Afbeelding

Omgaan met klapband moet
in basisopleiding chauffeur

In de periode 2009-2018 vielen er gemiddeld per jaar 80 verkeersdoden door een ongeval waarbij een vrachtauto betrokken was en 67 verkeersdoden door een ongeval waarbij een bestelauto betrokken was. Dit is ongeveer een kwart van het aantal verkeersdoden (661 vorig jaar). Er kunnen maatregelen worden genomen, waarbij bijvoorbeeld het omgaan met een klapband in de rijopleiding en nascholing effectief kan zijn.

Dit schrijft de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) in een zogeheten factsheet over het aantal verkeersongevallen met vrachtauto’s en bestelauto’s.
In 2019 waren er ruim 143.000 vrachtauto's (bakwagens en combinaties) en 914.000 bestelauto’s met een Nederlands kenteken. Het aantal kilometers dat zij aflegden op Nederlandse wegen bedroeg in 2018 ruim 6 miljard en 17 miljard voor respectievelijk vrachtauto’s en bestelauto’s. Er zijn meer personenauto’s in Nederland, maar vrachtauto’s en bestelauto’s rijden in Nederland relatief meer kilometers per voertuig.

Tegenpartij

Van de verkeersdoden bij ongevallen met deze voertuigen vallen meer slachtoffers onder de tegenpartij dan onder de inzittenden van de vracht- of bestelauto’s. Uit de cijfers blijkt dat het overlijdensrisico voor de tegenpartij van vrachtauto’s 7,5 keer zo hoog is als dat voor de tegenpartij van personenauto’s en 4,2 keer zo hoog als dat voor de tegenpartij van bestelauto’s. Verder is – in vergelijking tot personenauto’s – het overlijdensrisico voor de tegenpartij van bestelauto’s 1,8 keer zo hoog.

Oorzaken

Belangrijke factoren die bijdragen aan ongevallen met vracht- en bestelauto’s zijn de leeftijd, vermoeidheid, afleiding en taakbelasting van de chauffeurs, klapbanden, instabiele of te zware belading van het voertuig en het van andere verkeersdeelnemers te geringe bewustzijn van de eigenschappen van vrachtauto’s.

Kennis over dode hoek kan worden vergroot, maar deze kennis wordt niet automatisch vertaald in veiliger gedrag

Leeftijd

Jonge, beginnende bestuurders hebben een hoger ongevalsrisico dan oudere, meer ervaren bestuurders. Dit geldt ook voor bestuurders van met name bestelauto’s. Bestuurders van bestelauto’s zijn vaak jong, hebben weinig rijervaring en hebben tevens een hogere risico-acceptatie.

Vermoeidheid

Er zijn aanwijzingen dat vrachtautochauffeurs naar verhouding vaker betrokken zijn bij aan vermoeidheid gerelateerde ongevallen dan automobilisten. In vragenlijststudies is gevonden dat achter het stuur in slaap vallen door vrachtautochauffeurs samenhangt met persoonlijke factoren zoals een slechte lichamelijke conditie en overgewicht en met werkomstandigheden, zoals te lang achter elkaar aaneengesloten rijden en geen vaste aanstelling hebben.

Afleiding en taakbelasting

Chauffeurs van bestelauto’s en vrachtauto’s zijn vaak gehouden aan een strakke planning (venstertijden waarbinnen de lading afgeleverd moet worden, afspraken met klanten) en hebben gedurende de rit veel telefonisch contact over de levering van goederen bij of afspraken met klanten. Dit zorgt voor afleiding van de rijtaak. Over de rol van afleiding bij het ontstaan van ongevallen met vrachtauto’s in Nederland zijn geen cijfers bekend. Niettemin blijkt uit de UDRIVE Naturalistic Driving-studie met Nederlandse vrachtautochauffeurs dat chauffeurs zo’n 20% van de rijtijd met andere taken bezig zijn, waaronder het gebruik van een telefoon (5 procent) en andere elektronische apparatuur (1%). Opvallend: dankzij spiegels en camera’s rondom het voertuig kan de chauffeur steeds meer zien, maar hij blijkt al die verschillende informatie niet altijd tegelijkertijd en op tijd te kunnen verwerken.

Klapbanden

Volgens de Onderzoeksraad voor Veiligheid kunnen klapbanden worden veroorzaakt door contact met een (scherp) voorwerp, overbelasting en/of onderspanning. Een klapband was de oorzaak van 3 van de 48 (6%) ongevallen met een vrachtauto.

Lading

De kans op het ontstaan van een ongeval door te zware lading bij vracht- en bestelauto’s lijkt klein, maar de kans op een ernstige afloop van een ongeval is bij een te zware en instabiele lading daarentegen wel hoger. In een Europese dieptestudie (ETAC) naar de oorzaak van 624 ongevallen met vrachtauto’s werd ‘lading’ (verlies van lading, te zware belading, ongebalanceerde lading of inadequate veiligheidsmaatregelen van de lading) bij 9 ongevallen (1,4%) aangeduid als de hoofdoorzaak.

