Afbeelding
Foto: André Verheul

Ambitie nul verkeersdoden raakt steeds verder uit beeld

Voor wat betreft het aantal verkeersoden zijn we op een zwarte bladzijde beland. In 2018 vielen er 678 doden in het verkeer in Nederland; het hoogste aantal sinds 2010 en 65 meer dan in 2017. Terwijl de ambitie is om het aantal verkeersdoden naar nul terug te dringen.

Op dezelfde dag (6 december 2018) dat bekend werd gemaakt hoeveel verkeersdoden en -gewonden er in 2017 vielen, brachten het kabinet, provincies, gemeenten en vervoersregio's het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 naar buiten. Het doel is klip-en-klaar: het aantal verkeersdoden van 613 in 2017 terugbrengen naar nul in 2030. Daarvoor heeft de coalitie 10 miljoen euro uitgetrokken.

Een mokerslag

Het aantal verkeersdoden dat in 2018 werd betreurd, moet dan ook bij de beleidsbepalers als een mokerslag zijn aangekomen. Het meest bedroevende: er is eigenlijk geen groep verkeersdeelnemers waar nog winst in wordt geboekt. Slachtoffers onder auto-inzittenden daalden bijvoorbeeld tot 2014 gestaag, maar is daarna weer gestegen. Bij voetgangers zagen we tot 2013 een gestage daling, maar sindsdien fluctueert het aantal overleden voetgangers tussen de 50 en 60 en bij de andere vervoerswijzen fluctueren de cijfers: het ene jaar een daling en het andere jaar een stijging. Fietsers blijken de meest kwetsbare groep. Sinds 2006 was het aantal doden onder fietsers niet zo hoog als in 2018 (228).

Aandeel auto-inzittenden en fietsers gelijk

Het aandeel onder auto-inzittenden en onder fietsers is met 34 procent gelijk. Gemotoriseerde tweewielers (in totaal 12 procent) vormen een derde grote groep; voor de helft zijn dit motorrijders, voor de helft berijders van een brom- of snorfiets (waaronder ook brommobiel, speedpedelec of stint). In 2018 was 8 procent van de doden een voetganger, 7 procent een berijder van een scootmobiel en 4 procent een inzittende van een vracht- of bestelauto.

Verkeersongevallen kosten de gemeenschap elk jaar rond 14 miljard euro.

Ouderen

Gerangschikt naar leeftijd zijn de meeste verkeersdoden (21 procent) 80 jaar of ouder, gevolgd door de groep tussen de 70 en 80 jaar (19 procent). Ook verhoudingsgewijs, afgemeten naar de bevolkingsomvang, vallen er veel doden in het verkeer onder 70-plussers. Onder kinderen en jongeren tot 20 jaar vielen de minste doden (8 procent). In 2018 was bijna drie kwart van de verkeersdoden een man, een kwart vrouw.

Verschuivingen

Er hebben de afgelopen jaren een aantal opvallende verschuivingen plaatsgevonden, bijvoorbeeld van jonge mannelijke auto-inzittenden naar oudere mannelijke fietsers. Het aantal verkeersdoden onder mannelijke fietsers van 80 jaar en ouder fluctueert in de periode 2009-2018 tussen de 26 en 47 doden per jaar, maar ligt de laatste jaren vrij constant boven 40 doden per jaar. Het aantal doden onder jonge mannelijke auto-inzittenden is sinds 2009 afgenomen, maar in de laatste jaren is dit aantal weer stijgende. In de groep vrouwelijke auto-inzittenden kwamen in 2009 nog relatief veel jongeren om; inmiddels is dat accent verschoven naar de hogere leeftijdsgroepen.

Scootmobielen

Het aantal doden onder brom- en snorfietsers is de laatste tien jaar afgenomen, terwijl het aantal doden onder berijders van scootmobielen is toegenomen. Inmiddels vallen er in beide groepen ongeveer evenveel verkeersdoden: ruim 40 per jaar.

Kwart is vrouw

In 2018 was ruim een kwart van de verkeersdoden vrouw. Meer dan een derde van hen (71 van de 193) overleed als fietser. Het totale aantal voetgangers dat overlijdt na een aanrijding met een voertuig is over het geheel genomen gedaald sinds 2009, maar de laatste jaren is deze daling niet meer te zien: het aantal doden varieert tussen de 50 en 60 per jaar.

Buiten bebouwde kom

Van de verkeersdoden is 58 procent buiten de bebouwde kom gevallen (de helft van het totaal aantal doden). De overige 41 procent (35 procent van alle doden) viel binnen de bebouwde kom.
Op 50 km/uurwegen valt het grootste aandeel verkeersdoden (27 procent van het totale aantal doden) en op 80 km/uurwegen het op één na grootste deel (22 procent van het totaal). Ook op 60 km/uurwegen valt een aanzienlijk deel, namelijk 14 procent van de verkeersdoden. Op wegen met een snelheidslimiet van 120 of 130 km/uur valt 7 procent van de doden. Op 30 km/uurwegen vinden we een vergelijkbaar aandeel (8 procent).
Van het werkelijke aantal dodelijke ongevallen in 2017 gebeurde 61 procent op wegvakken en 26 procent op kruispunten.

Gemotoriseerde tweewielers

Het risico om te overlijden in het verkeer (aantal verkeersdoden per afgelegde km) is het hoogst voor gemotoriseerde tweewielers: brom- en snorfietsers en motorrijders. Alleen het overlijdensrisico van fietsers lijkt de laatste tien jaar niet meer te dalen.

Maatschappelijke kosten

Het totaal aan maatschappelijke kosten van verkeersongevallen werd voor 2015 geschat op 14 miljard euro. Dit is ongeveer 2 procent van het bruto binnenlands product. De kosten per verkeersdode bedragen circa 2,9 miljoen euro en per ernstig verkeersgewonde circa 310.000 euro.
Ongeveer 13 procent van de totale kosten van verkeersongevallen is toe te rekenen aan verkeersdoden. Bijna de helft van de totale kosten van verkeersongevallen (ongeveer 45 procent) is toe te rekenen aan ernstig verkeersgewonden; lichtgewonden (behandeld op een spoedeisendehulpafdeling van een ziekenhuis) en overige gewonden hebben beide een aandeel van circa 7 procent in de kosten. Hiernaast is 28 procent van de kosten toe te rekenen aan ongevallen met uitsluitend materiële schade.

Vergelijking binnen EU

Vergeleken met de officiële aantallen verkeersdoden die andere Europese landen rapporteren, stond Nederland met het werkelijk aantal verkeersdoden in 2017 op de 7e plaats in Europa. Als het gaat om de verbetering in verkeersveiligheid gemeten als de daling in het aantal verkeersdoden per land in 2017 ten opzichte van 2010, dan staat Nederland op de 31e plaats (van de 32) met een daling van 4,2 procent.

Bron: SWOV