'Ruud, waar doe je dit eigenlijk allemaal voor?'

Je kunt zeggen wat je wilt, maar er wordt over ons gepraat. De Telegraaf, natuurlijk dit vakblad, social media en zelfs de tv besteden regelmatig aandacht aan onze branche. Mooi? Mwah, dat valt tegen, want helaas gaan de artikelen meestal over de problemen die spelen binnen onze branche. Zelden komen de positieve zaken aan bod, terwijl die er wel degelijk zijn.
Ik heb me laten vertellen dat er op dit moment ongeveer 14.000 instructeurs zijn. Dat zijn er best veel, hoewel niemand weet hoeveel er een slapend bestaan leiden. Ook zijn er een kleine achtduizend rijscholen actief en ook dat is een behoorlijk aantal. Ik mag ervan uitgaan dat 80 procent van deze instructeurs of rijschoolhouders goed bezig is. En in de praktijk klopt dat ook. Wij mogen over de hele linie genomen gewoon trots zijn op al deze ondernemers, die jaar in jaar uit naar ieders tevredenheid jongens en meisjes opleiden tot een veilige weggebruiker. Al deze opleiders over wie je nooit een onvertogen woord hoort of leest, die prima werk leveren, hoge slagingspercentages halen en ook nog eens passie voor hun vak hebben.
Ik blijf vinden dat we deze 80 procent tekortdoen terwijl ze goed functioneren, maar weinig waardering krijgen, met vaak ook een relatief geringe financiële beloning. Onterecht. Acht of vaak zelfs tien uur per dag rijonderricht geven, betekent namelijk dat je al die tijd 100 procent geconcentreerd moet zijn. Twee minuten niet opletten kan een drama betekenen. Die 80 procent weet dat en handelt ernaar

Maar die rest, die 20 procent, betreft wel rond de 1.500 instructeurs die niet naar wens functioneren of die niet de juiste spelregels hanteren. 20 procent is, laten we er niet omheen draaien, best een aanzienlijk aantal dat het niet zo nauw neemt met de consument en, nog erger, met de verkeersveiligheid. Dat straalt helaas allemaal af op onze branche. En ik hou mijn hart vast, want ik zie de aantallen onwelwillende 'collega's' groeien en ik zie ook instructeurs met veel ervaring stoppen. Soms vanwege de leeftijd, maar regelmatig keren ze de branche de rug toe vanwege het feit dat ze zich er niet meer thuis voelen. Dat is zeer kwalijk.

Deze week zei een collega-ondernemer tegen mij: 'Ruud, waar doe je dit eigenlijk voor? Wat drijft jou eigenlijk?' Ik hoef dan geen seconde na te denken, want er is maar één woord dat mijn drive kenmerkt: passie voor dit mooie vak. Het is dit jaar 40 jaar geleden dat ik in de voetsporen van mijn vader mocht treden (zie hiervoor het uitgebreide interview elders in deze editie) en ook mijn opvolger staat klaar om het stokje over te nemen.

Ik sta al veertig jaar lang zes dagen per week met de voeten in de klei en word daar gewoon gelukkig van. Ik ben bijvoorbeeld elke dag trots op mijn medewerkers, die hun uiterste best doen. Die vanuit zichzelf kwaliteit willen leveren en mijn klant als hun klant beschouwen. Ik ben trots op alle collega's door het hele land die zich inzetten voor deze branche. FAM-leden, maar ook andere ondernemers, en natuurlijk bestuurders van de andere brancheorganisaties die vol passie in diverse werkgroepen zitten voor niet meer dan een kilometervergoeding. Ik ben echt trots dat wij met zijn allen een mooie relatie en samenwerking hebben opgezet. Ook de samenwerking met het CBR/CCV is nog nooit zo goed geweest. Natuurlijk zitten we niet altijd op één lijn en natuurlijk botst het weleens en soms knalt het zelfs. Maar we praten en overleggen met elkaar en proberen steeds samen de best mogelijke oplossing te zoeken. Die oplossing leidt er, hoop ik, toe dat we afscheid kunnen nemen van die 20 procent. Liever vandaag dan morgen. En dat is alleen maar goed, want ons vak en de verkeersveiligheid kunnen niet toe met maar 80 procent.

Ruud Rutten,
voorzitter FAM