Irma van den Berg, Renée Koster en René Ungerer (vrnl) geloven heilig in het Rijleskeurmerk.
Irma van den Berg, Renée Koster en René Ungerer (vrnl) geloven heilig in het Rijleskeurmerk. Foto:

'Met dit keurmerk ruimen
we onze rotzooi op'

Als een duveltje uit een doosje werd tijdens de Nationale Rijschooldag een nieuw keurmerk voor de rijscholenbranche 'gepresenteerd': Het Rijleskeurmerk. Daarna zijn er veel vragen geweest, maar die zijn niet beantwoord. Tot nu. Initiatiefnemer Irma van den Berg, René Ungerer, directeur van het Centrum voor certificatie, en zelfstandig auditer Renée Koster leggen uit hoe het zo gekomen is, waarom er wordt samengewerkt met de LBKR en wat het keurmerk precies inhoudt. Onder heel veel meer.

De aanloop naar
het Rijleskeurmerk

Irma van den Berg is een bevlogen rijschoolhouder, al jarenlang. Vanuit Maarssen bestiert zij de gelijknamige eenmansrijschool en omdat ze ook nog eens een goede pen heeft, weet waar Abraham de mosterd haalt én durft kritisch te zijn, is zij ook al jarenlang een gewaardeerd medewerkster van onder andere Rij-instructie. Maar voor dat laatste zitten we nu niet aan tafel, maar wél voor haar bevlogenheid op haar vakgebied: rijinstructie. Zo was zij onder andere jarenlang trainer bij Spectrum Brabant, dat is gespecialiseerd in het begeleiden van kinderen en volwassenen met een vorm van autisme of ADHD. Zij doceerde rijschoolhouders hoe les te geven aan jongeren die een van deze stoornissen hebben. En passant leerde zij zelf ook iets: dat er in Nederland heel veel vakbekwame rijinstructeurs zijn die goed bezig zijn met hun vak en die het uitermate vervelend vinden dat de branche keer op keer wordt besmeurd door, wat vaak wordt genoemd, 'cowboys'. "Ik weet dus dat er heel veel goede rijinstructeurs zijn, want ik maakte daar kennis met het neusje van de zalm", zegt Irma.

Met dit in het achterhoofd sprak Irma regelmatig met haar vriendin Renée Koster, die onder andere zelfstandig auditer is en onder meer samenwerkt met het Centrum voor Certificatie in Alphen aan den Rijn. Irma: "Aan de keukentafel hadden wij het weleens over mijn werk voor Spectrum, over al die goedwillende en kwalitatieve rijinstructeurs en we vroegen ons af of er niet eens een goed keurmerk zou moeten komen."
Dat plan bleef borrelen en tijdens een congres van BOVAG Rijscholen (Irma was daar toen nog lid van) stapten ze samen af op toenmalig secretaris Frans Bastiaansen met de vraag of dit een goed idee was. "Maar we werden absoluut niet serieus genomen. Renée gaf hem nog haar visitekaartje, maar we zijn nooit meer benaderd."

Centrum voor Certificatie

Eind vorig jaar was de opzet gereed. "Ik ben begonnen met de geschiedenis. Er zijn meerdere keurmerken geweest, maar die hebben het allemaal niet gered. Waarom niet, vroeg ik me af. Het antwoord is volgens mij dat er niet één onafhankelijk was.

Ze waren allemaal gebonden aan een brancheorganisatie. Onafhankelijkheid is het allerbelangrijkste. Anders wordt het 'Wij van WC-Eend, adviseren WC-Eend'. Daarom moest er een andere partij bij. Ik heb ook goed gekeken hoe het Taxi Keurmerk in elkaar steekt, want dat werkt goed. Verder werk ik al jaren in de branche en ik heb meegemaakt en geluisterd naar wat er scheef is gegaan en al die dingen heb ik meegenomen bij de uitwerking."

De opzet werd daarom voorgelegd aan René Ungerer, directeur van het Centrum voor Certificatie. "Ik ben er heilig van overtuigd dat een goed keurmerk het verschil kan maken in de branche, maar dan moet je het vanaf het begin goed opzetten en daarvoor is de expertise van het CvC als onafhankelijke partij onmisbaar. Het uitgangspunt bij een keurmerk moet namelijk zijn dat het wordt gehandhaafd, anders heb je er niets aan, en daarvoor is het CvC nodig."

