Afbeelding
Foto: Hans Peijs

Rijscholen hebben een rol bij verbeteren verkeersveiligheid

Onlangs liet minister Van Nieuwenhuizen van IenW in een zogeheten verzamelbrief onder heel veel meer weten dat wat haar betreft alle zeilen moet worden bijgezet om de verkeersveiligheid te verhogen. Daarin is veel aandacht voor het Strategisch Plan Verkeersveiligheid. Aangezien deze verzamelbrief een grote impact zal hebben op onder andere de rijscholenbranche, benoemen we aan de hand van een aantal steekwoorden de belangrijkste punten uit de brief (dit zijn citaten, dus waar ik staat, is de minister aan het woord).

Impact

De impact van een verkeersongeval is groot. Achter de kille cijfers over het toenemend aantal verkeersongelukken schuilen verhalen van groot menselijk leed en verdriet. Dat de afgelopen jaren het aantal verkeersslachtoffers in Nederland is toegenomen, valt dan ook zeer te betreuren. Het verkeer verandert en groeit in rap tempo. Verkeersveiligheid moet hierbij altijd prioriteit zijn. Deze urgentie wordt door verschillende partijen gevoeld.

Nationale prioriteit

Eind vorig jaar is samen met mede-overheden en maatschappelijke organisaties het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) opgesteld. Nu moeten we het gaan uitvoeren. Tijdens het Bestuurlijk Overleg (BO) van 11 december hebben Rijk en vertegenwoordigers van het IPO, de VNG en vervoerregio's daarom de handen ineengeslagen om een extra impuls te geven aan het verbeteren van de verkeersveiligheid. Het kabinet heeft hier voor de komende tien jaar een investeringsbedrag van 500 miljoen euro vrijgemaakt voor cofinanciering in verschillende tranches. Het Rijk draagt voor maximaal 50% bij aan projecten van de mede-overheden om de meest verkeersonveilige locaties en grootste risico's op provinciale en gemeentelijke wegen aan te pakken. Door deze 'Rijksverdubbelaar' kan er in totaal 1 miljard euro extra worden geïnvesteerd in verkeersveiligheid in de periode 2020-2030.

Verkeershandhaving

Beginnende bestuurders zijn verantwoordelijk voor een (te) groot aantal van de verkeersongevallen

Aandacht voor verkeershandhaving is een noodzakelijke randvoorwaarde om daadwerkelijk effectief te zijn en de gestelde ambities ten aanzien van de verkeersveiligheid te realiseren. Het streven is dat tijdens de Bestuurlijke Overleggen (BO's) MIRT in het najaar de eerste investeringsbeslissingen kunnen worden genomen. Verder is tijdens het BO teruggeblikt op het eerste jaar van het SPV. Partijen zijn voortvarend aan de slag gegaan. De risicogestuurde aanpak moet nog wel verder worden uitgewerkt, waarbij de partijen vooral aandacht vroegen voor uitwisseling van data en hoe partijen die nog een slag moeten maken, kunnen worden geholpen.

Educatie en gedrag

Het belang en effect van educatie en gedrag op de verkeersveiligheid is onderstreept. Partijen gaan de komende periode bezien hoe de bestaande inzet kan worden verstevigd, bijvoorbeeld op het gebied van de werkgeversaanpak.

Kwetsbare verkeersdeelnemers

Het blijkt dat kwetsbare verkeersdeelnemers - vooral (oudere) fietsers - afleiding (verkeersgedrag), snelheid en (fiets)infrastructuur de top vier van risico's vormen. De afweging over de inzet van middelen richt zich op de plekken en de maatregelen waarmee de grootste risico's op kosteneffectieve wijze worden aangepakt.
Het aantal ernstige verkeersgewonden laat over de afgelopen tien jaar een stijgende trend zien. Evenals bij de verkeersdoden is een groot aandeel van de ernstige verkeersgewonden een fietser. De meeste verkeersslachtoffers vallen op gemeentelijke en provinciale wegen (86%).

Meerdere factoren

Meerdere factoren, zoals de vergrijzing, een toename in mobiliteit en een toename in gebruik van mobiele telefoons spelen hierbij een rol.

Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV)

Het afgelopen jaar hebben mede-overheden en maatschappelijke partijen zich met volle kracht ingezet voor de uitvoering van het SPV. Provincies en gemeenten zijn voortvarend aan de slag gegaan met het opstellen van risicoanalyses. Verder voer ik sinds begin dit jaar, samen met mijn collega van Justitie en Veiligheid, het Landelijke Actieplan Verkeersveiligheid (LAP) uit. Het plan loopt tot eind 2021 en inmiddels zijn al een flink aantal concrete stappen gezet.

