'De aanleiding waren misstanden in de branche en dat zijn met name misstanden in het traject leerling-rijschool-CBR.'
'De aanleiding waren misstanden in de branche en dat zijn met name misstanden in het traject leerling-rijschool-CBR.' Foto:

'Het is belangrijk dat een instructeur goed wordt opgeleid, punt'

Met name twee organisaties worden genoemd in het rapport ‘Van rijles naar rijonderwijs’ van de commissie Roemer: het CBR en IBKI. Logisch, want dit zijn, naast de brancheorganisaties en de diverse ondernemingen, de enige twee organisaties die ertoe doen in de rijscholensector. En dus is er alle aanleiding om beide directeuren aan de tand te voelen over de commissie en, in het geval van het CBR, ook over het stuwmeer. Alexander Pechtold komt verderop in deze uitgave aan het woord, hieronder staat het vraaggesprek met Herme Bruin, directeur van IBKI.

Anders dan algemeen directeur Alexander Pechtold van het CBR komt de directeur van de stichting VAM waarvan IBKI een onderdeel is, nauwelijks tot niet in de publiciteit. Vraag je honderd rijschoolhouders wie de directeur eigenlijk is, dan zal een grote meerderheid het antwoord schuldig blijven. Herme Bruin, want om hem gaat het, is niet van de publiciteit en dat heeft alles te maken met de positie die IBKI inneemt in de rijscholenbranche. Daar waar het CBR in het oog van de orkaan ligt – sterker nog: veelal de orkaan veroorzaakt – is IBKI ‘low-profile’ aanwezig. Binnen het rapport ‘Van rijles naar rijonderwijs’ neemt ook IBKI echter een belangrijke positie in en het is niet voor niets dat Herme Bruin vanaf dag 1 betrokken was bij de commissie. “We zijn benaderd door het ministerie en de mensen rond Roemer met de vraag of we zitting wilden nemen in de begeleidingsgroep en dat hebben we natuurlijk gedaan.”

Was dit meteen ook de kans om een aantal zaken aan te kaarten die al langer op het verlanglijstje stonden?

“Nee. We zijn er blanco ingegaan, met dien verstande dat we natuurlijk wel wisten wat de opdracht van Roemer was. De aanleiding waren misstanden in de branche en dat zijn met name misstanden in het traject leerling-rijschool-CBR. Dat we erbij betrokken zijn geweest is echter wel logisch want we zijn een examenorganisatie binnen deze branche en we zijn om die reden ook betrokken bij de Alliantie Samen Sterk.”

Dit klinkt als: we staan een beetje aan de zijlijn, maar dat is natuurlijk niet zo?

“Klopt, we zijn betrokken bij de branche en zitten er middenin. De commissie Roemer adviseert ook over de situatie rond rijinstructeurs en dan komen wij natuurlijk al snel in beeld.”

'Ik hoop dat de branche wegblijft van de discussie over een duurder opleidingstraject'
'Onze grootste uitdaging, en daar gaat echt heel veel werk in zitten, is het annuleren van geplande examens, het inplannen van nieuwe examens en aflopenede bevoegdheden'
'Als alle zaken in het rapport tot uitvoering komen dan wordt de branche echt ingrijpend anders'
'Ik hoop dat de branche wegblijft van de discussie over een duurder opleidingstraject'
'Iedereen is positief en heeft waardering, maar er is één probleem en dat is dat het kabinet demissionair is. Dat zit ons wel in de weg'
'In bijna alle gevallen moet de wet worden aangepast en dat zijn lange trajecten'

Direct nadat het rapport is overhandigd aan de minister kwamen jullie met een reactie. Laten we die eens doornemen, te beginnen bij de zin: 'IBKI is verheugd dat Roemer adviseert de uitvoering van de certificering van en het toezicht op de opleidingsinstituten voor rijinstructeurs bij IBKI onder te brengen.' In hoeverre is dat een verschil ten opzichte van wat IBKI nu doet?

“Wat wij nu doen is niet meer dan instructeurs die klaar zijn met hun opleiding en zich bij ons aanmelden om examen te doen te examineren. Met wat daaraan voorafgaat, hebben wij niets te maken. Nu wordt er van ons gevraagd of we eerder in de keten actiever willen worden door niet alleen kandidaten te examineren, maar ook door de kwaliteit te bewaken van de opleidingsinstituten.”

Heb je daar zelf op aangedrongen?

“Nee, maar dat wij dit een goede ontwikkeling vinden is helder. BOVAG heeft het rapport een systeemverandering genoemd en dat is goed getypeerd. En daarin past dat je ook gaat kijken naar de wijze van opleiden van instructeurs, wat binnen de branche een wezenlijk andere keten is dan het opleiden van Nederlanders voor hun rijbewijs.”

Zijn er aan die kant van de keten ook ernstige misstanden?

“Nee. Wij hebben geen alarmerende berichten over de wijze van opleiden door de opleidingsinstituten. Maar het is niet gereguleerd en dat gaat, als het allemaal doorgaat, nu wel gereguleerd worden.”

Hoe bedoel je: geen alarmerende berichten? Als je de gemiddelde slagingspercentages ziet van de opleidingsinstituten dan kun je toch niet ontkennen dat daar wel een aantal slechte tussen zitten? Misschien is het niet alarmerend, maar zorgelijk toch wel?

“Het gaat om de aantallen. Er is één opleidingsinstituut in Nederland veruit het grootst en dat haalt goede percentages. Kijk je naar dat lijstje, dan zie je dat veel andere instituten veel minder instructeurs opleiden, dat zijn de feiten. Dus ja, het slagingspercentage kan altijd beter, maar je moet het wel in het juiste perspectief plaatsen. Als je het vergelijkt met het onderwerp slagingspercentage in relatie tot het CBR, dan gaat het om een hele andere orde van grootte.”

Roemer adviseert in zijn rapport om in de rijopleiding een paar momenten aan te brengen waarbij de rijinstructeur in een modulair systeem meet of de leerling klaar is voor de volgende fase. Is dat ook een goed idee aan de kant van IBKI in de keten?

“Natuurlijk gaan we ook kijken naar mogelijkheden in die richting. Hoe kun je de opleiding, het opleidingsinstituut en het examen meer met elkaar laten integreren? In die zin gaat de parallel zeker op. Maar ik betwijfel of het de kant op gaat zoals wordt voorgesteld bij de rijopleiding. En dat hoeft ook niet, gezien de aantallen en de andere positie.”

"Onze positie is natuurlijk wezenlijk anders dan die van het CBR. Kijk bijvoorbeeld naar het stuwmeer met in te halen examens bij het CBR en naar onze situatie. Wij hebben net zo lang stilgelegen als het CBR, maar het is zeker niet zo dat we dezelfde uitdagingen als het CBR hebben. Bij het CBR kun je slagen maar ook zakken en dan geldt dat zakken meteen een grote invloed heeft op de cijfers en reserveringstermijnen. Maar instructeurs zijn bevoegd en de bevoegdheid is tijdens de lockdown met zes maanden verlengd.”
“Hoeveel instructeurs door de lockdown uiteindelijk zijn geraakt? Allereerst alle kandidaat rijinstructeurs. Vorig jaar stroomden er 637 nieuwe instructeurs in, dus met twee maanden lockdown heb je het dan over ongeveer 110 kandidaten. Daarnaast waren er eind 2020 ongeveer 15.000 bevoegde instructeurs. Die moeten elke vijf jaar een praktische bijscholing doen, dat zijn er drieduizend op jaarbasis en als je dan twee maanden stilligt heb je een achterstand van rond de 500. Daarvoor hebben we geen deltaplan nodig, maar we zetten daar wel onze flexibele schil maximaal voor in.”
“Onze grootste uitdaging, en daar gaat echt heel veel werk in zitten, is het annuleren van geplande examens, het inplannen van nieuwe examens en aflopenede bevoegdheden. Dat zorgt voor de meeste hoofdbrekens en kost veel tijd.”

Goed, een tweede reactie van jullie dan maar: ‘Het advies onderkent dat IBKI een effectieve structuur voor advies, overleg en afstemming met de verenigingen van rijscholen en opleidingsinstituten heeft ingericht en bovendien zelf veel expertise op het gebied van examineren en certificeren in huis heeft.' Hier staat in feite dat de commissie erkent dat IBKI het goed voor elkaar heeft en dat IBKI daar blij mee is.

“Dat leid ik ook uit het rapport af. Roemer constateert dat het bij IBKI in de regel goed gaat en dat we het goed hebben ingeregeld, met onder andere een Adviesraad WRM (de voormalige examencommissie-red.). En daar zijn we blij mee.”

Maar ook IBKI gaat in principe vallen onder de nieuwe Curriculumcommissie Autorijonderwijs (CCA). Dus ook IBKI krijgt een gremium boven zich. Daarmee lever je als IBKI toch een deel van je autonomie in?

“Volgens het rapport van Roemer moet er vooral veel meer worden gereguleerd in de branche en daar heb je nu eenmaal een onafhankelijke instantie voor nodig die de normeringen vaststelt en erop toeziet dat die normeringen worden nagekomen. Dat heb je ook in het onderwijsveld en dat is niet vreemd. Maar je kunt je wel afvragen of alle bevoegdheden die worden genoemd in het rapport als bevoegdheid van het CCA, daar thuishoren. Een voorbeeld? Dat heb ik niet paraat. Dat zal de uitwerking leren. Maar die vraag gaat het ministerie natuurlijk ook stellen. Want hoe je het ook wendt of keert: als er een CCA komt dan is het doel dat de branche daarvan profiteert, maar je voegt hoe dan ook complexiteit toe aan de sector. Het ministerie gaat echt bij elke mogelijke bevoegdheid de vraag stellen: hebben we dat wel nodig en voegt dat echt iets toe aan het doel.”

Heeft IBKI op dit punt bepaalde kroonjuwelen?

“Het antwoord op die vraag is dat ik los wil komen van het belang voor de organisatie IBKI. Natuurlijk speelt het organisatiebelang mee, net zoals dat meespeelt bij het CBR en elke andere organisatie in de branche. Wij hebben bepaalde kernactiviteiten en die voeren we graag en, dat zeggen ook anderen, goed uit. En als we er een potje van maken, dan is er alle reden om bij ons in te grijpen, laat daar geen onduidelijkheid over bestaan.”

Is het rapport ook een aanleiding om de door veel instructeurs nog steeds als toneelstukje ervaren praktijkbegeleiding weer eens onder de loep te nemen?

“Het is geen toneelstukje en dat is het nooit geweest, maar om je vraag te beantwoorden: het rapport van Roemer is voor ons geen trigger om daar naar te kijken. De praktijkbegeleiding is heel realistisch en vindt sinds de nieuwe WRM plaats met een echte leerling en afhankelijk van het niveau van de leerling wordt het lesonderwerp door de examinator bepaald.”

Bij de nieuwe WRM is ook de sanctie eraf gegaan. Nu wordt in het rapport geschreven dat IBKI mogelijkheden moet krijgen om slechtpresterende instructeurs aan te pakken, eventueel op aanwijzing van de CCA. Is dat in feite niet dat de sanctie weer via de achterdeur wordt binnengehaald?

“Niet via de achterdeur, maar door de voordeur. Sinds de nieuwe WRM geldt ‘Eenmaal bevoegd, altijd bevoegd’ en daar heeft de commissie openlijk vraagtekens bij geplaatst. We hebben nu de situatie met het educatieve traject en daarvan vind ik dat we er met z’n allen het beste van hebben gemaakt, maar het verdient natuurlijk geen schoonheidsprijs en nu we het in rapport hebben over verbetering van de kwaliteit dan snap ik volledig dat dit wordt genoemd, want helemaal niemand is er blij mee. Het is toch niet gek dat als je twee keer niet kunt laten zien dat je je vak niet beheerst, dat dan de vraag wordt gesteld of je wel het goede vak uitoefent? En als je de percentages ziet dan gaat het nergens over. 96 procent haalt na twee keer de praktijkbegeleiding, dus het valt ook allemaal erg mee. Moet je nou voor zo’n kleine groep dat hele educatieve traject in stand houden?”

Er wordt in het rapport ook geschreven over certificering van stagebedrijven en een stageportfolio. Hoe blij zijn jullie daarmee?

“Het is belangrijk dat een instructeur goed wordt opgeleid, punt. En daar kan een goede stageperiode goed bij helpen. Als wij met elkaar het niveau van die stage kunnen verbeteren en er ook elementen kunnen inbouwen waardoor de stage beter en betrouwbaarder wordt, dan kan niemand daar problemen mee hebben, lijkt mij. Kijk, we kennen allemaal de verhalen over stagefraude. Wij hebben er onderzoek naar gedaan en hebben daar geen bewijzen voor, maar dat de stage fraudegevoelig is, staat vast. Dus om daar eens goed op in te zoomen, kan nooit kwaad.”