Het Rijleskeurmerk valt in goede aarde

Vervolgens vond Irma in de stichting LBKR een partner om het keurmerk verder te ontwikkelen. "Ik had het manifest van de LBKR gelezen en dat zag er heel goed uit. De LBKR schrijft daarin onder andere dat het voorstander is van een kwaliteitsregister. Op een gegeven moment viel het kwartje: dit is de partij waar ik weleens mee in zee zou kunnen gaan."
Dat 'In zee gaan' moet worden vertaald als 'de LBKR kan helpen met de verdere uitwerking.' Want, zegt Irma: "Het Rijleskeurmerk, want die naam hadden we inmiddels, is niet van één partij of organisatie, maar moet toegankelijk worden voor de hele branche. Naast onafhankelijkheid en handhaving is dat het derde belangrijke uitgangspunt." De LBKR werd in juni uitgenodigd voor een presentatie en het bleek meteen een goede match. De bestuursleden van de LBKR kregen het uitgewerkte plan om het onder embargo voor te leggen aan de achterban en ook daar bleek het in goede aarde te vallen.
Toen tijdens de Nationale Rijschooldag het Rijsleskeurmerk ter sprake kwam in een paneldiscussie, reageerde Ruud Rutten van de FAM terughoudend (Hij denkt dat de branche niet zit te wachten op vrijblijvendheid) en Eric Bakker, voorzitter van de VRB, zei dat als het een goed keurmerk zou zijn, hij niet per se zelf het wiel opnieuw hoefde uit te vinden en dat hij het verdere verloop zou volgen. "De VRB heeft ook de mogelijkheid om het Rijleskeurmerk te omarmen, maar ik wacht het allemaal wel af", zegt Irma.

Het Rijleskeurmerk wordt verder vormgegeven en fijngeslepen

"Het uitgangspunt van elk keurmerk is kwaliteit. Maar wat is dat dan kwaliteit? Of in dit specifieke geval: wat zijn de criteria aan de hand waarvan de kwaliteit van een rijschool kan worden gemeten en geborgd. Dat is de essentie", antwoordt René Ungerer op de vraag wat zijn eerste reactie was toen hij een jaar of drie geleden het concept las. "Het is onze taak om te beoordelen of een keurmerk rijp is voor de markt. Dat wil zeggen dat de eisen objectief worden omschreven en ze moeten toetsbaar zijn. Ik heb nog nooit meegemaakt dat ik een concept onder ogen kreeg dat helemaal klaar was, en dat was ook hier het geval."
"Om die reden is er een werkgroep geformeerd met rijschoolhouders die alle issues hebben bekeken en van commentaar hebben voorzien. Dat leidde soms tot verrassende inzichten en verschillende aanpassingen in het concept."

Telefoongebruik

Een voorbeeld is het smartphonegebruik. Irma had in het concept geschreven dat bellen of appen door de instructeur alleen mag op het moment dat er van leerling wordt gewisseld, of in geval van nood. Dus niet tijdens de les. "Wij vonden dat alle drie eigenlijk best goed", zegt Ungerer. "Maar toen we het voorlegden aan een aantal rijschoolhouders bleek dat op deze manier niet houdbaar. Want? Want we hebben te maken met eenmanszaken en die moeten ook voor andere zaken bereikbaar zijn. Een onderdeel van het werk is dat je bereikbaar bent."

Rijinstructeur of rijschoolhouder

Verder bleek dat helder moet worden vastgesteld wie er in het kwaliteitsregister moeten komen (want dat komt er): zijn dat de instructeurs of de rijschoolondernemers? Ungerer: "Na ampel beraad hebben we besloten rijscholen te certificeren en daarbij is een uitgebreid hoofdstuk aan welke procedures de rijinstructeurs moeten voldoen. De consument kan dan zien welke instructeurs bij een rijschool voldoen aan de eisen van het Rijleskeurmerk."

Kaf van het koren

Belangrijk is dat ervoor is gekozen om de lat niet waanzinnig hoog te leggen. Ungerer: "Je kunt kiezen voor een model waar slechts de top van de bedrijven aan kan voldoen, of je kunt kiezen voor een model waar, zeg, 75 procent van de rijscholen aan kan voldoen en waarmee het kaf van het koren wordt gescheiden. We hebben gekozen voor de tweede optie."

Zo wordt getoetst of een rijschool het Rijleskeurmerk kan krijgen en kan behouden

Onafhankelijk. Dat is het kernbegrip van het Rijleskeurmerk, zegt Irma van den Berg. Het Centrum voor Certificatie is weliswaar niet erkend door de Raad voor de Accreditatie, maar bijvoorbeeld wel door de zorgverzekeraars. "Alleen bedrijven die door ons erkend zijn kunnen zaken doen met een zorgverzekeraar" geeft Ungerer aan om te onderstrepen dat het Centrum voor Certificatie geen inhoudsloze organisatie is én dat deze onafhankelijk is. Het Rijskeurmerk wordt ondergebracht bij de CvC, maar de auditers die elk jaar toetsen of een nieuwe rijschool kan worden toegelaten of dat de erkende rijscholen nog steeds voldoen aan de eisen, opereren hier weer onafhankelijk van. De auditer rapporteert de bevindingen aan een zogeheten besluitvormer. Dit is een onafhankelijk en onpartijdig persoon met ruime ervaring in de branche die in staat is om een uiteindelijk oordeel te kunnen vellen. Dit wordt Cees de Ronde, bestuursgedelegeerde van de Stichting Erkenning Medische Zorg. Ter informatie: dit model wordt het 'Good governance model' genoemd.

