Afbeelding
Foto: CBR

Het examen moet op de schop

Het witte team richt zich op de kwaliteit van opleiding en examinering.

In de werkgroep bijeenkomsten hebben we een aantal zaken benoemd als knelpunten van de huidige situatie. Dat zijn:

Beperkte toetsingsmogelijkheden tijdens het praktijkexamen

1. Tijdens de beperkte tijdsduur van het praktijkexamen zijn de mogelijkheden van examinatoren om alle onderdelen van de rijprocedure (met voldoende diepgang) aan bod te laten komen gelimiteerd.

2. Bepaalde onderwerpen komen niet of onvoldoende aan bod in de huidige rijprocedure, en dus ook niet in het praktijkexamen. Genoemd werden: Rijden in het donker, rijden (met 130 km/u) op de autosnelweg, gebruikmaken van ADAS en Talking traffic, aandacht voor elektrisch rijden, rijden op (gevaarlijke) wegen buiten de bebouwde kom, hogere orde vaardigheden (cognitief en attitude) en de sociaal / morele kant van de verkeersdeelname.

3. Het toevoegen van de onder punt 2 genoemde onderwerpen aan het praktijkexamen (voor zover überhaupt mogelijk) zou de onder punt 1 benoemde problematiek vergroten, en is dus geen oplossing

Snelle erosie van kennis en vaardigheden na het examen

In de huidige situatie legt de leerling 1x een theorie-examen af en 1x een praktijkexamen. De leerling hoeft strikt genomen maar op twee korte momenten aan de eisen voor kennis en vaardigheden te voldoen. Dit maakt ‘examengericht’ opleiden mogelijk, waarbij kennis en vaardigheden snel eroderen na het examen.

Uit recent onderzoek weten we, dat vooral het geheugen een prominente rol speelt in het leerproces. Het gaat er om hoe informatie op een georganiseerde en zinvolle manier in het geheugen wordt opgeslagen.

Voor de praktijkopleiding en het -examen geldt: De invloed van de instructeur op de examenprestatie (momentopname) is groot. De leerling leunt tijdens het examen nog te veel op de kennis en ervaring waarmee de instructeur hem/haar tot vlak voor het examen heeft gevoed. Dit effect is sterker naarmate de opleiding korter en intensiever is.

Na het rijexamen valt de feedback van de rijinstructeur weg. Continue feedback is echter nodig tijdens de eerste 2.000 tot 5.000 kilometer, om de prille kennis en vaardigheden (alle beginnende bestuurders) en een veilige attitude (vooral jonge beginnende bestuurders) te behouden.

Voor de theorie-opleiding en het -examen geldt: in veel gevallen zijn deze géén integraal onderdeel van de rijopleiding. Het behalen van het theorie-examen veelal gezien als een ‘losstaande, noodzakelijk te nemen drempel’ om toegang te krijgen tot het praktijkexamen.

In toenemende mate (inmiddels > 25% van de examenkandidaten) wordt door ‘opleiders’ en leerlingen het effect van de vergeetcurve van Ebbinghaus omzeild om met minimale inspanningen te slagen voor het examen:

- In een zeer beperkte periode (< 1 dag) voorafgaand aan het examen vindt een gerichte examen-training plaats.
- Tijdens het – direct aansluitende - examen heeft de leerling daardoor (ogenschijnlijk) voldoende kennis om te slagen, maar vlak erna is die kennis weer verdwenen.
- Theorie-examentraining met behulp van frauduleus verkregen CBR-examenvragen.
- Om met de hierboven beschreven wijze van ‘opleiden’ maximale resultaten te behalen, wordt gebruik gemaakt van uitgelekte CBR-examenvragen.
- Het is voor het CBR nauwelijks mogelijk deze wijze van uitlekken tegen te gaan; daarvoor zijn het aantal examenkandidaten (en daarmee het aantal personen dat potentieel in de gelegenheid is om exameninformatie uit de examenzaal te smokkelen) in combinatie met de technische mogelijkheden om onopgemerkt opnames te maken te groot.
- Door de omvang van de itembanken te vergroten en de voorspelbaarheid van examenseries te verkleinen probeert het CBR de effectiviteit van het (voor gerichte trainingsdoeleinden) benutten van uitgelekte examenvragen te beperken. Dit vraagt echter veel inspanningen en is desondanks niet waterdicht; de omvang van de markt heeft domweg een te sterke aanzuigingskracht op partijen die een lucratief verdienmodel zien in de geschetste werkwijze.