Overige verkeersdeelnemers

Overige verkeersdeelnemers zijn zich vaak niet goed bewust van de eigenschappen van vrachtauto’s en bestelauto’s en hoe ze daarmee om moeten gaan. Dit betreft de grote dode hoeken rondom een vrachtauto en bijvoorbeeld de langere remweg van vrachtauto’s en bestelauto's, met name als ze zwaar beladen zijn.

Dode hoek

In 2008-2016 vielen jaarlijks gemiddeld 8-9 doden als gevolg van dodehoekongevallen met een vrachtauto en gemiddeld 2 doden als gevolg van dodehoekongevallen met een bestelauto. Mogelijke maatregelen om dodehoekongevallen te voorkomen zijn het scheiden van kwetsbare verkeersdeelnemers van vrachtauto’s, het ontwikkelen van detectiesystemen en het verbeteren van voorlichting en educatie aan chauffeurs en kwetsbare verkeersdeelnemers. Het aantal dodelijke dodehoekongevallen onder fietsers is in de periode 2010-2016 onder de 10 gebleven. In de jaren daarvoor lag het aantal dodelijke dodehoekongevallen onder fietsers tussen de 10 en 20 per jaar, met uitzondering van 2002 en 2003 toen de dodehoekspiegel zijn intrede deed, wat gepaard ging met veel publiciteit rondom de dode hoek van vrachtauto's.

Eisen aan chauffeurs

Voor het besturen van een bestelauto worden naast de eisen gesteld aan een bestuurder van een personenauto geen aanvullende eisen gesteld. Daarentegen worden er diverse eisen aan chauffeurs van vrachtauto’s gesteld: het behalen van een C-, C1-, CE- of CE1-rijbewijs, elke 5 jaar nascholing voor beroepschauffeurs (Code 95) en strikte regels over rij- en rusttijden. Voor het besturen van een Langere en Zwaardere Vrachtautocombinatie (LZV) dient de chauffeur een LZV-certificaat te behalen. Dit vergt een examen met een theorie- en een praktijkgedeelte. De chauffeur dient op dat moment in het bezit te zijn van een geldig CE-rijbewijs met Code 95 en meer dan 5 jaar rijervaring te hebben met het besturen van CE-combinaties en hij mag de voorgaande 3 jaar niet een ontzegging van de rijbevoegdheid gehad hebben.

Nascholing

Een beroepschauffeur dient elke 5 jaar minimaal 35 uur nascholing te volgen. De chauffeur kan zelf bepalen welke opleidingen hij volgt, zolang hij maar het verplichte aantal uren nascholing volgt bij de daartoe gecertificeerde instellingen.

Voertuigmaatregelen die genomen zijn voor vrachtauto’s zijn de verplichting van open zijdelingse afscherming, dodehoekspiegel, snelheidsbegrenzing van 90 km/uur, aanwezigheid en gebruik van autogordels, retroreflecterende contourmarking, Automatic Emergency Braking (AEB-) systeem en Lane Departure Warning (LDW-) systeem.

Mogelijke nieuwe voertuigmaatregelen

Dode hoek Detectie- en SignaleringsSystemen (DDSS) kunnen de vrachtautochauffeur waarschuwen voor andere verkeersdeelnemers in de dode hoek. Ook anti-ongevallensystemen (zoals Advanced Cruise Control) kunnen een ongeval helpen voorkomen, maar ze kunnen ook juist de aandacht van de bestuurder afleiden.

Om het aantal dodehoekongevallen terug te dringen is in Groot-Brittannië een methode ontwikkeld om het directe zicht (dus zonder daar spiegels bij te gebruiken) op kwetsbare verkeersdeelnemers vanuit de cabine te beoordelen. Een vrachtauto kan tussen de nul en vijf sterren scoren, waarbij vijf sterren overeenkomt met het best mogelijke directe zicht op kwetsbare verkeersdeelnemers. De burgemeester van Londen heeft deze standaard toegepast door vrachtauto’s in categorie N3 vanaf 26 oktober 2020 alleen toegang tot Londen te verlenen wanneer deze minimaal 1 ster scoren. Vanaf 2024 moeten de vrachtauto’s minimaal 3 sterren hebben om Londen in te mogen. Deze maatregel dwingt fabrikanten om vrachtauto’s te ontwikkelen met een verbeterd zicht, bijvoorbeeld door het motorblok anders te plaatsen waardoor de chauffeur lager komt te zitten, de zijruiten lager geplaatst kunnen worden en de chauffeur zodoende meer direct zicht heeft.

Naast rijopleiding en voertuigmaatregelen zijn er maatregelen genomen op het gebied van onder andere:

- gedragsregels voor vrachtautochauffeurs en handhaving;
- voorlichting aan medeweggebruikers.

