Franchisewet voor beschaafd zakendoen

BOVAG heeft de afgelopen jaren de deur platgelopen in Den Haag om een betere rechtspositie voor franchisenemers voor elkaar te boksen. Medio februari 2020 kregen alle inspanningen eindelijk hun beslag met de nieuwe franchisewet die staatssecretaris Mona Keijzer naar de Tweede Kamer stuurde. Daaronder vallen ook de constructies zoals we die in de rijscholenbranche kennen, maar die blijken in veel gevallen op papier niet goed geregeld. Althans, zeker niet voor de franchisenemer. Momenteel is op zulke overeenkomsten nog het normale contractrecht van toepassing, maar binnenkort zal dus de franchisewet specifiek voor deze tak van sport de zaken in goede banen moet leiden.

Het belangrijkste aspect van de nieuwe wet is het instemmingsrecht. De franchisegevers en -nemers moeten vooraf heldere afspraken maken over welke wijzigingen in de formule of overeenkomst instemming vereisen van een meerderheid van de franchisers. Vaak voert de franchisegever nu nog eenzijdig drastische veranderingen door die de ondernemer simpelweg voor het blok zetten en eerdere investeringen kunnen laten verdampen.

Ook over eventuele vergoedingen bij tussentijdse beëindiging van het contract moeten afspraken worden gemaakt, bijvoorbeeld over goodwill. De staatssecretaris noemt deze wet de ‘wet van goed fatsoen’ en benadrukt dat ze de praktijk van ‘beschaafd zakendoen’ in het burgerlijk wetboek wil verankeren. BOVAG vindt de wet een flinke stap in de goede richting, hoewel we graag nog wat zaken scherper geformuleerd zien. Nu laten een aantal bepalingen nog ruimte voor interpretatie, maar al met al zijn deze ontwikkelingen zeer positief. Zoals altijd, staat BOVAG zijn leden graag juridisch bij als er vragen zijn over contracten die worden voorgelegd. De afdeling Ledenadvies staat met raad en daad voor u klaar.

Frank Hoornenborg,
voorzitter BOVAG Rijscholen