan ketenpartner!

Geschiedenis CBR

Ons exameninstituut was jaren een wat stoffige ambtelijke organisatie. Het zijn van CBR-examinator was een soort erebaantje. Een examinator had toen nog aanzien, we spraken elkaar aan met u en meneer/mevrouw. De sfeer tussen instructeurs en examinatoren was gemoedelijk, wederzijds respect. Het theorie- en praktijkexamen werd in één sessie afgenomen. In 1984 werd het theoriecertificaat ingevoerd, het CBR vertoonde dia’s waarop met ja of nee kon worden geantwoord, de moderne tijd! Het praktijkexamen bleef tot 2009 vrijwel ongewijzigd.

'De heer Pechtold was, vanaf zijn eerste communicatie als directeur, helaas ook ‘behept’ met het ‘beeldvormvirus’

Om klachten over de bedrijfsvoering en de klantvriendelijkheid te verbeteren werd het exameninstituut eind jaren tachtig gedecentraliseerd. Op de werkvloer werkte de decentralisatie heel goed. Wanneer er iets geregeld moest worden, een examen verzetten of iets ruilen, geen probleem. Instructeurs en medewerkers konden ‘Hendrikus’ bellen, er kon meestal wel wat geregeld worden. De menselijke maat, mensen voelden zich gehoord.

Mismanagement

In de jaren negentig begon de overheid taken af te stoten, het CBR kreeg er verschillende taken bij, zoals staatsexamen, medische keuringen en dergelijke. Bij de overheid kwamen steeds meer bedrijfskundigen in dienst, dus ook bij het CBR. Werk aan de winkel voor de hooggeschoolde managers, aan de slag met ambitie en bedrijfskundige doelen.
In een rapport uit 2001 van het ministerie, valt te lezen over het einde van de decentralisatie. De reden? Mismanagement! In het rapport valt te lezen; Op het decentrale niveau ontstonden “kleine koninkrijkjes”, “de regiovestigingen werkten onderling niet samen”, ook niet met Rijswijk. “Men gunde elkaar het licht in de ogen niet”.

Kennisinstituut

Het topmanagement zag ook kansen op de Europese Markt, het CBR moest “hét kennisinstituut van Europa” worden. ‘De CBR Group’ kreeg strategische doelen op de publieke en private markt, de wereld lag aan hun voeten. Het liep uit op faliekante mislukking, er zouden er nog velen volgen!

Pier Eringa, voormalig baas van ProRail, heeft vorig jaar voor het ministerie een rapport opgesteld over het CBR, hij stelt vast “Het CBR heeft het niet getroffen met het management de afgelopen jááááren”! Hij heeft “te doen met de 1800 medewerkers”. Examinatoren, telefonisten, de werkvloer dus, zijn bij pers en publiek de pispaal. “Het lijkt permanent crisis”, aldus Eringa.

Ook de Rijschoolbranche heeft het niet getroffen met het examenbureau, zoals het nu bestaat. De CBR-organisatie heeft in de loop der jaren, een cynische, denigrerende grondhouding naar instructeurs en rijscholen ontwikkeld. De framing door het CBR van een frauderende en zieke branche raakt velen. De heer Pechtold was, vanaf zijn eerste communicatie als directeur, helaas ook ‘behept’ met het ‘beeldvormvirus’!

Cynisme

Toen het CBR in 2015 een ‘publieke ZBO’ werd, kwam het met een verscherpt anti-fraudebeleid. Rijscholen zouden frauderen met hun slagingspercentage. Auto’s moeten de rijschoolnaam voeren, zodat de examenkandidaat kan zien, dat hij ‘afrijdt’ bij de rijschool bij wie hij rijdt!?!?

Uit ‘geWobte’ informatie blijkt, dat het CBR; “geen enkel idee had van het aantal opleiders die omwille van een hoog slagingspercentage succesleerlingen scheiden van leerlingen met een kleinere slaagkans”. In diverse overlegstructuren was iets ontstaan dat “dakborden-problematiek” is gaan heten. In de Wob-stukken valt te lezen, dat top en management vond dat: “er intern draagvlak voor het onderwerp (frauderende rijscholen) was”. De dakborden-problematiek lijkt een welkome bliksemafleider door aandacht verlegging naar de rijschoolbranche, vanwege negatieve media-aandacht voor fraude bij het CBR”
Kan het cynischer!

