Afbeelding
Foto:

Alle aanbevelingen op een rij

Roemer komt met de volgende aanbevelingen die worden aangereikt in vier bouwstenen.

Bouwsteen 1: kwaliteit van de rijopleiding. Het start met een kwalitatief hoogwaardige rijopleiding, waarbij naast examengestuurd ook wordt gestuurd op de kwaliteit van het rijonderwijs: ‘Van rijles naar rijonderwijs’.

- Introduceer een standaard nationaal leerplan theorie en praktijk voor de rijopleiding rijbewijs B. Dit leerplan beschrijft de leerdoelen, de leerstof, de leermethoden en de wijze waarop de leerstof moet worden geëxamineerd. Het is zowel sturend voor de inhoud en de vorm van de rijopleiding als voor de inhoud en de vorm van het rijexamen.

- Bouw de theorie- en praktijkopleiding in fasen of modules op. Door de theorie- en praktijkopleiding in modules of fases op te bouwen, verloopt het leerproces op een systematische wijze van eenvoudige naar meer complexe taken en van eenvoudige naar meer complexe verkeerssituaties.

- Introduceer een verplicht landelijk leerlingvolgsysteem voor theorie en praktijk. De rijschool (theorie en/of praktijk) legt hierin de leervorderingen vast en de leerling heeft hier toegang toe en maakt zelfreflectieverslagen.

- Bouw per leerling een leerportfolio op. a. Tijdens de rijopleiding worden de leervorderingen vastgelegd in het landelijke leerlingvolgsysteem. Het leerportfolio documenteert wanneer de verplichte voortgangstoetsen en verplichte opleidingsonderdelen zijn uitgevoerd en met welk resultaat. Bij verandering van rijschool of rijinstructeur blijft het leerportfolio bestaan.

- Voer een systematiek van collegiale toetsing in tussen rijinstructeurs. b. Met een collegiale toets wordt de afhankelijkheid van de leerling in de een-op-eenrelatie doorbroken. De uitkomst van de collegiale toets wordt vastgelegd in het leerlingvolgsysteem. De momenten waarop een collegiale toets uitgevoerd moet worden (bijvoorbeeld na welke module) wordt vastgelegd in het nationale leerplan.

- Voer permanente verkeerseducatie in. a. Voer een systeem van permanente verkeerseducatie in, waarbij op gezette momenten in het basis- en voortgezet onderwijs sprake is van verkeerseducatie.

- Benader de groep bestuurders in bezit van een rijbewijs actiever over hun kennis van het verkeer. b. De groep bestuurders in bezit van een rijbewijs moet actiever worden benaderd over hun kennis van het verkeer, bijvoorbeeld bij het verlengen van het rijbewijs. Digitale middelen bieden hiervoor mogelijkheden.

Bouwsteen 2: kwaliteit van het rijexamen. Het rijexamen moet passen op de leerinhoud die de leerling aangeboden krijgt in de rijopleiding (theorie en praktijk) en moet op de inhoud voorspelbaar zijn.

- Laat het theorie- en praktijkexamen bestaan uit meerdere toetsmomenten. De leerling moet starten met een eerste theorie-examen gericht op regelkennis en -toepassing. Dit eerste theorie-examen moet gehaald zijn voordat de tussentijdse praktijktoets wordt afgenomen. In een latere fase doet de leerling het theorie-examen gevaarherkenning. Bij het afsluitende rijexamen wordt het hele leerportfolio betrokken en meegewogen in het eindoordeel.

- Voer een meer competentiegerichte beoordeling in. Nastreven van een meer integrale beoordeling van iemands sterke en zwakke punten bij het praktijkexamen en daarbij aansluiten bij de beoordelingen door de rijinstructeur en de zelfevaluatie die vastgelegd zijn in het verplichte leerlingvolgsysteem.

- Neem die onderdelen die niet betrouwbaar en valide te toetsen zijn in het examentraject, verplicht op in de opleiding. Denk daarbij aan elektrisch rijden, gebruikmaken van ADAS en Talking Traffic, en aandacht voor sociaal en verantwoordelijk verkeersgedrag

- Laat het CBR één examenmoment per leerling toewijzen en de leerling geeft feedback na het examen op rijschool, rijinstructeur en examinator. Het CBR wijst per leerling één examenmoment toe op naam van de leerling. Dat geldt zowel voor de theorie- als de praktijkexamens. Na afloop van het examen geeft de leerling feedback op zowel de rijschool en rijinstructeur als de examinator.