Volgorde en fasering tijdens de praktijkopleiding

Het is belangrijk dat vaardigheden in de juiste volgorde en in de juiste fasering worden aangeleerd / getoetst. Hierbij moet de manier van (voortgangs-)toetsen tijdens de rijopleiding (om te bepalen waar de leerling op dat moment staat, de formatieve toetsing) afgestemd zijn op de manier van (eind-)toetsen tijdens het rijexamen (om aan de minimale eisen te voldoen, de summatieve toetsing).

Daarbij geldt: als de formatieve toets(en) niet afgestemd is / zijn op het curriculum maar alleen een voorloper is / zijn van de summatieve toets(en), dan kan dit de rijopleiding verstoren omdat de summatieve toets(en) richtinggevend is / zijn. Daardoor gaat er een (perverse) prikkel uit naar de rijinstructeur om de leerling klaar te stomen voor het rijexamen in plaats van de leerling een goede bestuurder te maken. Dit versterkt het effect van de vergeetcurve. Tevens geeft het de leerling de indruk dat het rijexamen bepaalt of de leerling vaardig is, terwijl in werkelijkheid rijopleiding bepaalt of de leerling vaardig is. Het rijexamen toetst alleen of de rijinstructeur zijn werk goed heeft gedaan (en de leerling op niveau heeft aangeboden).

Voor de (rij)opleiding is van belang dat binnen de modulaire opbouw alle leertaken opeenvolgend georganiseerd zijn. Leertaken bevorderen de ontwikkeling van scripts / schemata ter ondersteuning van niet-routinematige onderdelen van een taak. Ze vergemakkelijken ook de ontwikkeling van automatismen die worden gebruikt tijdens steeds terugkerende of routinematige aspecten van een taak.

Informatie en taken moeten ‘just in time’ worden aangeboden. JIT-informatie wordt in kleine eenheden gepresenteerd als 'hoe aan te pakken’-instructie, met demonstraties van procedures en definities van begrippen, geïllustreerd aan de hand van voorbeelden. Naarmate leerlingen de terugkerende aspecten van een taak uitvoeren en automatiseren, neemt de hoeveelheid JIT-informatie af.

Verder weten we uit onderzoek (o.a. Gregersen en Bjurulf, 1996), dat automatisering van een aantal basisvaardigheden voorwaardelijk is om voldoende mentale capaciteit over te houden voor interactie in het verkeer en hogere orde vaardigheden, zoals gevaarherkenning. De auteurs benadrukken verder het belang van de toenemende ontwikkeling van schemata, waardoor bestuurders sneller verkeerssituaties herkennen, daardoor gevaren sneller opmerken en adequater handelen. Dat moet eerst gebeuren in situaties die de leerling al aan kan (eenvoudige verkeerssituaties), Bij toenemende vaardigheid nemen de taakvereisten toe (complexe verkeerssituaties).

Het huidige examenmodel biedt geen mogelijkheden om hierin te sturen.

Volgorde en fasering tijdens de theorie-opleiding

De theorie-opleiding en -examinering zouden parallel moeten lopen met de praktijkopleiding. Het te vroeg toetsen van gevaarherkenning levert nauwelijks iets op (leerlingen leren een kunstje om het examen te behalen, maar dat betekent niet dat ze het in de praktijk/ in de auto kunnen toepassen). Het te laat toetsen van kennis en inzicht levert een inefficiëntere (en minder effectieve) praktijkopleiding op. Het splitsen van beide onderdelen in twee toetsmomenten is wenselijk. Idealiter zou je een kennistoets aan het begin van de rijopleiding willen afnemen en een toets over inzicht en gevaarherkenning op driekwart van de opleiding.

Ook op dit punt biedt het huidige examenmodel geen mogelijkheden om te sturen.

