Afbeelding
Foto: Hans Peijs

'Dit rapport hoort in onderste la van een bureau'

De brancheorganisaties BOVAG Rijscholen, VRB en FAM staan op hun achterste poten na publicatie van een wetenschappelijke studie waaruit blijkt dat het voor de verkeersveiligheid niet uitmaakt of je wel of geen les hebt gehad van een professionele rijinstructeur. Dat is in elk geval niet met wetenschappelijke bewijzen te staven.

Het rapport, waar de SWOV aan heeft meegewerkt, heet 'Study on driver training, testing and medical fitness'. Het is aangeboden aan de Europese Commissie en moet gezien worden als materiaal in de aanloop naar de vierde Europese Rijbewijsrichtlijn (ERR). In het kader van de evaluatie van de 3e ERR is gevraagd aan verschillende landen om te reageren en hun bevindingen te rapporteren.

In het rapport worden verschillende onderzoeken naar rijopleidingen in Europa tegen het licht gehouden, waarna een eindoordeel wordt geveld over de relatie tussen een opleiding door een professionele rijinstructeur en de verkeersveiligheid. De conclusie: daar zijn geen bewijzen voor.

2013

Een van de rapporten die aan dit onderzoek ten grondslag liggen, is het 'Benchmarking rijschoolsystemen in Nederland en omringende landen' van de SWOV in 2013 dat is opgesteld op verzoek van het toenmalige ministerie van Infrastructuur en Milieu (het huidige Infrastructuur en Waterstaat). De onderzoekers hebben gekeken naar de verschillen in opleiding en de gevolgen voor de verkeersveiligheid.

Streng en soepel

In Duitsland zijn de regels het strengst. Leerlingen zijn in Duitsland verplicht om minimaal veertien theorielessen van 90 minuten en twaalf praktijklessen van 45 minuten te volgen voordat ze rijexamen mogen doen. Naast deze verplichte theorie- en praktijklessen moet men kunnen aantonen zes uur EHBO-les te hebben gevolgd.
In Engeland zijn de regels het soepelst. Hier kunnen aspirant-automobilisten zich voorbereiden op het rijexamen nadat ze 17 jaar zijn geworden. Dit doen zij door een voorlopig rijbewijs aan te vragen waarmee zij onder begeleiding mogen oefenen. De essentie is dat er geen rijschool aan te pas hoeft te komen om examen te doen. Nederland en België zitten hier tussenin, waarbij voor België geldt dat je - zelfs na een ingrijpende wijziging in het systeem sinds oktober vorig jaar - de keus hebt om wel of geen professionele rijschool in te horen om examen te kunnen doen.

Veiligheidswaarde

Vijf jaar geleden trok de SWOV de conclusie die nu in feite is herhaald: "Ondanks de grote verschillen tussen de landen lijken er geen grote verschillen in de 'veiligheidswaarde' van deze opleidingen te zijn."
Met andere woorden: het maakt voor het aantal ongevallen niet uit hoe je bent opgeleid: als een examinator bepaalt dat je kunt autorijden dan is dat voldoende.

Gevaarherkenning

Dit lijkt vreemd maar dat is het niet, zeggen de SWOV-onderzoekers. Ongevallen waarbij jonge beginnende bestuurders betrokken zijn, worden veelal veroorzaakt door een gebrek aan zogenoemde 'hogere-ordevaardigheden', zoals gevaarherkenning, risicoperceptie, risicoacceptatie, zelfreflectie en de risico's die men in het verkeer aangaat. Dat zijn vaardigheden die in geen enkel land in de opleiding specifiek onder de aandacht komen, hoewel een goede instructeur hier in zijn rijlessen natuurlijk wel aandacht aan besteedt. Immers, een rijopleiding is meer dan opleiden voor alleen het examen.

Effect kwaliteit

De conclusies in het SWOV-rapport zijn zowat een-op-een overgenomen in het nieuwe rapport. Want ook hier luidt de conclusie dat het voor de verkeersveiligheid niet uitmaakt hoe de route naar het examen is afgelegd: met of zonder instructeur: "Het is belangrijk op te merken dat er zeer weinig bekend is over het effect van de kwaliteit van rijinstructeurs op het ongevalsrisico van nieuwe bestuurders. Er kan een verband zijn tussen de kwaliteit van rijinstructeurs en het ongevalsrisico van beginnende bestuurders, maar het is erg moeilijk om dit te bewijzen."
Dit wil trouwens niet zeggen dat er geen eisen moeten worden gesteld aan rijinstructeurs (een minimumleeftijd, een gedegen opleiding en nascholing zijn voorbeelden), maar dat is het wel zo'n beetje.

Onder begeleiding

De winst voor de verkeersveiligheid wordt, stellen de onderzoekers, vooral geboekt nadat iemand het rijbewijs heeft gehaald. In bijvoorbeeld Zweden blijkt uit onderzoek dat personen nadat ze het rijbewijs hebben gehaald nog drieduizend kilometer of 120 uur onder begeleiding van een ervaren automobilist (dat hoeft dus geen instructeur te zijn) rijden, minder brokken maken. In Noorwegen was een soortgelijke proef met ruim duizend begeleide kilometers, maar dat is blijkbaar te weinig omdat hier het aantal ongevallen niet opvallend is gedaald.
Om deze reden adviseren de onderzoekers de EU-lidstaten een systeem in te voeren dat Graduated Driver Licensing wordt genoemd. Leren door ervaring dus. "De Europese Commissie zou de invoering van een sterk GDL-systeem als een prioriteit moeten beschouwen", aldus de onderzoekers.

