Afbeelding
Foto: Hans Peijs

Jonge mannelijke bromfiets rijders zijn grote risicogroep

Jongeren en verkeer: het blijft een mix die niet altijd goed uitpakt. Uit de actuele politieregistratie blijkt dat het aantal verkeersongevallen met jongeren sinds 2014 met 18 procent is gestegen en juist deze groep heeft een grote kans (47 procent) om slachtoffer te worden als ze bij verkeersongevallen zijn betrokken. Meer dan de helft van de betrokkenen zat op een bromfiets en dan vooral jongens in de leeftijd van 16 en 17 jaar. We zetten aan de hand van gegevens van de SWOV en Smart Traffic Accident Reporting een aantal zaken op een rij.

- Nederland stond jaren geleden op de derde plaats van meest verkeersveilige landen. Dat is niet meer. Momenteel staat Nederland op de negende plaats en het is niet denkbeeldig dat deze plek niet wordt vastgehouden. Want het aantal verkeersdoden en -gewonden stijgt de laatste jaren bij ons, terwijl andere landen juist bezig zijn met een inhaalrace.

- Op basis van een vergelijking tussen 2014 en 2017 staat in de meest recente uitgave van STAR dat het aantal jongeren dat bij ongevallen betrokken is in 2017 met 18% (3.073) is gestegen ten opzichte van 2014 (2.612).

- In de leeftijdsgroep 4-15 jaar is het aantal jongeren die in 2017 bij ongevallen zijn betrokken gestegen met 9% (1.247) ten opzichte van 2014 (1.164). Kans om slachtoffer te worden bij een verkeersongeval is in deze leeftijdsgroep het grootst: 60%.

- In de leeftijdsgroep 16-17 jaar is het aantal jongeren die in 2017 bij ongevallen zijn betrokken gestegen met 24% (1.797)) ten opzichte van 2014 (1.448). Kans om slachtoffer te worden bij een verkeersongeval is in deze leeftijdsgroep 37%. Ter vergelijking: voor alle leeftijden is de stijging van het aantal betrokken bestuurders/voetgangers die in 2017 bij ongevallen zijn betrokken gestegen met 15% (74.991) ten opzichte van 2014 (65.364). Kans om slachtoffer te worden bij een verkeersongeval is voor alle leeftijden gemiddeld 14%.

- Opvallend is dat brom- & snorfietsen het meest (55% / 8.077) bij ongevallen zijn betrokken (snorfiets 33%, bromfiets 67%), zeker aangezien de bromfiets slechts voor een beperkte leeftijdsgroep is toegestaan. In de leeftijdsfase van 2 jaar (16–17 jaar) zijn nog meer jongeren op de bromfiets bij ongevallen betrokken dan voetgangers en fietsers in de hele leeftijdsfase van 14 jaar (4-17 jaar). De fiets neemt met 41% (5.991), waarvan 2% e-bikes, de tweede plek in. In 8% van de gevallen zijn jongeren als voetganger bij ongevallen betrokken.

'Jonge mannelijke bestuurders met andere jonge mannen als passagier hebben een hoger ongevalsrisico dan wanneer ze zonder passagiers rijden'

- Op een gemiddelde doordeweekse dag zijn bijna drie keer zoveel jongeren bij ongevallen betrokken dan op een gemiddelde weekenddag. De zondag (6%) scoort het laagste en de woensdag het hoogste met ruim 18%. De maandag noteert het minste aantal slachtoffers onder jongeren (16%), maar is wel de dag met het hoogste aantal verkeersdoden (31%) onder jongeren.

- Ongeveer een kwart (24%) van de ongevallen vindt plaats op een oversteekplaats. Ondanks de lage snelheid in de 30 km/u (of lager)-wegen valt hier 26% van de ongevallen. Op de 50 km/u-verkeersaders gebeurt 64% van de ongevallen. In totaal vindt 41% van de ongevallen plaats op een rechte weg, 28% op een kruispunt met 4 takken, 16% op een kruispunt met 3 takken en 9% op een rotonde.

- Ongeveer twee op de drie (64%) raakt bij ongevallen in de eigen gemeenten betrokken en 53% in de eigen woonplaats.