Slaginspercentage

Het CBR voelt zich, sinds 2002, verplicht het slagingspercentages te publiceren, merkwaardig als je bedenkt dat het Gerechtshof te ’s-Gravenhage in 1990 naar aanleiding van een eerdere publicatie het CBR op de vingers heeft getikt. De CBR-publicatie was; “in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur”, het hof had; “een principieel bezwaar tegen het slagingspercentage als indicator voor de kwaliteit van rijscholen, de onzekerheidsmarges in rekenmethodiek en de aanwezigheid van statistische toeval-fluctuatie zijn te groot”. Het gerechtshof heeft dat destijds goed gezien.

De kwaliteit van de opleiding speelt in het slagingspercentage maar gedeeltelijk een rol. De mentale staat van kandidaat en examinator zijn bijna net zo belangrijk. Het voorspellen van de uitslag van een examen heel lastig is. Knappe fraudeur die succesleerling kan scheiden van leerling met kleinere slaagkans!

Kwaliteitsimpulsen

In alle rapporten over het CBR vanaf 1988, staat dat er een kwaliteitsimpuls nodig is.

Rond 2000 werd door enthousiaste mensen de RIS ontwikkeld. Onderzoek wees uit dat het geheel van opleiden, toetsen en examineren, zeer goede resultaten had. Het enthousiasme van de CBR-werkvloer werd helaas niet door de beleidsafdelingen opgepakt. De laatste jaren ging de fut er helemaal uit, gelukkig ontdekte de landsadvocaat dat “Het CBR mag helemaal geen RIS-activiteiten uitvoeren”, “geen wettelijke taak”, einde RIS. Op de nieuwe site: wel publicatie van ‘invalide’ slagingspercentages, maar verwijzing naar RIS-opleiders is verdwenen.

In 2009 kwam men met een nieuw examen, aandacht voor hogere orde vaardigheden, zelfstandig rijden en bijzondere manoeuvres in vrije opdracht. Een goed opgeleide kandidaat kon zich eindelijk onderscheiden, helaas werd het in 2019 weer teruggedraaid en heeft ‘het gedresseerde aapje’ ook weer goede slaagkansen.

De Tussentijds toets kwam. Een prima oefening voor kandidaten in het rijden met een rijexaminator. Het aanprijzen met vrijstelling ‘bijzondere verrichtingen' is raar, technische vaardigheden worden amper nog geoefend. Didactisch gaat er vaak wat mis, medewerkers worden niet of nauwelijks didactisch geschoold! Men heeft soms geen idee wat woorden kunnen aanrichten in een leerproces. Het toetsen en examineren is vooral gericht zijn op het invullen een foutenlijst.

Curriculumcommissie Autorijopleiding

Volgens Roemer moet er nieuwe, onafhankelijke organisatie (de CCA) met een breed spectrum aan disciplines worden opzet; “onderwijskundig, toets-deskundig, verkeerskundig, rij-technisch, gedragsmatig en ervaringsdeskundig”. Veel van deze expertise zit dus bij het CBR.

De top van het CBR zit nog in de ‘autistische modus’, in het Roemer-rapport zegt Pechtold/CBR: “momenteel te werken aan verbeteren van interne processen en daar veel tijd voor nodig te hebben”. Het CBR is een gesloten bolwerk en al dertig jaar in crisis; Hou op met investeren in ‘interne processen’. Zet deuren en ramen open, laat ‘de frisse wind van de nieuwe tijd’ binnen!

Voor ‘Van rijles naar rijopleiding’ zijn baanbrekende stappen nodig, zet een organisatie op die verantwoordelijk is voor het hele terrein van opleiden en examineren. Ontmantel het CBR, onthef het IBKI en INNOVAM van hun wettelijke taken.

De ‘Kwartiermaker(s)’ moeten het hele veld van opleiding- en certificering overzien en moet alle expertise in het land bij elkaar brengen. Deskundigen moeten zonder ‘last en ruggenspraak’ kunnen meedoen in de adviescommissies, voor uitwerking en wetvoorbereiding.

Laten we in Nederland gaan voor het beste. Onderzoeksbureau Haskoning heeft in opdracht van de Tweede Kamer onderzocht welk Europees land de ‘beste praktijk’ heeft. Een bruikbaar model voor een geheel nieuwe (gedecentraliseerde en platte) organisatie, verantwoordelijk voor opleiding en certificering van examinatoren, toets-afnemers, instructeurs en alle toekomstige bestuurder en vervoerders!
Van Alexander Pechtold las ik de uitspraak dat “het L-bordje weer als kroontje gedragen moet worden”.

Goede tekst, Alexander; Zet hem op!