Voorrangsvoertuig, OGS & TON

Een voorrangsvoertuig kan op verschillende manieren met optische en geluidssignalen (OGS) rijden. Door inhalen, vrije ruimtes benutten, tussen de verkeersstromen door rijden én door tegengesteld opvallend naderen.

Het tegengesteld opvallend naderen, afgekort als TON, is een in 2011 door het Bureau Rijopleidingen van Politie Midden Nederland ontwikkelde methode die oorspronkelijk was bedoeld als alternatief voor tussen de verkeersstromen door rijden. Anderhalf jaar na de start blijkt uit tussentijdse evaluaties dat TON effectief is. Het geschrokken uitwijken naar bermen en trottoirs nam bijvoorbeeld aanzienlijk af. Ook bij nadering van middengeleiders en andere obstakels stopte het overige verkeer tijdig. Maar er zijn voor- en nadelen. De voordelen zijn bijvoorbeeld meer voorspelbaarheid, tijd, medewerking weggebruikers want tegenliggers helpen ook, het voorrangsvoertuig valt eerder op en zonder pieksnelheden blijft ook de chauffeur rustiger. Nadelen treden vooral op bij een onjuiste uitvoering met tegenliggers, wat onrust en onveiligheid creëert.

Het opleiden van docenten kost evenwel ook tijd en capaciteit.

Volgens de brancherichtlijn bevordert voorspelbaar gedrag van bestuurders van voorrangsvoertuigen de verkeersveiligheid. Dat is te bereiken door het afspreken van een gezamenlijke en voor het overige verkeer herkenbare gedragscode over veelvoorkomende en tevens gevaarlijke situaties. De TON-methode kan hieraan bijdragen als brandweer, politie, medische en andere hulpverleningsdiensten dit landelijk toepassen. Uniformiteit bevordert tevens aansluiting in het rijbewijstraject bij theorielessen en -examens, maar bijvoorbeeld ook in voorlichtingsspotjes van de overheid. Omdat de TON-methode voor- én tegenstanders kent en sommige chauffeurs toepassing soms moeilijk vinden, zal het Instituut voor Fysieke Veiligheid (IFV) komend jaar waarschijnlijk ook onderzoek doen naar de effectiviteit.

Hoewel ik met mijn OGS instructeurspas les mag geven op voorrangsvoertuigen, wil en moet ik nog veel meer leren. Daarom nodigt Ron Foppen, medeoprichter van Ayonas, mij en drie andere docenten uit voor een intervisie met als speerpunt het aanleren van de TON-methode. Corné Broere, rijdocent voor brandweerchauffeurs in regio Hollands-Midden, zorgt voor een brandweervoertuig en de lesruimte.
Voordat we de brandweerauto in stappen bespreken we het doel van TON, de impact daarvan op de bestuurder van het voorrangsvoertuig en het overige verkeer, de psychologische aspecten die een belangrijke rol spelen bij het rijden met OGS, het correct toepassen en de voor- en nadelen van TON. Vervolgens gaan we in de praktijk lesgeven, zelf rijden en demo's geven.
Onze leerling Alex zakte tijdens zijn brandweerchauffeursexamen vanwege onvoorspelbaar en onvoldoende zichtbaar gedrag. Hij paste de TON-methode onjuist toe, met als gevolg verwarring en onvoorspelbaar gedrag van medeweggebruikers. Alex vertelt waarom hij het 'TONNEN' zo lastig vindt.

Aan ons de uitdaging hem dit goed aan te leren. Tegengesteld betekent in geval van verkeer vóór ons snelheid minderen en zodra we onbelemmerd zicht op en voldoende afstand van de eerste tegenligger hebben, naar links gaan. Links rijden, tegen de rijrichting in of links langs de middengeleider als rechts alles vol staat, is toegestaan. Opvallend betekent niet verstoppen, vroeg en duidelijk positie links innemen. Zo kunnen weggebruikers beter voorspellen welke ruimte je wilt gebruiken. Naderen betekent snelheid minderen, naar links opschuiven, niet inhalen. Zo houd je vrije ruimte om terug te kunnen naar rechts en krijgt het overige verkeer meer tijd om te reageren. Het 'TONNEN' gaat Alex steeds beter af.
Deze intervisie was bijzonder leerzaam. Ik ontdek dat in de OGS+-opleiding de aandacht ontbreekt voor veel zaken in de praktische uitvoering. Rijdocent OGS word je niet door 'even' een cursus te doen. Zijn er eigenlijk wel zo veel extra OGS-instructeurs nodig? Is de investering terug te verdienen of moet je nog meer investeren? Maar vooral: welk soort rijinstructeurs heeft de branche werkelijk nodig? In een volgend artikel kom ik daar uitgebreid op terug.