Afbeelding

Dure bijscholing na onvoldoende praktijkbegeleiding

De VerkeersAcademie laat weten dat een rijinstructeur die na een niet geslaagde praktijkbegeleiding is aangewezen op een opleiding bij een gecertificeerd opleidingsinstituut (deze zijn er trouwens nog niet) relatief duur uit zal zijn. Deze verwachting ligt in dezelfde lijn van de mening van Irma Brauers, secretaris van de VRB, zo laat zij vandaag weten in Rij-instructie.

In de nieuwe WRM, die op z'n vroegst op 1 januari 2020 van kracht wordt, wordt geregeld dat de sanctie dat je je WRM-bevoegdheid kunt verliezen wanneer je niet slaagt voor je praktijkbegeleiding, vervalt. Deze sanctie vond de Tweede Kamer veel te zwaar. Daarvoor in de plaats komt er een andere regeling. Die voorziet erin dat iemand na twee onvoldoende herexamens binnen zes maanden opnieuw een praktijkbegeleiding moet doen. In de tussenliggende maanden moet hij of zij een speciale, op maat gemaakte, opleiding volgen. Op de onderdelen waarop de instructeur faalt, volgt dan verplichte bijscholing.

Niet mals

Irma Brauers maakt zich grote zorgen over de kosten, zo laat zij vandaag weten in een artikel in deze editie (zie pagina's 8/8). En hoewel niemand nog weet hoe hoog deze kosten zullen uitvallen, laat ook De VerkeersAcademie weten dat deze niet mals zullen zijn en dat het beter is dat je wél slaagt.

Speciale opleiding

De VerkeersAcademie heeft in kaart gebracht wat de vernieuwde WRM voor een instructeur gaat betekenen en komt ten aanzien van de sanctie onder andere tot deze conclusie: "Deze sanctie heeft tot gevolg dat een gezakte rijinstructeur (na twee onvoldoende herexamens) een speciale opleiding volgt bij een, en dat is ook nieuw, gecertificeerd opleidingsinstituut. Deze praktijktraining is een-op-een. Daardoor is de training relatief duur en is het dus onaantrekkelijk om te zakken", laat De VerkeersAcademie op haar website weten.

VOG

En er komen mogelijk nog meer kosten bij, meent De VerkeersAcademie. "Dit amendement regelt eveneens dat bij de verlenging van de instructiebevoegdheid een VOG moet worden overgelegd. Dit is in aanvulling op de in het wetsvoorstel geregelde overlegging van de VOG. Ook dit kan dus extra kosten met zich mee brengen voor de rijinstructeur."

Gecertificeerd instituut

De bijscholing moet worden gevolgd bij een gecertificeerd opleidingsinstituut, aldus is ook door de Tweede Kamer vastgelegd. Die zijn er nu nog niet. Het komend jaar moet helder worden waaraan een opleidingsinstituut moet voldoen en welke opleiders voor de certificatie in aanmerking willen komen.

Vernieuwing praktijkexamen in maart is pas het begin

De vernieuwing van het praktijkexamen in maart is pas de eerste verandering die de rijscholenbranche gaat merken als gevolg van aangekondigde maatregelen in het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 'Veilig van deur tot deur' en het aanpalende Landelijk Actieplan Verkeersveiligheid 2019-2021. We zetten de maatregelen die de branche (mogelijk) gaan treffen op een rij:

– Invoeren nieuwe aanpak beginnende bestuurder. De huidige beginnersregeling lijkt weinig tot geen effect te hebben op de verkeersonveiligheid van de beginnende bestuurder. Wel heeft de aanpak bij 2ToDrive voor 17-jarigen een positief effect. Voor motorrijders is door SWOV al aangetoond dat een vrijwillige cursus voor motorrijders na het behalen van het rijbewijs aantoonbaar beter en minder gevaarlijk rijgedrag veroorzaakt. Onderzocht zal worden hoe een betere regeling voor beginnende bestuurders vorm kan krijgen.
- Vernieuwingen praktijkexamen. Het praktijkexamen is aan vervanging toe. CBR zal vernieuwingen aanbrengen, zoals betere routes, objectiveren van de scores bij het examen en dergelijke.
- Verbetering van de educatieve maatregel gedrag (EMG). De educatieve maatregel gedrag blijkt als belangrijkste doelgroep jonge beginnende bestuurders te hebben. Het gevaarlijke gedrag van jonge beginnende bestuurders lijkt met een gerichte cursus verbeterd te kunnen worden. Samen met het CBR zal bezien worden hoe deze doelgroep en/of de maatregel aangepast kan worden.
- Onderzoek rijvaardigheid. Deze maatregel die in feite een soort praktijkrijexamen is, blijkt niet geschikt voor de doelgroep die er nu in terecht komt. Het ministerie van IenW zal samen met het CBR bezien welke vorm van interventie beter aansluit bij de doelgroep.

