Afbeelding
Foto:

Broodfonds: alleen werken, maar niet meer alleen zijn

Steeds meer ondernemers zien een broodfonds als betaalbaar en daardoor ideaal alternatief voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Inmiddels is het eerste broodfonds in de rijscholenbranche een feit: broodfonds de Noodstop. Deze is gestart met 26 deelnemers en op 1 april kunnen nieuwe ondernemers aanhaken.

Wat is een broodfonds?

Een broodfonds bestaat uit minimaal twintig en maximaal vijftig ondernemers, die elkaar in alle opzichten vertrouwen. Elke maand storten zij een vast bedrag op een persoonlijke broodfondsrekening en samen vormen deze rekeningen een 'pot'. Wie langdurig (maximaal twee jaar) ziek is, krijgt van de anderen schenkingen om van te leven. Ondernemers die uit het broodfonds stappen, krijgen hun saldo mee.

Hoeveel broodfondsen zijn er inmiddels?

In Nederland zijn momenteel 422 broodfondsen in 164 plaatsen (de Noodstop heeft als vestigingsplaats Heerhugowaard), het totaal aantal deelnemers bedraagt 18.800 (maar still counting) en het gemiddeld aantal deelnemers per groep is 44.

Wat is de reden voor de snelle groei van het aantal broodfondsen?

Het fenomeen broodfonds is populair omdat steeds meer zzp'ers een aov niet willen of kunnen betalen en hier een welkom alternatief in zien én is een reactie op de zowat elk jaar wel terugkerende discussie over een verplichte verzekering voor zzp'ers. Maar voorlopig is het daar nog niet van gekomen. Of zoals André Jonkers van de BroodfondsMakers (de organisatie achter de broodfondsen) het omschrijft: "Voornamelijk zijn het nog ideeën en weinig concreets. Een traject naar een mogelijk verplichte verzekering zal de nodige tijd in beslag nemen. Adviezen van SER en Raad van State, besluitvorming in Tweede en Eerste Kamer. Daar gaat nog jaren overheen."

Is het broodfonds een soort verzekering?

Een broodfonds is zeker geen verzekering. Het is een groep ondernemers, die onderling afspreken om elkaar bij arbeidsongeschiktheid een inkomen te schenken. Een broodfonds heeft een ander doel en werkt met andere uitgangpunten dan een verzekeraar. De meest opvallende verschillen met een verzekering zijn kleinschaligheid, betaalbaarheid en transparantie.

Voor wie is een broodfonds bestemd?

Het broodfonds is voor zelfstandigen met en zonder personeel, vennoten van een VOF, maten in een maatschap en directeur-grootaandeelhouders (DGA's) van een BV. Uit allerlei beroepen kun je meedoen aan een broodfonds.
In een bestaand broodfonds kom je alleen op voordracht. Je kunt aanhaken bij een broodfonds in oprichting of via een van onze informatieavonden. Natuurlijk kun je ook zelf een broodfonds oprichten.

Wat gebeurt er met mijn inleg?

Je maandelijkse inleg voor het broodfonds komt op je eigen bankrekening en het saldo blijft van jou, na aftrek van schenkingen aan zieken in je broodfonds. Bij vertrek uit je broodfonds neem je het tegoed mee. Ieder broodfonds is een vereniging en werkt op basis van wat de leden samen besluiten. Samen beslis je bijvoorbeeld wie er bij je broodfonds wordt toegelaten. Er is geen controlerend arts. Word je ziek, dan meld je dat zelf en jij kunt ook het beste zelf bepalen hoeveel werk je tijdens je herstel aankunt.

Wat zijn de voorwaarden voor deelname?

De voorwaarden zijn:
- bij toetreden ben je arbeidsgeschikt,
- je onderneemt al een jaar (in overleg met je broodfondsbestuur kan hiervan afgeweken worden),
- je haalt minimaal gemiddeld €750,- per maand netto winst uit je onderneming.

Sluit een broodfonds groepen zzp'ers uit?

Het broodfonds sluit geen beroepen uit. Verzekeraars bekijken wel alle beroepsgroepen in termen van risico's en sluiten sommigen uit of leggen een hoge premie op. Broodfondsen kijken naar de ondernemer, die ze zelfs kennen.
Uitgangspunt is dat ondernemers doen wat ze goed kunnen en regelen wat ze nodig hebben om hun werk te doen. In een broodfonds wordt niet gekeken in termen van risico's, maar in termen van ondernemerschap. Daarom kunnen ondernemers met een chronische aandoening of een handicap meedoen aan broodfondsen.

Is er een toelatingsprocedure voor een broodfonds?

In bestaande broodfondsen dragen deelnemers nieuwe kandidaten uit hun eigen netwerk voor. Zo ontstaat de benodigde sociale samenhang en onderling vertrouwen. Kandidaten schrijven zich (online) in en overleggen hun jaarcijfers. De BroodfondsMakers controleren of het gekozen schenkingsniveau in overeenstemming is met het inkomen: wie iedere maand €1000 uit de winst van zijn bedrijf opneemt en nodig heeft voor dekking van vaste lasten, kan het schenkingsniveau van €750 of €1000 kiezen – maar niet een schenking van €1500 of meer.

Waarom heeft een broodfonds minimaal twintig en maximaal vijftig deelnemers?

