Een nieuw jaar, nieuwe kansen

Op het moment dat ons vakblad op de deurmat valt, zitten we alweer in de 2e week van 2019. De feestdagen zijn weer voorbij en we zijn met zijn allen weer bezig met onze dagelijkse werkzaamheden. Uiteraard hebben we allemaal de tijd gehad om uit te rusten en te genieten met familie en vrienden van de welverdiende vrije dagen. Het is geen nieuws dat ik hier schrijf dat ook ik dit gedaan heb.
Tussen kerst en nieuwjaar heerlijk gewerkt op kantoor. Zo goed als geen instructeurs aanwezig, omdat zij genieten van een weekje vakantie. Maar wel gezellig keuvelen en ook bakkeleien met ouders die de vrije dagen aangrijpen om met hun zoon of dochter binnen te lopen om informatie op te halen en de inschrijving te regelen voor zoon of dochter. En af en toe stiekem genieten wanneer je hoort van pa- of malief 'Van die grijze man daar achter heb ik zelf nog autorijden geleerd.'

Tegelijk krijg ik ook weer eens mee wat onze medewerksters zoal moeten regelen voor en adviseren aan een toekomstig kandidaat. Het is allemaal niet niks, maar dat hoef ik op dit podium natuurlijk niet uit te leggen. Toch, eentje: de theorie DigiD. Machtigen is een goed plan maken voor de totale opleiding. Wanneer is de kandidaat beschikbaar, wat zijn mogelijkheden en vooral wat zijn haar of zijn beperkingen; het is allemaal van belang om een goede opleiding te kunnen aanbieden en om alles goed te kunnen servicen.

Ook laat ik uiteraard mijn gedachten weer de vrije loop gaan en laat ik onze branche weer de revue passeren. We moeten vooruit kijken, ik weet het. Terugblikken heeft geen zin. Maar toch, heel even dan. Ik denk weer terug aan de debatten in de Tweede Kamer. Wat hebben we nu bereikt en vooral wat niet? Ik hoor nog steeds vier Kamerleden een prachtig betoog houden over onze branche, die volgens deze Kamerleden dringend hulp nodig heeft. Ik hoor ze spreken over de misstanden binnen onze branche. Het voelt goed als je op de tribune zit en denkt eindelijk gehoord te worden. Maar ik vraag me nu wel af: wie zijn nou de winnaars? Het antwoord is ontluisterend: niemand. Zeker onze branche niet. De sanctie om je lesbevoegdheid kwijt te raken is eraf, maar verder zijn dezelfde Kamerleden erg stil geworden. De vraag die ik mijzelf wel eens stel is: is onze branche eigenlijk wel toe aan professionalisering? Staan wij hier wel open voor? Of blijven wij liever aanmodderen? Ik ben overtuigd van wel, maar ik ben een van de weinigen/soms weet ik het niet en ben ik het spoor echt bijster.
Neem ook al die kritieken die ik dagelijks lees op social media. Niet die over mijzelf hoor. Dat mag. Ik kan ermee omgaan en heb een dikke huid. Maar ik snap totaal niet dat branchegenoten massaal en ongezouten in protest gaan op het moment dat bekend wordt dat van ons wordt verwacht niet meer te bellen en te appen tijdens het lesgeven. Reacties als 'Een instructeur kan toch multitasken' en 'Komt de minister dan bij mij thuis zitten om nieuwe leerlingen aan te nemen?' zijn voorbeelden van hoe het niet moet. Tientallen bizarre reacties over iets dat in mijn ogen normaal is en niet moet kunnen, zeggen mij genoeg.

Ik ga nu het zesde en laatste jaar in als voorzitter van de FAM. De laatste jaren hiervan staan volledig in het teken van vechten tegen het kwade. De brancheorganisaties, het CBR en IBKI zijn constant in overleg, maar helaas om allereerst allerhande problemen tegen te gaan. Rotzooi opruimen heet dat, waardoor we helaas vaak niet toekomen aan het bouwen van een nieuw fundament.
Mijn laatste jaar zal vooral in het teken staan van 'laat je horen'. Ik roep alle opleiders (groot of klein) daarom op om onze branche uit te dragen en de verkeersveiligheid een warm hart toe te dragen. Laat van je horen, op een positieve, opbouwende manier. Je hoeft van mij geen lid te worden van een brancheorganisatie als je dit niet ziet zitten. Maar stop met het leveren van ongefundeerde kritiek. Kijk in de spiegel en stel jezelf de vraag waar ben ik mee bezig en waar wil ik naar toe? En ook: wat draag ik zelf bij aan de branche waarin ik werk?
Wat voor jaar 2019 gaat worden, weet niemand. Maar hopen kan altijd. Ik hoop dat 2019 het jaar wordt van de rijinstructeur en rijschoolhouder. Dat dit ook het jaar wordt waarin alle betrokkenen, inclusief het ministerie, hun schouders zetten onder een gezonde branche. Een branche waarin alle verkeerde elementen worden verbannen. Dat zal mijn laatste jaar als voorzitter compleet maken.

Ruud Rutten,
voorzitter FAM

L