Afbeelding
Foto: Stintum.com

Uitdaging bijzondere bromfiets houdt niet op bij het voertuig

Er komen steeds meer bijzondere voertuigen en als een soort gemakshalve worden die gerangschikt onder het fenomeen 'bijzondere bromfiets'. Het wordt tijd dat hier regels aan worden gesteld, zoals een rijbewijs voor bestuurders die passagiers vervoeren, adviseert de verkeersveiligheidsorganisatie SWOV minister Van Nieuwenhuizen van I&W. Iedereen die een bijzondere bromfiets bestuurt moet over een rijbewijs beschikken. En nu we het toch hebben over de bijzondere bromfiets: hoe staat het eigenlijk met de stint?

Het was in feite allemaal redelijk overzichtelijk: vrijwel alle elektrische steps, hoverboards en gekke brommers met een (elektrische) motor mogen niet op de openbare weg rijden, maar zoals altijd zijn er uitzonderingen en daar maakte onder andere de stint (een Segway met een bak ervoor om mensen of dingen in te vervoeren) deel van uit. De stint is sinds 2012 in gebruik en er zijn er rond de 3.500 van gemaakt, waarvan de meeste worden gebuikt in de kinderopvang. En eigenlijk ging het erg lang eigenlijk best goed allemaal met al die bijzondere voertuigen. Tot 20 september vorig jaar, toen zich in Oss een verschrikkelijk verkeersongeluk voordeed met een stint. Bij een ongeval op een bewaakte spoorwegovergang met een stint kwamen vier kinderen om het leven en vielen twee zwaargewonden te betreuren.

Onderzoeken

Vervolgens kwamen er meerdere onderzoeken over de veiligheid van de stint, die ertoe hebben geleid dat minister Van Nieuwenhuizen nieuwe veiligheidsregels vaststelde, die op 1 mei van kracht zijn geworden.
Dit soort voertuigen moet onder meer een extra rem hebben, een jaarlijkse check en risicogerichte controles bij fabrikanten ondergaan en met de stint, alsook met alle andere bijzondere bromfietsen waarmee personen worden vervoerd, mogen voortaan maximaal acht passagiers worden vervoerd, net zoals met personenauto's of busjes waarvoor een rijbewijs B nodig is. En de zitplaatsen moeten veiligheidsgordels hebben.

Rijbewijs

De minister maakte verder bekend op termijn – ze denkt aan volgend jaar - een rijbewijs te verplichten voor bestuurders van een bijzondere bromfiets waarmee personen worden vervoerd en ze vroeg zowel de RDW (die gaat over de veiligheid van een voertuig en kwam met de aanbevelingen die hierboven staan) als de SWOV onderzoek te doen naar de veiligheidsaspecten.

Optimaal afstemmen

De SWOV stelt op basis van eigen onderzoek vast dat een ontwerp van een nieuwe, bijzondere bromfiets optimaal moet zijn afgestemd op zowel de gebruiker als het verkeerssysteem. Dat betekent onder andere dat de bestuurder beschikt over de juiste rijvaardigheid (een rijbewijs) en dat de bediening van het voertuig logisch en intuïtief is. Ook moeten andere weggebruikers het nieuwe voertuig als zodanig herkennen, weten hoe het zich gedraagt en welke gedrags- en verkeersregels daarbij horen. Verder is na toelating een fase van monitoring en evaluatie van belang.

Wegennet

Hiermee is de kous niet af. In feite is namelijk niet alleen de discussie over de veiligheid van het voertuig zelf en over kaders die moeten worden vastgesteld om een bepaald voertuig te mogen besturen relevant, maar speelt ook het wegennet een belangrijke rol. En hier is veel winst te halen. In een begeleidende brief aan de minister schrijft P. van der Knaap namens de SWOV onder meer:

"Op dit moment ontbreekt het op een belangrijk deel van de 50 km/uur-wegen nog vaak aan vrijliggende fietspaden, wat tot onveilige situaties kan leiden. Voor wie kinderen of ouderen vervoert of laat vervoeren met (bak)fiets of (bijzondere) bromfiets is het devies routes met 30 km/uurwegen en fietspaden te kiezen waarbij deze onveilige situaties zoveel mogelijk worden vermeden en om extra alert en voorzichtig te zijn daar waar dat niet mogelijk is. Komen onveilige situaties veel voor en is er geen alternatieve route, dan kan omwille van de veiligheid beter een ander vervoermiddel worden gekozen (auto, bus/tram, lopen)."