Het erkenningsschema is inmiddels nagenoeg klaar, maar wordt eerst getoetst door de stuurgroep en daarna wordt er een pilot mee gedraaid.

Goed te weten: een rijschoolhouder die het Rijleskeurmerk voert bij wie tijdens een audit blijkt dat verbeteringen nodig zijn, krijgt acht weken de tijd om de zaken op orde te brengen. Een fout, of wat dan ook, is dus niet meteen einde oefening.

Er komt eerst nog een pilot voor het Rijleskeurmerk

Op 2 januari gaat het Rijleskeurmerk de lucht in en kunnen rijschoolhouders zich aanmelden op rijleskeurmerk.nl. Voor die tijd is er een pilot met ruim tien rijschoolhouders, waarbij wordt getoetst of alle zaken die er nu in staan ook daadwerkelijk houdbaar zijn. Er is daardoor een kans dat er nog het nodige wordt fijngeslepen en mede om die reden kunnen wij nu niet de definitieve invulling geven van alle eisen en procedures. Maar wel kunnen we in het algemeen noteren over welke onderwerpen issues worden opgenomen.

Dit zijn (globaal) de eisen van het Rijskeurmerk

Speciaal voor dit tijdschrift mochten wij het erkenningsschema, dat pas op 2 januari 2019 openbaar wordt, inzien.
De eisen die worden gesteld zijn te verdelen in de categorieën algemene eisen, eisen aan de rijinstructeur, eisen met betrekking tot de instructie, eisen met betrekking tot de uitrusting en de middelen, eisen met betrekking tot de administratie en als laatste eisen met betrekking tot de bedrijfsvoering.

Hierbij een greep uit een aantal aspecten waar eisen aan worden gesteld:
- VOG voor zowel rijschoolhouders als rijinstructeurs (nota bene: dit wordt waarschijnlijk ook wettelijk geregeld in het nieuwe WRM, maar vanwege het opschorten van het Kamerdebat op 27 november is dit nu nog niet geregeld).
- Inschrijving bij het CBR.
- Een 'modulaire en transparante' rijinstructie.
- Een reactietermijn voor aanmeldingen.
- Aantal examens per kalenderjaar.
- Beheersing van de Nederlandse taal.
- Er zijn restricties gesteld aan de wijze waarop een rijinstructeur in opleiding les mag geven.
- Indien er een theorielokaal is (dat is geen eis) dan moet deze aan bepaalde inrichtingseisen voldoen.
- Er moeten een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering en voor de lesauto een deugdelijke verzekering met een inzittendenclausule zijn.
- Er moeten degelijke verkeersleermiddelen worden gebruikt.
- Er worden eisen gesteld aan het traject en de begeleiding tijdens het rijexamen.

Dit gaat het Rijleskeurmerk kosten

Deelname aan het Rijleskeurmerk gaat een rijschoolhouder met één vestiging en één rijinstructeur gemiddeld 300 euro per jaar kosten. Meer vestigingen en meer instructeurs betekent hogere deelnamekosten. Elke deelnemer wordt één keer per jaar geaudit: het eerste jaar op locatie en daarna schriftelijk. Na het derde jaar wordt weer op locatie getoetst en die cyclus herhaalt zich. Schriftelijk wil zeggen dat de deelnemer allerlei documenten moet overleggen. Blijkt daaruit dat een bezoek van een auditer nodig is dan wordt dat in gang gezet.

Het Rijleskeurmerk is er, en dan?

Er is nog geen marketingplan, maar de betrokkenen erkennen dat het succes niet alleen valt of staat met de adoptie door de branche, maar ook door de bekendheid onder de leerlingen: er moet naar gevraagd worden. Hier wordt nog aan gewerkt, maar dat heeft niet de hoogste prioriteit. Eerst lanceren.

De verwachtingen ten aanzien van het aantal deelnemers

"Ik heb geen verwachtingen. Laten we de zaak eerst maar even goed uitrollen", zegt Irma van den Berg als haar de vraag wordt voorgelegd wat ze ervan verwacht. Maar als er aan het einde van 2019 rond de honderd deelnemers zijn, dan is zij tevreden. "Het zou heel mooi zijn hoor, meteen honderden deelnemers. We gaan de auditers daarvoor al vanaf half november trainen. Maar laten we eerst de eerste stappen zetten en daarna zien we verder."
Maar Irma haar betreft gaat het Rijleskeurmerk voor een gezonde branche zorgen. "We ruimen hiermee onze eigen rotzooi op en de minister heeft aangegeven dat ze dat graag wil. Nou, we gaan beginnen. En op termijn zou het best eens zo kunnen zijn dat door een goed verloop van het Rijleskeurmerk de sanctie van de praktijkbegeleiding af kan."

Na het eerste overleg met de LBKR werd een foto gemaakt.