Afbeelding
Foto: Picasa

Absolute denkers in
een relatieve wereld

Iedereen vindt tegenwoordig wel iets van autisme en velen hebben er een idee of beeld bij. Maar kraakhelder definiëren wat autisme precies is, is net zo lastig als beschrijven waarom de één van zoet en de ander van zuur houdt of waarom de één optimist is en de ander pessimist. Peter Vermeulen, een Vlaams pedagoog en autoriteit op het gebied van autisme, geeft een positieve en treffende definitie van mensen met autisme: het zijn absolute denkers in een relatieve wereld. Zwart-witdenken maakt functioneren lastig in een wereld waar de mensen om je heen dingen juist betrekkelijk maken.

Tekst en foto's: Irma van den Berg

Of iemand met een autismespectrumstoornis (ASS) kan leren autorijden verschilt van persoon tot persoon. Ik heb leerlingen van zwak- tot hoogbegaafd begeleid en zowel bij de laag- als de hoogbegaafden verliep het proces meestal gunstig. Ik zie autisme als een andere manier van denken en informatie verwerken en ik pas me simpelweg aan bij de behoeften van de leerling. Dat doe ik trouwens bij alle leerlingen, ook die zonder ASS.

Soms krijg ik leerlingen in de lesauto die naar mijn mening niet rijgeschikt zijn. Dan kun je als rijinstructeur nog zo goed je best doen en kundig zijn, maar als iemand niet rijgeschikt is kunnen wij die niet rijvaardig maken.

Ik vergeet nooit de opmerking van de vader van een leerling met ASS (volgens wie er 'slechts' sprake was van een diagnose van de juf van de basisschool) nadat ik hem had gezegd dat zijn zoon beter kon stoppen met rijles.

Ik had dat al tweemaal eerder geopperd, maar vader vond dat ik het nog minstens tien lessen moest proberen. Geld speelde geen rol. Toen ik na vijf lessen toch besloot de stekker eruit te halen omdat ik er zo geen geld aan wilde verdienen, prees vader mijn eerlijkheid en vroeg vervolgens of ik iemand kende die het zijn zoon wel kon leren. Alleen al daarom vind ik dat de keuring voor mensen met autisme moet blijven, al is verbetering vereist en moet het worden versneld. Ook moet het keuringstarief worden bijgesteld.

Een goed getrainde rijinstructeur vergroot de kans op een rijbewijs voor jongeren met een stoornis in het autismespectrum aanzienlijk

Autisme en keuring

De Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA) wil dat verkeersminister Van Nieuwenhuizen de keuringen voor mensen met autisme afschaft omdat men geen relevant verband ziet tussen rijvaardigheid en de diagnose autisme.
Die uitspraak onderschrijf ik, maar de keuring afschaffen betekent dat de rijgeschiktheid uiteindelijk weer moet worden bepaald door de rijinstructeur.

Terug in de tijd

Dat vind ik een stap terug in de tijd. In de jaren negentig kreeg ik regelmatig leerlingen met autisme in de lesauto die elders al vele malen waren gezakt. De goede rijinstructeurs hadden geen idee wat ze met zo'n leerling aan moesten omdat ze niets wisten van autisme en voor de kwaadwillende die er zijn verdienmodel op baseerde was het goed zakendoen. Het verschil tussen 'hoofd en hart'. Gelukkig zijn intussen veel rijinstructeurs op dit gebied bijgeschoold. Die zullen eerlijk handelen en lesgeven met hun hart. Maar er zijn ook rijopleiders met creatieve verdienmodellen. Die werken alleen met hun hoofd.

Onrechtvaardig

Ik snap wel dat de NVA het onrechtvaardig vindt. Er zijn in Nederland zo'n 200.000 mensen met een diagnose ASS, maar wellicht nog meer zonder diagnose. Die hoeven geen keuring. Daarmee vergeleken is het inderdaad onrechtvaardig. Ik pleit dus niet voor afschaffing, maar voor een nuttige keuring tegen een acceptabel tarief met een vlotte afwikkeling bij een psychiater die verstand heeft van ontwikkelingsstoornissen.

Specialisten nodig

Rijles geven aan iemand met een ASS vergt een behoorlijke inzet van de rijinstructeur. Niet alleen in geld, maar ook in tijd. Hij moet weten waar hij over praat, sterk in zijn schoenen staan en ook goed kunnen incasseren.
Wat hij zegt moet 100% kloppen! Sommige leerlingen kunnen verbaal zo sterk zijn dat ze hun docent constant op de proef stellen. Een hoogbegaafde leerling met een ASS functioneert over het algemeen verbaal (taalgebruik) beter dan performaal (visueel, ruimtelijk, motorische vaardigheden).
Dat de spraakontwikkeling normaal is verlopen wil nog niet zeggen dat de communicatie ook normaal is. Vaak nemen ze taal heel concreet en letterlijk, gaan lange discussies aan, halen er de meest onlogische argumenten bij en kletsen je gemakkelijk 'onder de tafel'. Zo'n leerling wil over van alles in discussie gaan. Daar moet je als rijinstructeur goed tegen kunnen.

De uit het juiste hout gesneden rijinstructeur kan zichzelf met deze categorie leerlingen echter enorm verrijken. Er valt zo veel van ze te leren. We hebben in dit vak dus zowel generalisten als specialisten nodig.