Gedragsregels voor vrachtautochauffeurs en handhaving

Voor vrachtautochauffeurs gelden er naast de algemene gedragsregels voor gemotoriseerd verkeer twee aanvullende regels. Op sommige wegen geldt een inhaalverbod voor vrachtauto’s en beroepschauffeurs moeten zich houden aan de wettelijke rij- en rusttijden. Sinds 2003 geldt voor een aantal snelwegen in Nederland een inhaalverbod voor vrachtauto's. Het inhaalverbod is ingesteld om knelpunten op het gebied van doorstroming en verkeersveiligheid te helpen voorkomen. Het inhaalverbod heeft echter als nadeel dat er colonnevorming van vrachtauto’s kan optreden, waardoor het voor het overige verkeer moeilijker wordt om in en uit te voegen op de snelweg. Daarnaast kan colonnevorming bij vrachtautochauffeurs tot concentratieverlies leiden als ze lange tijd vlak achter elkaar rijden. Daarom is besloten om het inhaalverbod met ingang van het laatste kwartaal van 2014 af te schaffen op wegvakken van het hoofdwegennet met meer dan drie rijstroken per rijrichting en op rustige wegen met 2x2 rijstroken. Op drukke trajecten waar slechts twee rijstroken beschikbaar zijn, is het inhaalverbod juist verruimd, waardoor het inhaalverbod bijvoorbeeld ook buiten de spits geldt. Op trajecten langer dan dertig kilometer wordt het inhaalverbod voor vrachtverkeer vijf kilometer onderbroken. Vrachtwagens kunnen dan inhalen, waardoor colonnevorming wordt voorkomen.

Vermoeidheid

Vermoeidheid speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van vrachtauto-ongevallen. Daarom is wetgeving rondom en handhaving van de rij- en rusttijden belangrijk. Er bestaan echter twijfels over de effectiviteit van de rij- en rusttijdenwet. De Onderzoeksraad voor Veiligheid concludeerde in 2012 dat werkgevers verzuimen hun wettelijke verantwoordelijkheid te nemen door het werk van vrachtautochauffeurs zo in te plannen dat zij de rij- en rusttijdenwet kunnen naleven.

Handhaving op afleiding door bijvoorbeeld telefoongebruik achter het stuur van vrachtauto’s is lastig door de hooggeplaatste cabines. Recentelijk heeft de politie daarop geanticipeerd door bij grootscheepse controles gebruik te maken van touringcars. De hogere zitplekken in een touringcar bieden agenten de mogelijkheid om rechtstreeks in de cabine van vrachtautochauffeurs te kijken. Als handheld telefoongebruik is geconstateerd, wordt een volgauto van de politie gewaarschuwd waarmee de vrachtautochauffeur staande gehouden kan worden. De effectiviteit van deze nieuwe wijze van handhaving is nog niet onderzocht.

Voorlichting

Diverse partijen hebben lesmethoden ontwikkeld om basisschoolkinderen uit groep zeven en acht en de eerste twee klassen van het voortgezet onderwijs bewust te maken van de gevaren van vrachtauto’s in het verkeer. Deze lesmethodes bestaan doorgaans uit een instructievideo en het ervaren van de dode hoek vanuit het perspectief van de vrachtautochauffeur. Na evaluatie van twee Nederlandse educatieve programma’s over de dode hoek gericht op jongeren, bleek dat de kennis over de dode hoek wel vergroot wordt, maar dat deze kennis niet automatisch wordt vertaald in veiliger gedrag in het verkeer. Het is niet bekend of dit soort lesmethodes heeft bijgedragen aan een vermindering van het aantal jaarlijkse dodehoekongevallen.

Conclusies

Belangrijke factoren die bijdragen aan ongevallen met vracht- en bestelauto’s zijn de vaak jonge leeftijd van de bestuurder, vermoeidheid, afleiding en taakbelasting van de chauffeurs, klapbanden, instabiele of te zware belading van het voertuig en het te geringe bewustzijn bij andere verkeersdeelnemers van de eigenschappen van vrachtauto’s.
Maatregelen om ongevallen met vracht- en bestelauto’s te voorkomen liggen in het domein van voertuigmaatregelen (zoals het invoeren van een dodehoekdetectie- en signaleringssysteem), wetgeving en handhaving (bijvoorbeeld over/van vermoeidheid en afleiding), logistiek (zoals het scheiden van zwaar verkeer en lichter verkeer) en voorlichting/educatie (aandacht voor het omgaan met klapbanden in de basisrijopleiding en nascholing).

Afbeelding
Afbeelding
Dankzij spiegels en camera’s rondom het voertuig kan de chauffeur steeds meer zien, maar hij blijkt al die verschillende informatie niet altijd gelijktijdig en op tijd te kunnen verwerken.