Onzichtbare wonden

Nathalie heeft intussen veel lessen gehad. Ze huilt nog maar zelden tijdens de rijles, dat is verbeterd. Maar ik begrijp nog steeds weinig van haar. Bij een leerling met een gediagnosticeerde stoornis in de aandacht of informatieverwerking (ASS of AD(H)D) weet ik waar ik aan toe ben. Ik kan dan gericht al mijn gereedschap inzetten om samen met het CBR naar het doel toe te werken. Met een leerling zonder diagnose die alle kenmerken vertoont en het door mij aangereikte gereedschap accepteert, kan ik ook goed werken. Met leerlingen zonder een diagnose die ook nog eens ontkennen dat er iets is terwijl ze alle kenmerken van die stoornis vertonen, kan ik door mijn 35 jaar ervaring met ASS en AD(H)D ook overweg. Dan helpt mijn arsenaal aan hulpmiddelen en trucs me op weg. Maar heel soms weet ik het echt niet meer. Zoals bij Nathalie met 'NEE' op de Gezondheidsverklaring.

Al snel vermoedde ik een stoornis in het autismespectrum of ADD of allebei. Omdat ze al rijles had vóór de AVG vroeg ik daar na een les of vijftien naar. “Nee! Geen stoornis op dat gebied!”, was haar defensieve antwoord.

Ik liet het maar rusten. Alle aandacht ging naar de techniek. Na 25 lessen opperde ik dat het misschien goed was eens een automaatles te volgen om te kijken of het dan beter ging. “Hoezo dat? Nee! Absoluut niet”, zei ze grimmig. Haar vrienden en kennissen hadden ook een gewoon rijbewijs…

Toch leerde zij nauwelijks van haar ‘fouten’. Na een les of 45 was er nog een forse desoriëntatie. Als we kort na een incident stopten voor een situatiebespreking kon zij zich daar geen beeld van vormen. Zelfs na twee minuten kon zij niet aangeven wat zij daarbij had gedacht of gedaan, laat staan waarom. Door haar onvermogen de verkeerssituatie bewust te beleven konden we die ook niet nabespreken. Demo’s, tekeningen en later videobeelden: het maakte geen verschil. Welk gereedschap ik ook gebruikte, het paste niet.

Haar ontkenning van een eventuele stoornis was net zo krachtig als haar verzet om uitleg te accepteren, want dat ervoer ze als kritiek, hoe vaak ik ook herhaalde dat verbale hulp en aanwijzingen iets anders was dan kritiek. Dat fouten noodzakelijk waren in het leerproces. Maar zij ervoer fouten als stom en dom. Mijn favoriete beeldspraak ‘ervaring is de som der fouten’, leidde tot huilbuien. Lesonderdelen werden op talloze manieren met demonstraties en veel herhaling geoefend.

Soms bracht ik de gebrekkige waarneming weer eens ter sprake. Hoewel zij mij intussen meer vertrouwde, gaf ze nooit persoonlijke informatie. Toen ik vroeg of zij in het dagelijks leven weleens aanliep tegen dingen die verband hielden met het binnenhalen en verwerken van informatie, snikte ze: “Voortdurend! Bij alles wat ik doe! Bij mijn studie, mijn baantjes die ik nooit lang houd. Niemand snapt mij! Ze zeggen: joh, dat is toch logisch! Hoe kun je dat nou doen? Ik snap het zelf ook niet! Maar dit heb ik al mijn leven lang! En jij doet dat nu ook de hele tijd!” Ik schrok en vond het vreselijk voor haar. Nu begreep ik pas hoe moeilijk dit hele proces voor haar moest zijn.

Al vind ik de kleinste vooruitgang al een verbetering, toch moeten we het doel niet uit het oog verliezen. Als het geen faalangst, ASS of AD(H)D is, kun je je als rijinstructeur moeilijk gaan verdiepen in alle stoornissen in het handboek van de psychiatrie om erachter te komen op welk gebied er dan wél een stoornis is. Wij gaan over rijvaardigheid, niet over rijgeschiktheid. Zonder 'JA' op de Gezondheidsverklaring kunnen wij geen pleisters plakken op onzichtbare wonden.