Bouwsteen 3: kwaliteit van de rijscholen. Rijscholen zijn verplicht het nationaal leerplan te volgen en kunnen zich niet onttrekken aan de kwaliteitsverbeteringen.

. Stel eisen aan de bedrijfsvoering van de rijscholen. De administratie en de leermiddelen moeten op orde zijn.

- Voer een verplichte keuring van dubbele bediening in en regel toezicht op de inbouw van het systeem. Leg wettelijk vast aan welke eisen de dubbele bediening moet voldoen. Zorg dat de inbouw wordt verzorgd door gecertificeerde inbouwstations en regel toezicht hierop door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Leg wettelijk vast dat bij privégebruik van de lesauto de dubbele bediening uitgeschakeld moet zijn.

- Voer een rijscholenregister in dat door de CCA wordt bijgehouden. Laat de CCA een rijscholenregister bijhouden. Uit het register moet blijken dat de rijscholen voldoen aan de bedrijfsvoeringsvereisten en aan de vereisten uit het landelijk leerplan. De consument mag ervan uitgaan dat in het register ingeschreven rijscholen voldoen aan de kwaliteitsvereisten. Alleen in het register ingeschreven rijscholen hebben toegang tot het leerlingvolgsysteem en mogen rijlesonderwijs aanbieden.

- Stel verzekering bij een garantiefonds verplicht. Werk met een verplicht garantiefonds, dat door de sector wordt geregeld via een (door de CCA verplichte) verzekering.

- Organiseer een landelijke sectoromvattende klachtenregeling bij de CCA. Het gaat dan om klachten met betrekking tot rijscholen, rijinstructeurs, examinatoren, opleidingsinstituten voor rijinstructeursopleidingen en exameninstituten (CBR en IBKI) die door de CCA zullen worden afgehandeld.

Bouwsteen 4: kwaliteit van de rijinstructeurs. De opleiding tot rijinstructeur moet aansluiten op de leerinhoud die de leerling aangeboden krijgt in de rijopleiding (theorie en praktijk): ‘Van rijinstructeur naar rijdocent’.

- Introduceer een nationaal leerplan voor instructeursopleidingen, inclusief stage- en bijscholingsvereisten. Een nationaal leerplan voor de rijbewijs B opleiding vraagt om een instructeursopleiding die opleidt voor alle bekwaamheden die nodig zijn om theorie- en praktijklessen te kunnen geven: een uniform nationaal leerplan voor rijinstructeurs, waarin eisen aan de leerinhoud, leermethoden en stage worden gesteld. De verplichte bijscholing is onderdeel van dit nationale leerplan. Geef de CCA de bevoegdheid dit leerplan vast te stellen dat in nauwe samenwerking met IBKI tot stand komt.

- Stel eisen aan de docenten van de instructeursopleidingen. De CCA moet ook, in afstemming met het IBKI, eisen stellen aan de docenten die lesgeven aan de instructeursopleidingen.

- Geef het IBKI de bevoegdheden om op te kunnen treden tegen slecht functionerende rijinstructeurs (theorie en praktijk), waarbij de CCA een aanwijzing aan het IBKI kan geven. Het IBKI moet de bevoegdheid krijgen instructeurs hun WRM-bevoegdheid af te kunnen nemen. IBKI kan dit op eigen onderzoek doen. De CCA moet het IBKI kunnen verzoeken de WRM-bevoegdheid in te trekken indien daartoe aanleiding is vanuit de toezichthoudende rol van de CCA (bijvoorbeeld naar aanleiding van klachtenprocedures).

- Start met lokaal en regionaal overleg over samenwerking en arbeidsmarktomstandigheden en richt een commissie voor inkomensverbetering in. Er moet meer aandacht zijn voor de ontwikkeling en arbeidsvoorwaarden van rijinstructeurs. In een markt met veel zzp’ers is dat ingewikkeld, maar dat zou kunnen door te starten met lokale en regionale initiatieven door rijscholen. Roep een commissie in het leven, waarin branchepartijen en vakbonden vertegenwoordigd zijn en die zich bezighoudt met inkomensverbetering voor rijinstructeurs.