Afbeelding
Foto:

Rijleskeurmerk moet werken aan draagvlak in de branche

Na negen maanden zijn er nog slechts zeven deelnemers

Het Rijleskeurmerk dat ongeveer een jaar geleden voor het eerst werd gepresenteerd en begin dit jaar officieel werd gelanceerd, wil maar niet van de grond komen. In het begin waren er zes rijscholen die aanhaakten en inmiddels is daar één bij gekomen. Waar ligt dat nou aan? En gaat het nog goed komen?

Het Rijleskeurmerk is een onafhankelijk keurmerk en is een initiatief van Irma van den Berg, rijschoolhoudster in Maarssen alsook gerespecteerd kenner van de branche én al jaren een gewaardeerd medewerkster van Rij-instructie. In februari vroegen wij haar te reageren op met name alle ultranegatieve reacties die er waren op het Rijleskeurmerk, want die waren er. Zij schreef onder andere dit:
"Na zo veel boze reacties lijkt het er bijna op dat men denkt dat we het Rijleskeurmerk als een verplichting door ieders strot gaan duwen. Niets is echter minder waar. Bij de ontwikkeling van het Rijleskeurmerk ben ik er niet op uit geweest om mijn collega's tegen de haren in te strijken, noch om er wie dan ook mee te beledigen."

Plus: "Alle uitingen op sociale media zijn helaas vooral negatief en lijken impulsief te worden geuit. Hoor en wederhoor vindt zelden plaats. Maar als onze leerlingen beslissingen op aannames baseren dan coachen we ze toch ook weer in de juiste richting? Dan zeggen we 'waarnemen, niet aannemen!' En als je al iets aanneemt check dan nog even of je voorspelling klopt voordat je een beslissing neemt. Dat mis ik een beetje in al die reacties."

En: "Veel collega's menen dat wij de rijopleiders die het Rijleskeurmerk niet willen voeren als boeven beschouwen. Dat hebben wij nooit gezegd en evenmin bedoeld. Wel dat slechts een klein deel van de rijscholen het voor goedwillenden verpest en dat zulk gedrag de gehele branche negatief kwalificeert. En dat een branche die zichzelf kwalificeert en organiseert de rollen constructief kan omdraaien van wat we NIET willen naar wat we WEL willen."

En ook: "Ik begrijp dat veel rijscholen niets in het Rijleskeurmerk zien en dat vind ik oprecht jammer. Ik kan die overtuiging helaas niet veranderen, want over smaak valt niet te twisten."

'Ik verbaas me oprecht dat de branche misstanden maar toelaat. Daar moet echt iets tegen gedaan worden'

Negen maanden verder

Inmiddels zijn we negen maanden verder na de introductie en zelfs een jaar nadat Rij-instructie het eerste artikel over het keurmerk publiceerde, en kunnen we vaststellen dat het Rijleskeurmerk nog niet verder is gekomen dan de couveuse. Zes rijscholen sloten zich in januari direct aan omdat zij het nut inzien van het Rijleskeurmerk, later kwam er een zevende bij, maar daarna is de teller gestokt.

Niet gehaald

Bij het introductieverhaal in Rij-instructie een jaar terug zei Irma van den Berg tevreden te zijn als na een jaar rond honderd rijscholen het Rijleskeurmerk zouden voeren, maar dat is dus niet gehaald. Waarbij het bepaald niet meehelpt dat drie van de vier brancheverenigingen er vooralsnog niets in zien. BOVAG bijvoorbeeld vindt dat de naam BOVAG het kwaliteitskeurmerk in de branche is, Ruud Rutten van de FAM vindt het een sympathiek idee maar laat overal weten er niets in te zien zolang het vrijblijvend is en Irma Brauers, secretaris van de VRB, ziet het hele idee niet zitten. Alleen de LBKR draagt het Rijleskeurmek een warm hart toe. Bij de ontwikkeling hebben rijschoolhouders namens de LBKR meegedacht over de inhoud en de zevende rijschool die is aangehaakt is Rijschool Van Voorst van LBKR-bestuurslid Gerda van Voorst. Dat zijn niet alleen woorden, maar in zekere zin ook daden, hoewel er binnen de LBKR verder geen vervolg aan is gegeven, althans niet zichtbaar.