Een opleiding tot veilig bestuurder onderscheidt zich niet in de markt

Opleiders die bewust investeren in een opleiding tot veilig bestuurder, hebben geen / nauwelijks mogelijkheden zich te onderscheiden in de markt. Door de eerder geschetste knelpunten is voor de markt de kwaliteit van de opleiding ondergeschikt geworden aan het zo efficiënt en effectief mogelijk klaarstomen voor het rijexamen (zonder in ogenschouw te nemen wat er daarná gebeurt).

Dit ondergraaft het fundamentele uitgangspunt dat (om een veilige bestuurder op de weg te zetten) een leerling niet alleen valide getoetst moet worden, maar ook een goede opleiding moet krijgen.

Vergelijkingssites dragen (aldus) ook niet bij aan de verkeersveiligheid, omdat ook zij het slagingspercentage (ten onrechte) gebruiken als indicatie voor de kwaliteit. Wanneer het rijexamen beter onderscheid zou maken in veilige en onveilige bestuurders, dan kan dit verbeteren.

Uitgangspunten bij het formuleren van oplossingen

De werkgroep heeft de wens uitgesproken wél ambitieus te willen zijn, maar niet onrealistisch. Plannen / adviezen moeten (aldus) objectief onderbouwd zijn en ook haalbaar, en ze moeten een (verwachte) bijdrage leveren aan een toename van de verkeersveiligheid.

De in onze branche vertroebeld gevoerde discussie over de vrijheid van onderwijs gaan we zoveel mogelijk uit de weg.

De Europese richtlijn rijbewijzen (2006/126) is ons uitgangspunt. De ruimte die deze richtlijn biedt, willen we (kunnen) benutten, ook als in de huidige Nederlandse wet- en regelgeving nadere beperkingen staan.

Verder hebben we geconstateerd dat (de gedachten achter en de doelstellingen van) eerder door het CBR opgestelde plannen op veel punten overeenkomen met die van onze werkgroep. Met name:

In juli 2019 is door de DV van het CBR de onderstaande visie op toetsen goedgekeurd:

- De examens van het CBR richten zich op het toetsen van actuele kennis, inzicht en vaardigheden. Het behalen ervan vormt een startkwalificatie voor deelname aan het verkeer.
- De toetsing is leidend voor de opleiding en is extrapoleerbaar naar verkeersdeelname na het behalen van het rijbewijs.
- Door het uitbreiden van de taakspecificiteit (het verlengen van het examen / meerdere meetmomenten / gecontroleerd rijden) verwachten we een grotere bijdrage aan de verkeersveiligheid te kunnen leveren.
- Gedragsbeïnvloeding willen we bereiken door monitoren, aangevuld met informeren, zowel voorafgaand als na het examen. Mogelijk door gebruik te maken van een portfolio bij de opleiding.

Als problemen/uitdagingen’ in relatie tot huidig examenmodel werden gedefinieerd:

Huidige examenmodel voldoet op inhoud (gelet op bestaande wetgeving en de rijprocedure). Wel zijn er de volgende aandachtspunten:
- ADAS: hoe gaan we hier mee om in het examen? Het heet overal anders, er zijn geen bronnen, wat komt er op ons af?
- Een betere toetsing van cognitief georiënteerde hogere orde vaardigheden (zoals Gevaarherkenning): is lastig te toetsen in theorie-examen

Op 17 oktober 2019 heeft het CBR voorstellen gepresenteerd voor verbetering van het huidige examenmodel. De (gedachten achter en doelstellingen van het) door het CBR als spoor 1 (het ‘ideale plaatje’) geschetste structuur van (modulaire) opleiding en (getrapte) toetsing sluit óók naadloos aan bij de inzichten van onze werkgroep.

Doelstelling en werkwijze

Belangrijkste doelstelling voor de werkgroep is het zódanig inrichten van het opleidings- en examenmodel dat een bijdrage wordt geleverd aan het terugdringen van de oververtegenwoordiging van beginnende bestuurders in de ongevallenstatistieken.

We geven daar invulling aan door het introduceren van een (gestuurde) modulaire opleiding waarin een oplossing wordt geboden voor de geconstateerde knelpunten van de huidige situatie.