- 12% van de ongevallen vindt plaats op een oversteekplaats. Op de 50 km/u-verkeersaders gebeurt 66% van de ongevallen. In totaal valt 38% van de ongevallen op een rechte weg, 30% op een kruispunt met 4 takken, 16% op een kruispunt met 3 takken en 6% op een rotonde.

- Uit de gegevens is informatie te halen voor een integrale aanpak gericht op de zogenoemde 3 E's: Education, Engineering & Enforcement. Concreet betekent dit dat de focus moet liggen op
• Maatwerk in voorlichting (scholieren in de eigen woonplaats, vooral in de ochtendspits) en vaststellen van de doelgroepen (leeftijd en vervoerswijze) voor verkeerseducatie.
• Gericht verkeerstoezicht (50 km/u-wegen in de ochtendspits)
• Verbetering van de infrastructuur (30 & 50 km/u-wegen en verkeersvoorzieningen).

Hier boven staan conclusies uit het STAR-rapport en hebben betrekking op jongeren tot maximaal 17 jaar. In de leeftijdscategorie daarna is het gevaar echter niet geweken. Geenszins zelfs. Van alle slachtoffers die in de periode 2012-2014 overleden in een ongeval met een personenauto viel 22% in een ongeval waarbij een bestuurder tussen de 18 en 24 jaar was betrokken en in de jaren erna zijn de resultaten niet verbeterd.

- Per afgelegde afstand zijn jonge automobilisten (18-24 jaar) in Nederland ruim vijf keer zo vaak bij een dodelijk ongeval betrokken als automobilisten tussen de 30 en 59 jaar. Het risico van jonge mannen is zelfs negen keer zo hoog als dat van 30-59-jarigen (mannen en vrouwen).

- Jonge beginnende bestuurders zijn het meest oververtegenwoordigd in enkelvoudige ongevallen. De eerste jaren na het behalen van het rijbewijs daalt het aantal enkelvoudige ongevallen tamelijk snel. Jonge automobilisten hebben ook relatief meer botsingen met andere motorvoertuigen.

- Het hoge risico van jonge automobilisten komt voort uit een combinatie van factoren die te maken hebben met zowel 'leeftijd' als 'gebrek aan ervaring'.

- Biologische factoren. De hersenen zijn pas volgroeid rond het 25e levensjaar. Het deel van de hersenen dat er onder andere voor zorgt dat we 'eerst denken en dan doen' is als laatste uitontwikkeld. Het deel dat gaat over emotie, motivatie en bevrediging van behoeften is onder invloed van de puberteitshormonen veel eerder uitontwikkeld.

- Sociaalpsychologische factoren. Voor jongeren is een auto niet alleen een vervoermiddel, het betekent vaak ook status en vrijheid. Jonge automobilisten die veel om auto's geven, veel van autorijden houden en/of jongeren die veel van uitgaan houden, hebben een hoger ongevalsrisico dan gemiddeld. Een 'sportieve rijstijl' wordt gebruikt om indruk te maken op vrienden. Jonge mannelijke bestuurders met andere jonge mannen als passagier hebben een hoger ongevalsrisico dan wanneer ze zonder passagiers rijden.

- Cognitief-psychologische factoren. Het vermogen om de rijtaak naar behoren uit te voeren kan tijdelijk zijn aangetast door bijvoorbeeld alcohol, drugs, afleiding of vermoeidheid.

- Gebrek aan hogereordevaardigheden. Veel ongevallen van jonge automobilisten komen voort uit een gebrek aan hogereordevaardigheden. Zo kunnen jonge automobilisten nog niet goed voorspellen hoe verkeerssituaties zich gaan ontwikkelen, waardoor ze minder goed op potentiële gevaren anticiperen dan ervaren automobilisten. Ook kunnen zij risico's niet goed inschatten en hebben zij de neiging hun vaardigheden te overschatten. Hierdoor stemmen zij hun (risicovolle) gedrag nog niet goed af op wat ze kunnen.

- Blootstelling aan gevaar. Jonge automobilisten rijden relatief vaak in omstandigheden die ook voor ervaren bestuurders het ongevals- en letselrisico verhogen: ze rijden vaker in wat oudere auto's met minder passieve en actieve veiligheidsvoorzieningen en ze rijden vaker in het donker.

Bronnen: SWOV factsheet over verkeersslachtoffers en het raport 'Verkeersveiligheidsonderzoek naar jongeren in het verkeer' van STAR.