Koelkastmoedertheorie

Toen ik in 1984 geïnteresseerd raakte in het fenomeen autisme was het idee dat de moeder schuldig was aan de stoornis van haar kind nog maar net verlaten.

De koelkastmoedertheorie was lange tijd in gebruik om hechtings- en/of ontwikkelingsproblemen bij kinderen met autisme te verklaren als het gevolg van onvoldoende genegenheid van hun ouders. De term is afkomstig van Leo Kanner, een Oostenrijks-Amerikaanse psychiater die bekend werd door zijn werk op het gebied van autisme, maar is bekend geworden door de Joods-Amerikaanse schrijver en kinderpsycholoog Bruno Bettelheim. Bettelheim was ervan overtuigd dat autisme geen biologische oorzaken had, maar volledig te wijten was aan kille moeders (door Leo Kanner dus 'koelkastmoeders' gedoopt) en afwezige vaders. Gelukkig denkt men daar tegenwoordig anders over.

Jaren zestig versus huidige tijd

In de basisschoolklassen van de jaren zestig met gemiddeld vijf en veertig kinderen zaten er waarschijnlijk ook altijd al enkele met wat we nu ASS noemen, maar die hooguit als een beetje apart werden beschouwd. Ze vielen op, bleven misschien een jaartje langer zitten, maar niemand zat er toen mee.

Vanwege het lagere levensritme met vaste regels en patronen kwam het uiteindelijk wel goed met deze kinderen. De onderwijzer had nog de tijd om de clou nog eens extra uit te leggen als kinderen met autisme en een zwak ontwikkelde verbeeldingskracht die niet meteen snapten. Ze lazen ook nog uitgebreid voor uit een spannend boek. Hoog functionerende kinderen met autisme compenseerden hun gebrek aan geautomatiseerde, intuïtieve sociaal emotionele inzichten met het zoeken naar vaste regels en patronen. En haalden vervolgens gewoon hun schooldiploma. Tegenwoordig valt iemand met ASS in onze snelle, op informatie en prestatie gerichte maatschappij direct uit de toon. Met hun andere, vaak tragere manier van informatieverwerking vliegen de informatiebommen hen om de oren en vormt de overvloed aan prikkels een aanslag op hun gevoelige gestel. Ze worden er door overweldigd, waardoor zij vaak geen andere keuze hebben dan afhaken. Want als je de context niet kent of niet meteen begrijpt wat anderen zeggen, is terugtrekken en niet communiceren immers veiliger.

Training voor rijinstructeurs

Mijn interesse in autisme ontstond toen mijn beste vriendin een zoon kreeg met autisme. Met behulp van zelfstudie, contact met deskundigen en later vooral door het lesgeven aan leerlingen met autisme, kreeg ik steeds meer inzicht in de materie. Om iets begrijpelijk uit te kunnen leggen aan anderen, moest ik het zelf eerst goed begrijpen. Toen de organisatie Spectrum Brabant in 2010 een training voor rijinstructeurs ontwikkelde, stond ik meteen vooraan om mee te doen en erover te schrijven.

Speciaal voor rijinstructeurs kwam er een basis- en een gespecialiseerde training. De basistraining richtte zich op leerlingen met een aandoening uit het spectrum van autistische stoornissen, de gespecialiseerde training ging dieper in op de aard van de stoornis en de gevolgen daarvan tijdens de rijles.
De rijinstructeur kreeg basiskennis op het gebied van autisme en daaraan verwante problemen en inzicht in de meest voorkomende struikelblokken en valkuilen.

De trainingen vonden destijds op verschillende locaties in het land plaats en omdat de cursus toen nog niet als bijscholing in de WRM zat, volgden zeer gemotiveerde rijopleiders die zonder dat daar iets tegenover stond.
Op de foto's zijn de rijinstructeurs te zien uit die beginperiode vóór de WRM.

Visualisatie

De rijinstructeur leert dat zijn autistische leerling de wereld gefragmenteerd waarneemt en moeite heeft het geheel te overzien, en vanwege de beperkingen in het verbeeldend vermogen moeite heeft zich een juiste voorstelling te maken van iets wat hij niet ziet, van wat er gaat komen of van wat er geweest is. Bij het aanleren van nieuwe verkeersregels programmeer je de leerling als het ware. Je legt een zogenaamde 'map' aan met regels en uitzonderingen. Zo visualiseer je de materie. De rijinstructeur verplaatst zich in de leerling (andersom lukt niet) en zorgt voor voorspelbaarheid. Gewenst gedrag versterkt en bekrachtigt hij.

Een goed getrainde rijinstructeur vergroot de kans op een rijbewijs voor jongeren met een stoornis in het autismespectrum dus aanzienlijk.

Sindsdien is er op het gebied van rijles en autisme (en intussen ook ADHD) veel gebeurd. Er zijn boven verwachting veel rijinstructeurs bijgeschoold, zowel op het gebied van ASS als ADHD, er is campagne gevoerd met in het kader daarvan overleg op het ministerie, vanuit dat ministerie is er een werkgroep Autisme gestart en de deskundigen Rijgeschiktheid (DPR) en AA-examinatoren van het CBR kregen training in het omgaan met kandidaten met autismespectrumstoornissen en ADHD.

Binnen tien jaar is het er voor leerlingen met een ASS of ADHD op het gebied van rijles stukken beter op geworden. Laten we er met zijn allen voor zorgen dat dit zo blijft en de discussie over de keuring met respect en interesse voeren.

Afbeelding