Excuses aan alle collega's

De hoofdredactie van het vakblad wil graag weten wat ik – als de ontwikkelaar van het Rijleskeurmerk - van alle negatieve reacties over het rijleskeurmerk vind. Daarom waag ik mij aan wat uitleg.
Allereerst excuses aan alle collega's die zich om welke reden dan ook beledigd voelen door wat ik - en degenen met wie ik het Rijleskeurmerk heb uitgerold - doen of hebben gedaan. Na zo veel boze reacties lijkt het er bijna op dat men denkt dat we het Rijleskeurmerk als een verplichting door ieders strot gaan duwen. Niets is echter minder waar. Bij de ontwikkeling van het Rijleskeurmerk ben ik er niet op uitgeweest om mijn collega's tegen de haren in te strijken, noch om er wie dan ook mee te beledigen. Nadat de ontwikkeling was voltooid zijn er nog vele sessies met diverse collega-rijinstructeurs geweest die het resultaat hebben gewikt, gewogen en gewijzigd.

Veel collega's zijn vooral boos over de inhoud van de diverse media-uitingen.

Dat vind ik jammer, want wij kunnen de media lastig sturen. De bij het Rijleskeurmerk betrokkenen zijn regelmatig geïnterviewd, zowel telefonisch als 'live'. Onze 'boodschap' wordt niet alleen vervormd door de media, maar ook door de interpretatie van de ontvanger die het leest of aanschouwt. De betekenis die je aan een boodschap geeft heeft te maken met het eigen perspectief en dat kan negatief of positief zijn.
Alle uitingen op sociale media zijn helaas vooral negatief en lijken impulsief te worden geuit. Hoor en wederhoor vindt zelden plaats. Maar als onze leerlingen beslissingen op aannames baseren dan coachen we ze toch ook weer in de juiste richting? Dan zeggen we 'waarnemen, niet aannemen!' En als je al iets aanneemt check dan nog even of je voorspelling klopt voordat je een beslissing neemt. Dat mis ik een beetje in al die reacties.

Veel collega's menen dat wij de rijopleiders die het Rijleskeurmerk niet willen voeren als boeven beschouwen. Dat hebben wij nooit gezegd en evenmin bedoeld. Wel dat slechts een klein deel van de rijscholen het voor goedwillenden verpest en dat zulk gedrag de gehele branche negatief kwalificeert. En dat een branche die zichzelf kwalificeert en organiseert de rollen constructief kan omdraaien van wat we NIET willen naar wat we WEL willen.

Het Rijleskeurmerk is overgedragen en wordt beheerd door de certificerende, objectieve en onafhankelijke instantie Centrum voor Certificatie. Ik heb daar geen zeggenschap meer over. Ik ben alleen eigenaar van de domeinnaam Rijleskeurmerk omdat die er nu eenmaal al was voordat het product verder werd uitgerold. Met 'het kaf van het koren scheiden' is bedoeld dat goede rijopleiders zichzelf organiseren teneinde zich te kunnen onderscheiden.

Als journalisten vragen of ik vind dat het Rijleskeurmerk verplicht moet worden, antwoord ik steevast ‘nee’. Als collega's het omarmen ben ik daar uiteraard blij mee, maar op basis van vrijwilligheid. Ook heb ik in verschillende interviews gezegd dat het Rijleskeurmerk geen pleister is op een wond die al dertig, veertig jaar zweert en waar veel goedwillenden in de afgelopen decennia last van hebben gehad.

Ik begrijp dat veel rijscholen niets in het Rijleskeurmerk zien en dat vind ik oprecht jammer. Ik kan die overtuiging helaas niet veranderen, want over smaak valt niet te twisten. Maar als ik geen garnalen lust dan koop ik ze eenvoudigweg niet. Wie het Rijleskeurmerk niet lust hoeft zich dus eigenlijk ook niet aangesproken of aangevallen te voelen. Het is niet verplicht. Het Rijleskeurmerk kan wel een voertuig zijn om bij de consument uit te komen die vervolgens voor een eerlijk tarief bij ons instapt. De tijd zal leren of dit voertuig in beweging komt en zal blijven rijden, al hoop ik natuurlijk van wel.

Irma van den Beg

(Irma van den Berg ontbreekt wegens prettige privé-omstandigheden de komende twee maanden in Rij-instructie. In april is zij weer terug).