Veilige infrastructuur

Het Rijk stimuleert dat verkeersveiligheid onderdeel wordt van lokale en regionale omgevingsplannen. In de Omgevingswet is een veilige en gezonde fysieke leefomgeving een van de maatschappelijke doelen. De omgevingsvisie biedt mogelijkheden voor integraal, veilig en duurzaam mobiliteitsbeleid en kansen om de gemeente of provincie verkeersveiliger, bereikbaarder en leefbaarder te maken. Of het nu gaat om het aanleggen van een nieuwe woonwijk of de herinrichting van bestaande infrastructuur, aandacht voor mobiliteit is van belang. Het zorgen voor verkeersveiligheid is hierbij prioritair.

Inrichting bermen bij autosnelwegen

Voor autosnelwegen in beheer bij het Rijk is in de begroting Infrastructuurfonds 2018 30 miljoen euro extra beschikbaar gesteld voor het veiliger inrichten van bermen. Dit programma is momenteel in realisatie. Op basis van een risicogestuurde aanpak en de beschikbare middelen zijn voor de rijksautosnelwegen 390 locaties geïdentificeerd die tot 2022 gefaseerd worden aangepakt.

Inrichting bermen bij rijks-N-wegen

Er wordt circa 50 miljoen euro geïnvesteerd in het verhogen van de verkeersveiligheid van N-wegen, waarvan de helft van deze middelen (25 miljoen euro) als cofinanciering voor provinciale wegen beschikbaar is gesteld. Voor de rijks-N-wegen is nu 25 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de verkeersveiligheid door het treffen van bermmaatregelen. Met de beschikbare middelen zal berminrichting worden aangepakt op delen van de volgende rijks-N-wegen: N7, N14, N31, N33, N35, N36, N48.

Provinciale N-wegen

Met provincies is in de eerste tranche15 gekomen tot een investeringspakket van in totaal 74 miljoen euro (tot 2023) voor de veilige inrichting van bermen op provinciale N-wegen. Met deze middelen worden over een totale lengte van ruim 750 kilometer op N-wegen maatregelen getroffen om de verkeersveiligheid van provinciale N-wegen te verbeteren. Zo wordt op ruim 650 kilometer een vorm van bermverharding door provincies aangebracht. Dit zorgt ervoor dat voertuigen beter bestuurbaar blijven wanneer ze in de berm terechtkomen. Daarnaast worden met circa 130 kilometer geleiderails obstakels in bermen afgeschermd om te voorkomen dat voertuigen tegen obstakels botsen.

Lichte elektrische voertuigen

Het heeft mijn voorkeur om op EU-niveau te komen tot een toelatingskader voor lichte elektrische voertuigen. Hiermee wordt voorkomen dat er een lappendeken van verschillende regels ontstaat. Nederland pleit dan ook bij de Europese Commissie voor een gezamenlijke Europese aanpak, want het schept helderheid voor gebruikers en fabrikanten en kan bijdragen aan veilig gebruik van dit soort voertuigen. De Europese Commissie heeft schriftelijk bevestigd in een brief van 22 november jl. het daarmee eens te zijn. In dezelfde brief stelt de Europese Commissie ook vast dat talrijke lidstaten pleiten voor een harmonisatie op EU-niveau wat betreft de technische kenmerken van deze voertuigen.

Zolang er geen EU-kader is, wordt samengewerkt met belanghebbende partijen aan de herziening van het nationale toelatingskader voor lichte elektrische voertuigen. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (hierna: OVV) heeft over de herziening van de toelating van nieuwe voertuigen onder andere aanbevolen toelating zo in te richten dat een onafhankelijke keuringsinstantie verantwoordelijk wordt voor de besluitvorming bij toelatingen van nieuwe voertuigen. Uit verkennende gesprekken met verschillende relevante stakeholders blijkt een voorkeur om de RDW hiervoor aan te wijzen

Nieuwe indeling voertuigcategorieën

Na overleg met de ANWB, de RAI, de Bovag, het Verbond van Verzekeraars, de Fietsersbond, Veilig Verkeer Nederland (hierna: VVN), de RDW, de SWOV, VNG en enkele grote gemeenten over een nieuwe indeling voertuigcategorieën zijn een paar punten naar voren gekomen:

- Een nieuwe indeling in voertuigcategorieën dient zo eenvoudig mogelijk te zijn opdat dit duidelijkheid biedt, zowel voor de consument als ten behoeve van de handhaving. Dit kwam ook nadrukkelijk naar voren in het ketenoverleg verkeershandhaving.
- Als mogelijke criteria voor de indeling van dit soort lichte elektrische voertuigen in categorieën worden genoemd: massa, snelheid, afmetingen en functionaliteit (individueel vervoer, personenvervoer of vrachtvervoer). Daarnaast wordt nog bezien of het feit dat een voertuig uit zichzelf kan voortbewegen dan wel dat er aanvullend spierkracht voor nodig is nog steeds een rol moet spelen bij het indelen.
- Bij de beoordeling van de verkeersveiligheid bij de toelating dient er sprake te zijn van een integrale risicobeoordeling tussen techniek, mens en omgeving. Het is immers niet alleen de voertuigveiligheid (techniek) die bepaalt of de toelating veilig is. Ook het gebruik van het voertuig (mens) en de interactie met het andere verkeer (omgeving) zijn medebepalend voor een veilige toelating.

