Afbeelding
Foto:

Voor aangepaste WRM is 2019 een verloren jaar

Het jaar 2019 is voor de te wijzigen WRM nagenoeg een verloren jaar. Toen op 4 december 2018 over alle amendementen was geteld en alle knopen werden geteld, ging menigeen (VRB-secretaris Irma Brauers voorop) ervan uit dat de ingangsdatum van 1 januari 2020 niet gehaald zou worden. En hoewel daar bij het ter perse gaan van deze editie officieel niets over bekend is, heeft het daar wel weg van. We vroegen de brancheorganisaties welke gevolgen dit heeft voor de branche en de rijinstructeurs.

Peter van Neck, voorzitter VRB:

'Er is een groep die hoopt dat van uitstel afstel komt, maar dat is ijdele hoop'

De VRB komt met een aantal punten:

  1. De bezwaarmakers in de Kamer die vorig jaar alles om zeep hebben geholpen hoor en zie je niet meer. Ze laten wel een hele beroepsgroep met de puinhopen achter. Nog langer moet nu een grote groep een tweede praktijkbegeleiding doen, terwijl we het er allemaal in 2016 al unaniem over eens waren dat één voldoende praktijkbegeleiding zou volstaan. Door het uitstellen van de wet worden ongeveer 700 instructeurs tot 1 januari 2020 hiermee geconfronteerd en voor ieder kwartaal langer ongeveer 200 personen meer. Gemiddeld kost dit minimaal € 400,- (afdracht examenkosten en inkomensverlies). Er zijn instructeurs die zich zo laten opjutten dat ze voor iedere PB een voorbereidende scholing gaan volgen voor € 250,-. Tel die kosten er voor een deel dan ook nog maar bij.
  2. Mensen weren uit de branche omdat ze geen VOG kunnen aanleveren. lukt dus ook voorlopig niet; deze personen spinnen er alleen garen bij omdat de terugkijkperiode in hun voordeel kan uitpakken. Maar omdat dus alles terug naar de onderhandelingstafels moest. gaat dit dus nu al langer dan een jaar en zoals het er nu naar uitziet 15 maanden (of wellicht nog langer) in de ijskast.
  3. Zoals in de aangenomen wet al staat komt er geen overgangsperiode wanneer de wet wel ingaat. Maar ook zal er geen terugwerkende kracht aan te pas komen omdat de streefdatum van 1 januari 2020 niet gehaald wordt. Het is het één of het ander en niet van twee walletjes eten; dat wanneer je er voordeel aan hebt alles laten ingaan op nieuwe regelgeving en als het in je nadeel uitpakt teruggrijpen op de oude regels. Dan wordt het allemaal wel heel ingewikkeld.
  4. Er is ook nog een groep die hoopt dat van uitstel afstel komt, maar dat is ijdele hoop. De gewijzigde wijzigingswet is vorig jaar december immers al aangenomen.
  5. En tot slot: de systemen van IBKI kunnen pas daadwerkelijk in- en bijgesteld worden als het gewijzigde wijzigingsvoorstel WRM en de RRM definitief aangenomen zijn en daarom is de alsmaar genoemde streefdatum van 1 januari 2020 dus niet meer realiseerbaar.

We hadden het graag anders, sneller en effectiever gezien; aan ons heeft dit oponthoud niet gelegen. We hebben als branchevereniging eigenlijk moeten ervaren dat door de amendementen en moties 2019 eigenlijk een verloren jaar is geweest. Wel heel hard en intensief werken, maar de effectiviteit is gering te noemen.

Positieve bijvangst is dat meerdere partijen zijn gaan ervaren dat een wetgevingstraject niet zomaar te realiseren is; dat door het terug naar de tekentafel moeten gaan betekent dat er verschillen bestaan in money-driven en passion-driven partijen en ook dat er meerdere wegen naar Rome leiden.