CBR maakt kans op award met voetuigrijbewijs

Het CBR en de RDW hebben de finale gehaald van de Automotive Innovation Award met het experiment 'het voertuigrijbewijs' in de categorie 'Challenging Concepts'. Op 11 februari wordt bekend of deze award wordt toegekend.

Samen met RDW, Rijkswaterstaat en RobotTUNER werkt het CBR aan het voertuigrijbewijs: het rijexamen voor de zelfrijdende auto. Hier legt dus niet de bestuurder, maar de software examen af en dat is een nieuwe, unieke denkwijze.

Software getest

Momenteel wordt in Groningen de software getest die het voertuig bestuurt. Dit gebeurt in een aantal stappen waarin de complexiteit steeds groter wordt door het toevoegen van hardware, zoals het voertuig en de sensoren en door het toevoegen van omgeving, praktijksituatie en dergelijke. Om deze stappen goed te kunnen monitoren en op tijd problemen te kunnen signaleren volgt de beoordeling de stappen in het proces. Ergens dit jaar worden de eerste resultaten verwacht.
Via Stichting Automotive Innovation Award willen ANWB, AutomotiveNL, BOVAG, LeasePlan, RAI Vereniging en Roland Berger meer bekendheid gegeven aan de innovatiekracht van de automotive sector.

Rijleskeurmerk is niet voor parttimers

De eerste drie pilotbedrijven mogen inmiddels gebruikmaken van het nieuwe Rijleskeurmerk, Dit is op 2 januari gestart. Aan welke eisen een rijschool moet voldoen om het Rijlskeurmerk te mogen dragen, staat beschreven op www.rijleskeurmerk.nl. Daar staan ook de tarieven voor deelname. Deze zijn voor een éénpitter 300 euro per jaar. Voor parttime rijschoolhouders (minder dan 15 examens) is het Rijleskeurmerk overigens niet weggelegd.

Het Rijleskeurmerk wordt uitgegeven en beheerd door het Centrum voor Certificatie in Alphen aan den Rijn en is ontwikkeld door rijschoolhoudster Irma van den Berg die reeds jarenlang medewerkster is van Rij-instructie. In januari zal het Rijleskeurmerk een aantal keer in het nieuws komen. Zo is er maandag 7 januari aandacht aan geschonken in het televisieprogramma Radar en ergens deze maand (datum en plaats waren bij het ter perse gaan van deze editie niet bekend-red.) worden de eerste certificaten afgegeven aan de drie pilotbedrijven. Op 8 februari zal bij een bijeenkomst van LBKR aandacht aan het Rijleskeurmerk worden geschonken.

Los van alle min of meer logische eisen, is er ook een aantal opvallende.

- Het slagingspercentage van de rijschool moet niet meer dan 10 procent naar beneden afwijken van het landelijk gemiddelde.
- De rijschool moet minimaal vijftien examens (eerste en herexamens) per kalenderjaar laten afleggen.
- De rijinstructeur moet in bezit te zijn van een diploma waaruit blijkt dat het taalniveau minimaal 2F is of, in het geval van anderstaligen het ERK niveau NT2 – B2. In gewoon Nederlands: een rijschoolhouder moet normaal Nederlands kunnen spreken en schrijven.
- De rijlessen moeten aantoonbaar op verschillende tijdstippen op een dag gegeven worden en bij voorkeur ook bij verschillende weersomstandigheden.
- Stilstaan tijdens de rijles mag alleen ten behoeve van educatieve doeleinden met betrekking tot de rijles.
- Er zijn 37 verplichte lesonderdelen.
- De rijschool moet bereikbaar zijn. Dit betekent niet dat de eenpitter te allen tijde de smartphone dient op te nemen. Sterker, liever niet (terzijde: het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stuurt ook aan op een verbod van het gebruik van de smartphone tijdens de rijles). Bereikbaarheid moet dan maar anders worden geregeld.
- Bij langdurige verhindering draagt de rijinstructeur in overleg met de leerling zorg voor tijdige vervanging, de mogelijkheid de les in te halen, inschakeling van een andere Rijleskeurmerk gecertificeerde rijinstructeur of voor verplaatsing van de rijles.
- Elke rijinstructeur brengt minimaal één keer per jaar een bezoek van minimaal drie uur aan een collega die ook het certificaat heeft. Twee van de drie uur moet de instructeur achterin meerijden.

Afbeelding
Afbeelding