Centrum voor Certificatie

Zoals gezegd is Irma van den Berg de architect van het Rijsleskeurmerk, maar met de uitvoering heeft zij niets te maken. Het Rijleskeurmerk is ondergebracht bij het Centrum voor Certificatie in Alphen aan den Rijn, waarvan René Ungerer directeur is. Ungerer is een positief en ook optimistisch ingesteld persoon. Natuurlijk vindt hij het aantal van zeven aangesloten rijscholen ook laag, maar hij is bijvoorbeeld aan de andere kant blij dat hij regelmatig wordt uitgenodigd om het Rijleskeurmerk onder de aandacht te brengen (zoals voor de vakantie bij een bijeenkomst van de LBKR) en ook bemande hij tijdens de recente Nationale Rijschooldag een stand waar de nodige enthousiaste reacties kwamen.
"Wij horen echt veel positieve reacties over het feit dat wij actie ondernemen om de kwaliteit in de branche trachten te verbeteren en dat we iets willen doen aan bedrijven die slechte kwaliteit leveren of die zelfs malafide zijn", zegt hij. "Er verschijnen over de branche heel veel berichten waar ik echt over verbaasd ben. Laatst weer met die verzekeringskwestie. Hoe kan dat nou?, vraag ik me dan af. En waar ik me oprecht over verbaas is dat de branche dit schijnbaar toelaat. Daar moet echt iets tegen gedaan worden."

Niet omarmen

De vraag is derhalve gerechtvaardigd: als er zo veel rijschoolhouders enthousiast zijn, waarom omarmen ze het Rijleskeurmerk dan niet? Ungerer: "Dat is natuurlijk een vraag die wij ook onszelf stellen. Ik weet van een aantal ondernemers dat ze wel willen, maar er door de drukte eenvoudig niet aan toekomen. En ik weet ook dat er rijschoolhouders zijn die, omdat het nu eenmaal best tijd kost, er niet aan beginnen, hoe sympathiek ze de grondgedachte ook vinden."

Zonde

Waar gaat die tijd eigenlijk in zitten? "In verschillende dingen", zegt Ungerer. "Een voorbeeld is de verplichte VOG. Die moet je zelf aanvragen. Een ander voorbeeld is dat je voor jezelf best heel goed en gestructureerd kunt werken, maar om dat op papier vast te leggen is een ander verhaal. En wij vertellen ook iedere rijschoolhouder die interesse heeft dat zij of hij pas het keurmerk moet aanvragen op het moment dat alles echt aangetoond kan worden. Het is zonde wanneer een auditor zaken vaststelt die je aan de hand van de checklist zelf ook had kunnen constateren."
Tegen deze achtergrond kun je je afvragen of, als het allemaal zo veel tijd kost, de lat niet te hoog ligt?

Zaken vastleggen

Ungerer: "Ik begrijp die vraag, maar als je een serieus keurmerk wilt, en dat is waar wij voor staan, dan moet je nu eenmaal zaken vastleggen én dan moet je niet omdat er weinig ondernemers zijn die zich aanmelden, gaan morrelen aan de eisen. Dan gooi je het kind met het badwater weg. En het is ook een kwestie van, zeg maar, opvoeden. Er is in deze branche nog nooit een noodzaak geweest om bepaalde dingen vast te leggen, maar dat is wel wat nodig is."

Opknippen

Ungerer krijgt ook suggesties vanuit de branche aangereikt. Eén is om het Rijleskeurmerk op te knippen in een paar delen. Voldoe je aan bepaalde basiseisen, dan krijg je deel 1 van het keurmerk en zo ga je door tot je alle delen hebt. Ungerer vindt dat een prikkelende gedachte. "Dat is zeker een goed idee dat ertoe zou kunnen bijdragen dat een drempel wordt weggenomen. Je moet daarbij overigens wel weten dat de rol van het Centrum voor Certificatie puur faciliterend is. Wij hebben een goed idee over hoe kwaliteit moet worden geborgd en brengen onze kennis in, maar het zijn uiteindelijk de rijschoolhouders die de eisen en het erkenningsschema vatstellen."

Positieve reacties

Nog niet genoemd maar zeker belangrijk is dat er van buiten de branche ook positieve reacties komen. "Verschillende consumentenorganisaties, maar ook bijvoorbeeld burgemeesters van gemeenten waar een gecertificeerde rijschool zit, laten allemaal weten heel blij te zijn met dit initiatief dat leidt tot een veiliger verkeer. Met die erkenning zijn wij heel blij."

Tweesporenbeleid

De belangrijkste vraag is wat er nu moet gebeuren om het Rijleskeurmerk echt vleugels te geven? Ungerer legt uit: Het is een tweesporenbeleid. Allereerst moet de consument weten dat we er zijn. Daarvoor benaderen we onder andere schoolkranten voor een artikel dat wij aanleveren en we zitten ook regelmatig bij consumentenprogramma's. Ten tweede moet er vanuit de branche iets gebeuren. Wij hebben bijvoorbeeld een gesprek gehad met IBKI. Dat staat in principe positief ten opzichte van het keurmerk, maar een voorwaarde voor succes is dat het geen vrijblijvend karakter mag hebben. Daarvoor willen wij in gesprek met de brancheorganisaties, maar bijvoorbeeld ook met politici. Kortom, het gaat om draagvlak en helaas is dat er nog niet overal."