Frank Hoornenborg, voorzitter BOVAG:

'Zorgvuldigheid is belangrijker dan dat de datum 1 januari 2020 wordt gehaald'

We hebben kennisgenomen van het commentaar van het adviescollege toetsing regeldruk en een aantal van hun zorgen zijn vanuit hun oogpunt begrijpelijk. Het gaat er wat ons betreft echter om dat het niveau in onze branche omhoog gaat en dat betekent dus in feite dat het minder eenvoudig moet worden om rijinstructeur te worden en te blijven. De lat moet eindelijk eens omhoog. We hebben allemaal kunnen zien wat er met ons vak gebeurt als we de lat laag leggen, en vandaar dus ook deze aanscherpingen. We hebben dus juist behoefte aan méér regels, terwijl het adviescollege er is om de regeldruk in te perken. Logisch dat daar dan een spanningsveld optreedt.

Overigens moesten ook nog alle reacties op de internetconsultatie - die pas recentelijk is afgesloten - door het ministerie worden verwerkt. Zorgvuldigheid is wat ons betreft het belangrijkste en we zouden graag zien dat 1 januari 2020 als ingangsdatum wordt gehaald. Maar als het betrachten van zorgvuldigheid betekent dat die streefdatum niet gehaald gaat worden, dan zij het zo. Het ministerie kan overigens ook nog besluiten om de opmerkingen en bevindingen, ook die uit de consultatie, naast zich neer te leggen en we verwachten in de loop van volgende week een officiële reactie van het ministerie.

Ruud Rutten, voorzitter FAM:

'Wat mij betreft had twee praktijkbegeleidingen allang verleden tijd moeten zijn'

Ervan uitgaand dat 1 januari niet gehaald wordt het volgende:
Dit is jammer voor die rijinstructeurs die hierdoor mogelijk nog twee praktijkbegeleidingen moeten doen. Wat mij betreft had dit allang verleden tijd moeten zijn.

Maar dat we steeds weer vertraging oplopen komt natuurlijk wel door onszelf. Met veel partijen samen hebben we deze voorstellen gemaakt en ingediend. We hebben ons best gedaan om een zo eerlijk en gelijkwaardig speelveld te creëren voor de branche. Dat dit steeds weer op bezwaren en acties van partijen stuit is jammer, maar is hun goede recht.
Maar mijn mening blijft onveranderd. Wanneer wij stappen willen maken binnen onze branche moeten er maatregelen en stappen worden gezet. Dit heeft consequenties, ook dat is duidelijk. Maar wanneer ze bijdragen aan een beter functionerende en werkbare branche zullen we dit moeten accepteren.

Wat betreft de echte leerling tijdens de pb: dit is de consequentie die vastzit aan het instandhouden van de WRM-pas. In mijn ogen is dit voor niemand onhaalbaar omdat je ooit via een opleider je stage hebt behaald en dit dus ook via een opleider weer geregeld kunt krijgen. Uiteindelijk is deze WRM-pas ook bedoeld voor het geven van rijonderricht aan beginnende bestuurders.
De verplichte mentoropleiding zal ertoe bijdragen dat een mentor zich kan onderscheiden in zijn vak. Dat zal de wildgroei van stage-opleiders die enorme bedragen vragen voor weinig inzet tegengaan.
Meerijden met een examen is voor mij niet eens een issue. Een instructeur zit ongeveer 40 uur met zijn kandidaat te werken naar een examen. Om een examen goed inhoudelijk te kunnen evalueren is het een must dat je én het examen én het eindgesprek bijgewoond hebt. Voor mij is dit geen punt van discussie, maar vanzelfsprekend.

Jos Post, voorzitter LBKR:

'Het is niemands wens dat de gewijzigde WRM wordt uitgesteld'

Het is niemands wens dat de gewijzigde WRM er later komt dan 1 januari 2020, ook niet die van ons. En laten we hopen dat als het inderdaad tot uitstel komt, dit niet tot uitstel op uitstel zal leiden, want daar zit helemaal niemand op te wachten.
Aan de andere kant is zorgvuldigheid natuurlijk zeer belangrijk. En een aantal aanpassingen die het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) wenst, snap ik heel goed. Zoals de discussie over de 'echte leerling'.Als je als WRM-instructeur alleen op een antislipbaan werkt en je komt met een echte leerling, dan is dat dus een leerling van de antislipbaan. Daar zit niemand op te wachten en het is goed dat naar dit soort mazen wordt gekeken.