Bouwstenen in de oplossing

Gespreid leren

Om de erosie van kennis en vaardigheden na het examen te beperken en tegelijkertijd de kwetsbaarheid van het theorie-examen voor fraude te verkleinen, is het afdwingen van ‘gespreid leren’ gewenst. De positieve effecten hiervan worden ondersteund door vele onderzoeken (zie bronvermelding).

Modulair opleiden met verplicht portfolio

Om invulling te geven aan de gewenste sturing op ‘volgorde en fasering’ en de gewenste integratie van de praktijk- en theorie-opleiding, is een (gestuurde, afdwingbare) getrapte modulaire opleiding gewenst.

Door op een gestructureerde, modulaire manier op te leiden en de leerling via meerdere toets momenten op niveau te brengen (waardoor ook het noodzakelijkerwijs behalen van het ‘eindexamen’ mogelijk is), ontstaat een evenwichtigere situatie, waarin:
- De kwaliteit van de opleiding (wordt de juiste methodiek gehanteerd en komen alle onderwerpen voldoende (en in de juiste volgorde en op de juiste momenten) aan bod) over de volle breedte van de branche (afdwingbaar) beter wordt.
- De onderwerpen / elementen die nu ontbreken of onvoldoende diepgaand kunnen worden getoetst in het praktijkexamen (aantoonbaar d.m.v. het portfolio) aan bod komen tijdens de rijopleiding (theorie en praktijk).
- De theorie-opleiding een integraal onderdeel wordt van de rijopleiding.
- De examinator het bovenstaande als waardevolle input kan gebruiken voor zijn beoordeling tijdens het praktijkexamen (en dus niet langer slechts de prestaties van de leerling tijdens het praktijkexamen kan gebruiken in zijn beoordeling)

Toetsen door opleiders

In bovenstaand modulaire opleidingsmodel kan een deel van de examens / toetsen worden uitgevoerd door gecertificeerde opleiders, onder toezicht (zowel systeemtoezicht als uitvoeringstoezicht) van het CBR. Hiermee snijdt het mes aan meerdere kanten:

- De kosten blijven beperkt (de leerling (van een gecertificeerde opleider) hoeft niet voor elk toets moment naar het CBR).
- Opleiders die voldoen aan de eisen (gecertificeerd zijn), kunnen hun leerlingen extra faciliteiten bieden ten opzichte van opleiders die niet voldoen aan de eisen.
- Het CBR krijgt grip op de kwaliteit van de opleidingen (en kan daarmee opleidingen die daadwerkelijk erop gericht zijn om veilige bestuurders op te leiden, stimuleren)

Ervaringskilometers

Net geslaagden hebben te weinig rijervaring, waardoor de ongevalskans groter is. De hersenenstructuren voor verwerking van de complexe verkeersinformatie zijn nog onvoldoende gevormd tijdens de rijopleiding. Na het behalen van het rijexamen zijn jonge bestuurders nog steeds incompetent. Hierdoor maken leerling (fatale) inschattingsfouten en overschatten hun eigen kunnen.
Als vuistregel geldt dat per 1.000 gereden kilometers met begeleiding de ongeval kans met 10% afneemt. Jongeren zijn 4 tot 6 keer zoveel betrokken bij ongevallen. Na grofweg 5.000 kilometer is dit gehalveerd. In de huidige rijopleiding wordt hoogstens 1.000 kilometer afgelegd.

Een verplichte periode van begeleid rijden kan hiervoor een oplossing zijn, maar is in de praktijk lastig gebleken (zie ervaringen met 2ToDrive). Wellicht kunnen technische hulpmiddelen een werkbare oplossing bieden (om het rijgedrag tijdens de ervaringsperiode te monitoren).

De Modulaire Rijopleiding

Een deel van de hierboven beschreven bouwstenen is ook onderdeel (geweest) van eerdere initiatieven om te komen tot een kwalitatief betere rijopleiding en veiligere beginnende bestuurders.
Veel van die initiatieven kennen zowel fervente vóór- als tégenstanders. Daarom hebben we er in dit document bewust niet aan gerefereerd, ook al zitten er zeer goede elementen in die ook in onze voorstellen terugkomen.

Voorstel voor de nieuwe situatie:
- Op basis van de geconstateerde knelpunten en de beschreven bouwstenen stellen we de volgende modulaire structuur voor het opleiden en examineren van autobestuurders voor: