Algoritmen, programmeren en faciliteren

Thomas is zesmaal gezakt. Na 65 lessen bij meerdere rijinstructeurs heeft hij er inmiddels tien bij mij gevolgd. Hij mag nog geen herexamen doen omdat hij het nog geen half uur volhoudt om het nieuw aangeleerde gedrag toe te passen. De eerste vijf lessen bij mij lijdt hij vreselijk, klaagt Thomas. Want ik leg op alle slakken zout en geef hem het gevoel niets goed te doen. Dat maakt hem onrustig en opgefokt, zegt hij, waardoor hij bij mij niets nieuws leert. Ik zeg dat zijn onrust niet wordt veroorzaakt door het niet kunnen aanleren van nieuwe gedragspatronen, maar door het vasthouden aan oude, bekende patronen uit eerdere lessen. Die verkeerde patronen vervangen door nieuw gedrag kost tijd en inspanning. Ondanks alle goede voornemens vóór de les bereikt hij zijn doelen zelden omdat hij halverwege opgeeft.

Leerlingen die hun doelstellingen zelden bereiken hebben vaak onderliggende motieven, belangen, drijfveren of angsten. Die allemaal zichtbaar maken is voor de rijinstructeur nauwelijks een haalbare kaart. Maar zo heeft de universitair geschoolde Thomas helaas niets aan zijn kennis, want die is pas nuttig wanneer de eigenaar het in de praktijk op de juiste wijze kan gebruiken en toepassen.

Ik zeg opnieuw dat een bewustwordingsproces tijd en energie kost.

Dat ik hem feitelijk aan het herprogrammeren ben.

“Ik ben geen robot!” reageert hij ontstemd. Dat bracht mij op het idee van een vergelijking met algoritmen. Een algoritme is een eindige reeks instructies die vanuit een gegeven begintoestand naar een beoogd doel leiden. Algoritmen bestaan in het algemeen uit stappen die zich herhalen of beslissingen vereisen om de taak te voltooien. Vergelijk dat maar eens met het afslaan op een kruispunt, zei ik. Veilig en voorspelbaar afslaan vereist een aantal stappen zoals kijken, richting aangeven, afremmen, terugschakelen en eventueel anderen voor laten gaan. Het eindresultaat is dat je veilig, voorspelbaar, vlot en vaardig de hoek om komt.

De Rijopleiding in stappen laat zich vergelijken met algoritmen, maar dat geldt ook voor een kookboek. Om bijvoorbeeld een computer iets te laten doen is een programma nodig waarin stap voor stap wordt beschreven wat de computer moet doen. Als de computer het programma start, volgt hij elke stap die is opgegeven. Nadat de computer is opgedragen wat hij moet doen, moet ook de keuze volgen hoe hij het moet doen. De input bepaalt uiteindelijk dus de output. De rijinstructeur die zijn leerling correct begeleidt in wat hij moet doen en hoe en dat net zo lang volhoudt totdat de leerling dit automatisch doet, programmeert feitelijk de input.

Door de verschillende stijlen waarmee eerdere rijinstructeurs Thomas hadden ‘geprogrammeerd’, klopte zijn input niet. Toen hij zijn problemen eenmaal als ‘foute input’ beschouwde en het verband met algoritmen zag, begon hij met waarnemen, een zintuiglijke activiteit. Waarneming moet leiden tot een vervolgstap: iets zeggen of doen. Thomas past zijn uitgebreide kennis plotseling veel beter toe en gebruikt zijn eerdere kennis en ervaring ineens om nieuwe dingen te zien, vorm te geven en te (her)ontdekken. Ineens speelt hij creatief met de kennis waarover hij beschikt, waarmee hij zelf de regie in handen neemt en houdt. Dit niveau is nodig om te kunnen slagen voor het rijexamen en vergt oefening en voldoende tijd. Om problemen te kunnen oplossen heb je bovendien een gereedschapskist met theoretische kennis nodig. In plaats van spoedtrainingen verkeerstheorie en rijopleidingen gericht op snel slagen omdat de leerling anders onrustig en opgefokt raakt, kunnen we als professionals beter inzetten op een volledige rijopleiding die zo lang duurt als nodig is. Een maatpak leveren in plaats van het faciliteren van een serie kansloze examenpogingen.