Motie

Van der Knaap verwijst in dit verband naar een door de Tweede Kamer aangenomen motie om 'in het nieuwe toelatingsbeleid voor bijzondere voertuigen een duidelijk onderscheid te maken tussen de eisen die gesteld worden aan goederenvervoer, individueel vervoer, personenvervoer en personenvervoer voor kwetsbare groepen zoals kinderen en invaliden'. "Het is daarbij denkbaar om de toelating te koppelen aan speciale bepalingen, waaronder een verbod van gebruik op andere plaatsen dan het fietspad of wegen waar een snelheidslimiet van maximaal 30 km/uur geldt (en die snelheid idealiter ook door de weginrichting wordt afgedwongen). Momenteel kent het kader die mogelijkheid niet, wat betekent dat nadelen hiervan zouden moeten worden afgewogen tegen de voordelen."

Lange termijn

Voor de lange termijn moet, aldus Van der Knaap, het streven van wegbeheerders blijven om 50 km/uurwegen ofwel te voorzien van vrijliggende fietsinfrastructuur, ofwel de weg af te waarderen naar en in te richten als 30 km/uurweg. "Daar profiteren alle kwetsbare verkeersdeelnemers van, waaronder fietsers en kinderen die met de (bak)fiets vervoerd worden. Voor de nationale overheid, die het verkeersveiligheidsbeleid coördineert, zou het afmaken van een dergelijke, duurzaam veilige weginfrastructuur prioriteit moeten hebben om de genoemde onveilige situaties spoedig op te lossen."

Voorrangsplein ook buiten bebouwde
kom prima alternatief

Het voorrangsplein is in veel gevallen een goed alternatief voor zowel de rotonde als het voorrangskruispunt op provinciale wegen binnen en buiten de bebouwde kom.

Het voorrangsplein is een kruispuntinrichting dat kenmerken heeft van een voorrangskruispunt en tevens van een rotonde. Het eerste voorrangsplein werd in 2007 aangelegd in Hilversum en daar was het een succes. Inmiddels hebben meerdere onderzoekers zich over dit relatief nieuwe fenomeen gebogen, waarbij de uitkomst is dat een voorrangsplein in de basis veiliger is dan een rotonde. Conflicten doen zich voor op lage snelheid omdat het voorrangsplein de vaart uit het verkeer haalt, en het plein is zo ontworpen dat conflicten zo veel mogelijk van elkaar gescheiden worden en gefaseerd optreden, waardoor de veiligheid hoog is. Voor de zijrichtingen houdt dit bijvoorbeeld in dat recht oversteken niet mogelijk is.

Vrijwel alle voorrangspleinen liggen binnen de bebouwde kom, maar in opdracht van de provincie Flevoland deed CROW onlangs onderzoek naar de wenselijkheid van voorrangspleinen buiten de bebouwde kom. Dat levert een aantal conclusies op:

Voorrangspleinen kunnen worden toegepast:
- Er is een duidelijk onderscheid tussen hoofdrichting en zijwegen;
- Er zijn al veel rotondes in het netwerk aanwezig en een rotonde is uit capaciteitsoverwegingen niet direct noodzakelijk;
- Het vervangen van onveilige 4-takskruispunten tussen gebiedsontsluitingsweg en erftoegangsweg.

Er moet terughoudend worden omgesprongen met voorangspleinen wanneer:
- Hoge intensiteiten op de hoofdrichting;
- Hoge intensiteiten op een zijrichting;
- Bij kruispunten van gelijkwaardige wegen;
- Veel afslaand zwaar verkeer.