Voor een nieuw broodfonds heb je tenminste 25 of meer belangstellenden nodig om echt met minimaal twintig deelnemers te kunnen starten. Als het nodig is kan een beginnend broodfonds met twintig deelnemers direct één zieke ondersteunen. Ook mag je van de Belastingdienst € 2147,- belastingvrij schenken aan een ander. Met twintig deelnemers blijven de schenkingen aan een zieke deelnemer ruim onder dit belastingvrije bedrag, ook als iemand een jaar lang ziek is. Groei snel door naar veertig leden, dan kun je sparen en meerdere zieken tegelijkertijd ondersteunen. Het maximum is vijftig deelnemers. Een broodfonds is gebaseerd op vertrouwen en goede afspraken. Het moet eenvoudig blijven om contact te houden, te vergaderen en samen besluiten te nemen. Vijftig mensen zijn goed in staat elkaar persoonlijk te kennen. Wordt een groep groter, dan sluipt er bijna vanzelf een zekere mate van afstand en anonimiteit in. Vertrouwen, zeggenschap en samenwerking zijn het fundament van elk broodfonds.

Ik hoef niet zo nodig mee te beslissen. Kan ik ook gewoon geld storten en me er verder buiten houden?

Dat kan niet. Een broodfonds is geen afstandelijke verzekering. Het belangrijkst is de onderlinge samenhang van de leden: dat je de mensen in je eigen broodfonds kent en vertrouwt of daartoe bereid bent. In een goedlopend broodfonds komt iedereen minimaal eens per jaar naar de ALV en rouleren de taken. Je neemt met zijn allen besluiten waar iedereen achter kan staan en hebt zo het vermogen om ook makkelijker samen vraagstukken op te lossen. Als je echt geen tijd kunt vinden om één keer per jaar met elkaar mee te denken, dan is een broodfonds zeker geen goede oplossing voor je.

Wat gebeurt er wanneer vijf mensen of meer een beroep doen op het broodfonds?

De ziektepercentages onder ondernemers en in het bijzonder in de broodfondsgroepen liggen lager dan die van werknemers. Er zijn broodfondsen die al aantal jaar geen zieken hebben gehad. Toch komt het regelmatig voor dat meerdere mensen tegelijk ziek zijn in een broodfonds. Een broodfonds kan dat prima opvangen. Als dat maanden duurt ook, want dan wordt eerst de maandelijkse inleg aangesproken en vervolgens de buffer (het geld dat al is opgebouwd op de individuele bankrekeningen van de leden).
Zieken verspreiden zich niet gelijkmatig over alle broodfondsen. Niemand weet wie wanneer ziek wordt. Arbeidsongeschiktheid overkomt ons. Een broodfonds dat een lange periode veel zieken heeft en daardoor haar buffer raakt, komt erg weinig voor en is vaak maar tijdelijk.
Voor deze gevallen is de broodfondsalliantie er als achtervang: een broodfondsafspraak tussen broodfondsen onderling. In de alliantie steunen broodfondsen elkaar, als er tijdelijk een tekort is. Zo krijgen zieken altijd hun volledige schenking, met behulp van andere broodfondsen. Per oktober 2016 is de broodfondsalliantie van kracht.

Wanneer is het eerste broodfonds in de rijscholenbranche opgericht?

Het eerste broodfonds in de rijscholenbranche is een feit en heeft een prachtnaam: broodfonds de Noodstop. Medio december ondertekenden 26 rijschoolhouders in restaurant 't Jagershuis in Lage Vuursche het contract waarmee zij gezamenlijk dit broodfonds vormen. Op 1 april kunnen weer nieuwe rijschoolhouders worden toegevoegd en daarna elk kwartaal weer. "En zo hopen we op vijftig te komen", zegt de Apeldoornse rijschoolhoudster Sandra Konings, voorzitter van broodfonds de Noodstop, dat komt uit de koker van de LBKR.

Waarom zijn rijschoolhouders die deelnemen aan broodfonds de Noodstop zo enthousiast?

Robert Steen, eigenaar rijschool 'Afrit Zwolle' in Zwolle, eenmansbedrijf, rijschoolhouder sinds 2012, stort elke maand 100 euro in het broodfonds.

"Ik heb gekeken naar een aov en er wat berekeningen op losgelaten, maar als rijschoolhouder kom je in de hoogste risicogroep en dan betaal je vijf- tot zeshonderd euro per maand. Dat vind ik te veel. In het begin kon ik het niet betalen en inmiddels wil ik het niet meer betalen, ook al vanwege het feit dat verzekeraars er altijd van alles aan doen om vooral niet uit te betalen."
"Aan de andere kant wil ik wel graag iets geregeld hebben, want een ongeval zit in een klein hoekje en ik kan ook ziek worden en dan heb ik helemaal niets. Ik had al iets gelezen over het fenomeen broodfonds en via de LBKR raakte ik enthousiast over de Noodstop. Ik heb er wel even over moeten nadenken, maar alle vragen die ik had werden prima beantwoord en raakte ik ervan overtuigd om mee te doen."

Etienne van Ginkel, eigenaar rijschool 'Van Ginkel Drive' in Nieuwkoop, eenmansbedrijf, rijschoolhouder sinds 2017, stort elke maand rond 80 euro in het broodfonds.

"Ik heb wel gekeken naar een aov, maar ben me rot geschrokken van de prijzen. Die gaan helemaal nergens over. Ik dacht al snel 'Dit gaat het niet worden', maar ik wil wel een sociaal vangnet. Via via kwam ik bij broodfonds De Noodstop terecht, ik liet me uitgebreid informeren en alles gaf mij een heel goed gevoel."
"Het is ook meer dan dat sociale vangnet alleen. Het gaat ook om de goede band die er is en het feit dat ik me nu omringd weet met rijschoolhouders die bij ziekte ook lessen en examens van me kunnen overnemen, dat is me ook wel wat waard. Ik werk alleen, maar ben nu niet meer alleen."

Afbeelding