Afbeelding
Foto:

'Eigenlijk zag ze eruit als een junk, maar dat kon niet, dan zou ze geen rijles mogen geven'

Verhalen over rijlessen van verschillende auteurs gebundeld

In het boekje Vanaf de vluchtstrook staan van een aantal minder of meer bekende auteurs verhalen over autorijden én over hun rijlessen. Sommige zijn hilarisch, maar helaas bevestigt het ook hier en daar het beeld dat in deze branche niet allemaal even professionele rijinstructeurs werkzaam zijn.

Maarten 't Hart kreeg te maken met een rijinstructeur die er een gewoonte van had gemaakt om liever balen hooi en andere boerenzaken te vervoeren met de leerling achter het stuur, dan dat de vorige leerling naar huis werd gebracht. Hij vraagt zich in zijn bijdrage De jacht op het rijbewijs oprecht af of hij wel bij de juiste persoon rijles had genomen. Vierduizend euro lichter haakte hij af, zonder rijbewijs.

Paniekaanval

Rutger Lemm beschrijft dat voor hem elke rijles bij instructeur Franco gelijk stond aan een paniekaanval. Hij schrijft onder andere over Franco: 'Hij kende elke examinator en wist stuk voor stuk hoe hij ze moest bespelen. Hij onthield elke instinker van het examengebied en prentte die in je geheugen.' Els Quaegebeur trof een Marokkaanse rijinstructeur. 'Bij een lieve Marokkaanse jongen met aan de binnenspiegel van zijn lesauto een papieren kerstboompje dat naar appeltaart met te veel kaneel rook. Ik kwam niet verder dan de straten rond het Surinameplein, waar we altijd afspraken. Of altijd, vijf keer.'

Ook Nicolien Mizee schrijft in haar bijdrage Een geur van vroeger vrolijk over haar belevenissen in rijscholenland. Van haar drukken we bij wijze van voorpublicatie de volgende passage af:

'Twee smurfen op een fiets'

"Haar naam weet ik niet meer. Ik heb haar maar één keer gezien. Ze stond tegen haar auto geleund en rookte een sigaret. Ze was klein en mager en droeg een petje dat zo strak om haar schedel zat dat ik me afvroeg of ze wel haar had. Haar huid was geel en rimpelig. Waarschijnlijk was ze jonger dan ze eruitzag. Eigenlijk zag ze eruit als een junk, maar dat kon niet, dan zou ze geen rijles mogen geven.
Ik gaf haar een hand en we stapten in. Portier dicht. Gordel om. Dat ging allemaal nog goed. Maar nu?
'Starten maar,' zei de vrouw met een schorre stem.
Twintig jaar eerder had ik al even rijles gehad, dus ik wist dat je het contactsleuteltje moet omdraaien.
'Welke pedalen moet ik dan ook alweer induwen?' vroeg ik zenuwachtig.
Ze hield haar sigaret uit het raampje terwijl ze me uitlegde hoe ik de koppeling moest laten opkomen. Telkens draaide ze haar hoofd naar rechts om een gulzige teug te nemen, inhaleerde diep en blies de rook naar buiten. Dan draaide ze zich weer naar mij. Ik werd misselijk van de sterke nicotinegeur die ze uitwasemde.
Hortend en stotend reden we de straat uit. Misschien had ze wel kanker en was ze kaal door chemotherapie. Dapper dat ze nog les gaf. Omdat ze zo verdiept was in het roken, lette ze niet erg op mij. Dat was wel prettig, want ik liet de motor steeds afslaan.
Toch was ik opgelucht toen er een week later iemand anders voor de deur stond. Het was een innemend lelijke man: dik en kaal, met een hoofd als een droevige hond.
'Frans,' zei hij.
We stapten in en ik reed de straat uit. Het ging best goed, tot Frans hard op de rem trapte. Zwijgend keek hij me aan.
'Bedoel je die fietsers? Maar wij hebben toch voorrang?' vroeg ik verward.
'Twee smurfen op een fiets.'
'Sorry,' zei ik, 'ik verstond "smurfen".'
'Twee smurfen op een fiets. Kijk, de voorrangsregel in de situatie die jij beschrijft, is een paar jaar geleden gewijzigd. Vroeger had de auto altijd voorrang. Maar nu is het zo dat een fietser van rechts voorrang heeft. Daar is een reclamecampagne voor geweest. Er was een televisiespotje waarin je twee smurfen op een fiets zag, en die fiets kwam van rechts.'
Hij zong: 'Waar komen jullie toch vandaan?' Toen hief hij zijn handen in de lucht en zei: 'Dus als er een fiets van rechts komt, dan denk je gewoon: twee smurfen op een fiets.'
Sinds de smurfen kon het niet meer stuk tussen Frans en mij. Gelukkig maar, want ik had tientallen lessen nodig. Soms spraken we een driedubbele les af. Dan reden we helemaal van Haarlem naar Amsterdam. Daar namen we een kop koffie en dan reden we weer terug. Hij vertelde over de breuk met zijn dochter, en later over hun verzoening. Ik gaf hem een van mijn boeken cadeau. 'Dat ga ik met mijn vriendin samen proberen te lezen,' zei hij.
Ik schaamde me. Frans was kennelijk geen lezer.'

Deze passage van Mizee mag er trouwens ook zijn:
'Al bij de eerste les had Frans aangekondigd dat hij in een later stadium 'zou gaan slaan'. Ik was ervan uitgegaan dat dat bij wijze van spreken was. Maar nee. Kort voor ik zou gaan afrijden, sloeg Frans me tijdens een les met een vlakke hand op mijn hand. 'Handen stilhouden aan het stuur!'

Mizee slaagde in één keer, dat dan weer wel.