“Tegelijkertijd moeten we ons wel realiseren dat als je eisen gaat stellen aan stagebedrijven, dat die stagebedrijven daar wel aan moeten voldoen en dat gaat ongetwijfeld extra kosten met zich meebrengen en je moet je afvragen of dat het wel waard is. Want laten we niet vergeten: het is niet zo dat de stagebedrijven in rotten van vier klaarstaan. Prima dus om hiernaar te kijken, maar we moeten er gelijktijdig wel voor zorgen dat er voldoende instroom blijft. Die balans moeten we vinden.”

Ook wordt er gesproken over de kwaliteit van de bijscholing. Hoe sta je daarin?

“De minister heeft het rapport aan de Tweede Kamer aangeboden en heeft aangegeven dat er een aantal zaken meteen al in gang worden gezet. Twee daarvan liggen op ons bordje en een daarvan is de toezicht op de kwaliteit van de bijscholing. Het lijkt mij heel verstandig om daarnaar te kijken. Maar ook daarbij geldt dat moet worden gekeken naar de gevolgen. Toen de WRM in 1993 van kracht werd, is er gekozen voor een marktmodel waarbij IBKI een rol op afstand heeft. Betekent verbetering van de kwaliteit dan nu opeens dat wij een legertje controleurs langs de bijscholing moeten sturen? Daar kunnen we bij wijze van spreken morgen al mee beginnen. Maar is dat wat we willen? En staan die kosten nog in verhouding met een kwaliteitsinjectie? Die vragen moet je wel stellen en ik denk het antwoord wel te weten. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat hiermee voor ons het onderwerp is afgedaan.”

“Gelijktijdig moeten we ons ook realiseren dat het beeld dat we destijds voor ogen hadden, anders is geworden. Het idee was dat je je WRM-bevoegdheid haalt en dan in vijf jaar periodiek een bijscholing volgt zodat je je continu blijft ontwikkelen. Maar wat je nu ziet is dat iedereen tot het laatste moment wacht en dat staat ver af van wat de wetgever ooit heeft beoogd.”

“Gelijktijdig moeten we ons ook realiseren dat het beeld dat we destijds voor ogen hadden, anders is geworden. Het idee was dat je je WRM-bevoegdheid haalt en dan in vijf jaar periodiek een bijscholing volgt zodat je je continu blijft ontwikkelen. Maar wat je nu ziet is dat iedereen tot het laatste moment wacht en dat staat ver af van wat de wetgever ooit heeft beoogd.”

Klopt het dat jij het over één ding niet eens bent met Roemer en dat is over de opleiding tot instructeur?

“Roemer zegt dat je heel makkelijk rijinstructeur wordt, maar dat is helemaal niet zo en dat heb ik hem ook gezegd. Je moet uiteindelijk vijf examens afleggen en er is een uitgebreide stageperiode, dus je wordt echt niet zomaar rijinstructeur. Dat is echt een vak en dat vak nemen we serieus.”

Als we nu eens naar 2025 kijken, wat denk je dan dat dit rapport teweeg heeft gebracht?

"BOVAG noemt het 'een aanzet tot een systeemverandering' en dat is wel wat het is. Als alle zaken in het rapport tot uitvoering komen dan wordt de branche echt ingrijpend anders. Er wordt namelijk veel overhoop gehaald. Waarbij ik me wel realiseer dat er inderdaad zomaar drie, vier jaar overheen kan gaan voordat sommige zaken zijn geregeld. In bijna alle gevallen moet de wet worden aangepast en dat zijn lange trajecten. En of alle voorstellen de finish gaat halen, dat weet ik werkelijk niet. Heel belangrijk is wat er dit jaar gaat gebeuren. Iedereen is positief en heeft waardering, maar er is één probleem en dat is dat het kabinet demissionair is. Dat zit ons wel in de weg. Vandaar dat ik echt hoop dat er wordt doorgepakt.”

Tot slot: heb je nog een vraag gemist?

“Ik wil in elk geval kwijt dat ik hoop dat de branche wegblijft van de discussie over een duurder opleidingstraject. RTL Nieuws kwam voor de officiële presentatie naar buiten met het rapport en daar werd die conclusie getrokken en daar moeten wij niet aan meedoen.”

'Nu wordt er van ons gevraagd of we eerder in de keten actiever willen worden door niet alleen kandidaten te examineren, maar ook door de kwaliteit te bewaken van de opleidingsinstituten.”