De zomer begint toch nog goed

Soms heb ik geen goed idee waarover ik op deze plek moet schrijven en soms dienen meerdere ideeën zich aan. Zoals nu. Eerst werd bekend dat de politiek besloot dat de behandeling van de WRM in de Tweede Kamer plenair moet plaatsvinden (deze staat nu op 3 september op de agenda), iets later deed een Europees rapport waaruit zou blijken dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat niet is bewezen dat rijles door een professionele instructeur leidt tot een lager ongevalsrisico stof opwaaien en daarna kwam het CBR met een brief aan de Tweede Kamer waarin het onder andere maatregelen aankondigt om de reserveringstermijnen terug te dringen. Hoeveel nieuws kan er zijn in één week?

Eerst het rapport. Dat is al oud (van december 2016) en is een optelsom van eerdere rapporten. Vooral een rapport van de SWOV in 2013 met exact dezelfde strekking is de basis. Maar dat maakt de inhoud niet minder explosief. Die luidt dat de waarde van een opleiding door een professionele instructeur voor de verkeersveiligheid in het algemeen niet bewezen is. De verkeersveiligheid is volgens de onderzoekers pas gediend bij het ontwikkelen van hogere ordevaardigheden (zoals gevaarherkenning) en dat leer je niet op weg naar het examen.
Het is niet te hopen dat deze conclusie een eigen leven gaat leiden. Het mag misschien niet bewezen zijn dat lessen bij een professionele instructeur goed is voor de verkeersveiligheid, maar het is ook niet bewezen dat dit niet zo is. De conclusie is op z'n minst voorbarig, maar vooral bloedlink als de verkeerde mensen (lees bijvoorbeeld: politici die willen scoren) ermee aan de haal gaan. Het rapport heeft anderhalf jaar in een la gelegen en het is te hopen dat het daar weer in terecht komt, stelt brancheorganisatie VRB. Dat is de spijker op z'n kop.

Dan de WRM. Het besluit dat de WRM plenair moet worden behandeld, betekent (weer) ernstige vertraging in het verbeterproces van de branche. Ruim een jaar geleden heeft de branche als antwoord op een vraag vanuit de politiek een aantal doelen benoemd die makkelijk zijn te realiseren: het laaghangend fruit. Voorbeelden zijn een invoering van de Verklaring omtrent gedrag (VOG) en het terugbrengen van de Praktijkbegeleiding van twee dagen naar één dag. Iedereen is hier voorstander van. Door dit besluit hangt het laaghangend fruit opeens wat hoger. Helaas. De brancheorganisaties werken al twee jaar intensief aan verbetering van de kwaliteit en dan is deze ruis op de lijn ongewenst.

Last but zeker not least is er de brief aan de Tweede Kamer van CBR-directeur Petra Delsing. Hoewel op de conclusies en te nemen maatregelen best wat valt af te dingen, is het een belangrijk signaal dat het CBR eindelijk daadkrachtig wil optreden tegen de rotte appels in deze branche.

Het rapport en de WRM-soap zijn slechte signalen richting de branche, maar de CBR-brief maakt veel goed:
de zomer had niet beter kunnen beginnen.