Niet blij

De brancheorganisaties BOVAG, VRB en FAM zijn niet blij met het rapport, zoveel is zeker. Tom Huyskens van BOVAG Rijscholen stelt onder andere: "Er is óók geen bewijs dat professionele instructie een negatief effect heeft. Waar we het echter wel allemaal over eens zijn in Nederland, is dat rijles van pa of ma in een auto zonder technische aanpassingen, zonder iemand in de auto die weet wat-ie doet, en op de openbare weg, ook niet echt een goed idee is. Dan kunnen we wellicht beter meteen alle verkeersregels afschaffen. Benieuwd wie dan de verantwoordelijkheid voor de gevolgen van zulke besluiten neemt."

Niet tornen

"Het lijkt ons bijzonder onverstandig om te tornen aan een systeem waarin professionele instructie is geborgd, daar hoef je geen raketgeleerde voor te zijn. Sterker nog: er zou, zoals wij dat nu doen in Nederland, juist gekeken moeten worden hoe de opleiding nog professioneler kan. En het is natuurlijk niet voor niks dat juist in België de afgelopen tijd ook veel meer aandacht is voor een professionele rijopleiding. En dat heeft daar kennelijk ook een positief effect op het aantal jonge bestuurders dat omkomt in het verkeer. Nederland bivakkeert sowieso al jaren in de top van landen met de hoogste verkeersveiligheid en dat heeft volgens ons enerzijds met de relatief veilige infrastructuur te maken en anderzijds met het relatief hoge niveau van de rijopleiding hier."

De VRB reageert mede namens de FAM: ook zij worstelen met de bevindingen. Allereerst moet de VRB dit van het hart: "Het rapport is oude wijn in nieuwe zakken. Het EU-rapport is gebaseerd op eerdere onderzoeken die ten tijde van het verschijnen in 2011 en 2013 al gebaseerd waren op gedateerd cijfermateriaal. Dus eigenlijk is ieder woord dat we eraan besteden verspilde energie en onze mening verschilt niet van die in november 2013."

Oude cijfers

Maar omdat menigeen die mening zal zijn ontgaan of zich niet meer herinnert, vroegen we de VRB om deze toch nog even te ventileren. Oftewel: wat is er mis met de conclusies? "In het onderhavige EU-rapport staat enkel wat uit wetenschappelijk onderzoek gebleken is. Er staan een heleboel aannames in waaraan geen cijfermateriaal van echte ongevalstatistieken of onderzoeken op de openbare weg aan ten grondslag liggen. Men spreekt in de aanbevelingen over hogere-ordevaardigheden, maar de basis die men gebruikt om het gelijk te staven is gerelateerd aan onderzoeken met een rijsimulator. En hiervan weten we allemaal dat de risicoperceptie NUL is. Op basis van die wetenschappelijke kennis wordt in het rapport een aantal 'good practices' genoemd.
Wij vinden in elk geval dat de beweringen gestoeld zijn op oude cijfers, dat het tegendeel nooit bewezen is, maar dat de ongevallencijfers van de ons omringende landen, en dan met name van België, ons ernstig doen twijfelen aan de beweringen. En we weten dat wetenschap en dagelijkse realiteit nog weleens van elkaar verschillen. Juist daarom: meten is weten. Wil je echt aantonen dat deze beweringen hout snijden, dan zul je gedegen onderzoek moeten doen en allerlei aspecten moeten meewegen. Zoals: is de bestuurder goed opgeleid of is dat door zelf oefenen gebeurd, hoe vaak is een bestuurder op examen geweest, hoeveel bekeuringen heeft iemand gehad, is bij een ongeval alcohol of drugs in het spel en zijn er gewonden en/of doden bij betrokken? Dat wordt een klus van jaren en zolang komt men er dus mee weg. Maar zolang dat niet in kaart is gebracht, komen onderzoekers met dit soort bevindingen weg. Dus ons voorstel is klip-en-klaar: 'Minister, geef een onderzoeksopdracht af om dit in kaart te brengen."

Lekenopleidingen

En dit staat, stelt de VRB, nog los van het gegeven dat de term 'lekenopleidingen' niet genuanceerd wordt. "In onze optiek is een lekenopleiding: stap als onvoorbereide burger in de auto en ga zonder elke vorm van educatie de weg op. Dan hoef je geen profeet te zijn om te voorspellen wat er met de ongevallencijfers gebeurt. Je kunt ook niet alles op één hoop gooien. In de ons omringende en de Scandinavische landen bijvoorbeeld, heeft men in de loop der jaren de regelgeving over het behalen van een rijbewijs juist strakker aangetrokken. In die landen wordt een andere werkwijze gehanteerd, maar er is wel één gemeenschappelijke deler: de basis moet aangeleerd worden door een erkende en gecertificeerde instructeur."

Eén ding staat in ieder geval als een huis, aldus de VRB: "Je kunt nooit in de praktijk brengen wat je niet geleerd hebt. Dus moeten we niet terug naar af en onze verkeersveiligheidsambities naar beneden bijstellen. We hopen dan ook dat dit rapport in de meest onderste la van een bureau terechtkomt en er nooit meer uitkomt."