Scootmobielen

Het veilig gebruik van scootmobielen is een van de maatregelen uit het LAP. Er is niet één simpele oplossing om veilig gebruik van scootmobielen te realiseren. Oplossingen zullen gevonden moeten worden binnen een complex samenspel van (voertuig)techniek, gebruik en infrastructuur. Inmiddels is er contact met zowel ouderenbonden als branchepartijen die dit soort voertuigen leveren. Ondanks een beperkt toelatingskader is te constateren dat zowel gemeentelijke overheden in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) als leveranciers niet zelden al aanvullende voorzieningen aanbieden om veilig gebruik te stimuleren. Hierbij kan gedacht worden aan rijvaardigheidstraining of technische aanpassingen (bijvoorbeeld aanpassing van de maximale snelheid). Deze oplossingen zijn vaak lokaal en ad hoc.

Helmplicht snorfietsers

Het verplichten van een helm voor snorfietsers vergt een wijziging van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens (RVV) 1990. In het AO Verkeersveiligheid is toegezegd dat het ontwerpbesluit helmplicht snorfiets voor de kerst aan de Kamer zou worden toegestuurd. Dit kost echter meer tijd dan verwacht, omdat nog niet alle onderzoeken zijn afgerond.

Nieuw curriculum voor het onderwijs

Op 10 oktober hebben ontwikkelteams van leraren en schoolleiders hun voorstellen gepresenteerd voor actualisatie van het curriculum voor het primair onderwijs en voortgezet onderwijs waaraan zij met duizenden betrokkenen en experts de afgelopen anderhalf jaar hard hebben gewerkt. Doel hiervan is om het onderwijs voor leerlingen beter te laten aansluiten bij de vraag van de samenleving, het vervolgonderwijs en de arbeidsmarkt.
In het curriculum is verkeersveiligheid genoemd in kerndoel 35. Het is dus een wettelijke verplichting voor scholen om hier aandacht aan te besteden. Met het verankeren van verkeersveiligheid in het nieuwe curriculum zorgen we ervoor dat verkeerseducatie een duidelijke plek op school heeft.

Beginnende bestuurder

Beginnende bestuurders zijn verantwoordelijk voor een (te) groot aantal van de verkeersongevallen. Uit de Monitor Verkeersveiligheid 201941 komt naar voren dat het aantal verkeersdoden onder auto-inzittenden in de categorie 18- t/m 24- jarigen relatief hoog is: in 2018 vielen 45 verkeersdoden in deze categorie.

Daarnaast werden in 2018 91 verkeersdoden geregistreerd bij ongevallen waarbij een 18- t/m 24-jarige autobestuurder betrokken was. Deze groep vraagt daarom om extra beleidsinzet naast de huidige beleidsmaatregelen 2toDrive en de beginnersregeling met strafpunten. Ter voorbereiding op een nieuwe aanpak van de beginnende bestuurder is een (internationaal) literatuuronderzoek uitgevoerd en hebben gesprekken met de SWOV plaatsgevonden om een overzicht te maken van de problematiek en de maatregelen voor jonge beginnende bestuurders. Daarna is samen met TeamAlert een diepteonderzoek uitgevoerd bij de doelgroep en enkele stakeholders. Het onderzoek heeft zich gericht op het draagvlak voor de maatregelen, mogelijke barrières en ideeën over de wijze waarop de maatregelen het beste uitgevoerd kunnen worden. Hieruit komt naar voren dat er vooral draagvlak is voor maatregelen die voorafgaan aan het behalen van het rijbewijs en voor de extra maatregelen ná het behalen van het rijbewijs die zich vooral richten op de harde kern van overtreders. Meer specifiek blijkt er veel draagvlak te zijn voor meer aandacht voor gevaarpredictie en risicogedrag van de leerling in het opleidings- en examentraject, meer begeleid en geleidelijk rijervaring opdoen en meerdere examenmomenten.

Om de rijopleiding, het 2toDrive-traject en het rijexamen te verbeteren is meer voorbereiding nodig. Daarom worden proeftuinen voor de praktijktoetsing van een vernieuwd opleidings-, ervarings- en examentraject opgezet.

Alcohol en drugs in het verkeer

Rijden onder invloed van alcohol, drugs en/of medicijnen blijft een belangrijk thema voor de verkeersveiligheid. Daaromis op 1 januaridit jaar het strafmaximum voor rijden onder invloed verhoogd en is het wetsvoorstel Aanscherping maatregelen rijden onder invloed in consultatie gebracht. Op grond van dit wetsvoorstel kunnen bestuurders die onder invloed hebben gereden harder worden aangepakt.

Afbeelding