Afbeelding
Foto: Verkeersknooppunt

Kentekenplaat hoeft niet in het midden van de motor te zitten

Er is een grote kans dat op uw lesmotor – zo u die heeft - de kentekenplaat in het midden achterop zit. Waarschijnlijk weet u niet beter dan dat dit zo hoort. Maar in voorkomende gevallen mag daarvan worden afgeweken.

Ongeveer een jaar geleden (op 17 april 2017) deed het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak in een zaak waarvoor de plaats van de kentekenplaat op een motorfiets aanleiding was. De uitspraak komt erop neer dat, gelet op artikel 7 van de Regeling kentekens en kentekenplaten, de kentekenplaat op het midden van een motor moet zijn aangebracht. De redactie van Verkeersknooppunt vroeg zich af of er geen uitzonderingen mogelijk zijn en nam contact op met het Parket CVOM, waarvan Jan Visser antwoordde.

Individuele goedkeuring

De insteek van de vraag is dat plaatsing in het midden van de motor niet in overeenstemming is met de wijze van keuren door de RDW van een individuele goedkeuring van een motor. De RDW zou namelijk onder bepaalde voorwaarden motoren individueel goedkeuren, waarbij de kentekenplaat links naast de motor is gemonteerd. Navraag bij de RDW leerde dat het onder voorwaarden inderdaad is toegestaan van de regels af te wijken.

Wetgeving en interpretatie

Visser meent allereerst dat de zin uit artikel 7 waar het Hof zich op baseerde anders moet worden geïnterpreteerd en wel als volgt: "De kentekenplaat moet loodrecht op het verticale mediaanvlak van het voertuig zijn aangebracht en zich in verticale stand bevinden, met een tolerantie van 5 procent." Hiermee wordt bedoeld dat de kentekenplaat onder 90 graden (loodrecht) op de lengterichting (verticale mediaanvlak) van de motor moet zijn gemonteerd en dat deze hoek 5 procent mag afwijken. Deze zin heeft derhalve geen betrekking op de plaats van de kentekenplaat.

Bepalingen

Momenteel keurt de RDW motoren op basis van de verordening (EU) 44/2014, waarin een aantal bepalingen zijn opgenomen over de plaats en zichtbaarheidseisen van de kentekenplaat. Er zijn twee bepalingen van belang. De eerste is: "De ruimte voor het aanbrengen van een kentekenplaat aan de achterkant van het voertuig moet zodanig zijn dat de plaat in zijn geheel tussen de twee verticale langsvlakken kan worden geplaatst, die door de punten lopen waar het voertuig het breedst is, de achteruitkijkspiegels niet meegerekend. De ruimte zelf mag niet het breedste gedeelte van het voertuig vormen." Hier staat feitelijk, aldus Visser, dat de bevestiging van de kentekenplaat nooit buiten het breedste deel van de motor, uitgezonderd de spiegels, mag uitsteken.

Zijranden

De tweede luidt: "De plaat moet zichtbaar zijn in de gehele ruimte die door de volgende vier vlakken wordt begrensd: de twee verticale raakvlakken aan de twee zijranden van de plaat, die naar de linker- en de rechterkant van de plaat een naar buiten gemeten hoek van 30 graden vormen ten opzichte van het middenlangsvlak van het voertuig."

Achterband

Indien de kentekenplaat te ver van de achterzijde wordt gemonteerd, dan wordt het vereiste zichtveld van 30 graden niet gehaald omdat de achterband dit verhindert. Deze eis van 30 graden aan weerszijden van de kentekenplaat en de eis dat een kentekenplaat niet buiten het breedste punt van een motor mag uitsteken is tot nu toe echter niet opgenomen in de Regeling kentekens. Er is inmiddels verzocht om deze bepalingen alsnog op te nemen in deze regeling zodat deze eis, die bij de toelating van toepassing is, ook gebruikt kan worden voor de handhaving.
Daarnaast is de achterzijde van een voertuig voor wat het de plaats van de kentekenplaat betreft niet gedefinieerd. Volgens de RDW is elke plaats na het midden van het voertuig gezien vanuit de lengterichting toegestaan zolang maar aan de andere vereisten wordt voldaan.

handhaving

Omdat in de Regeling kentekens en kentekenplaten momenteel de zichtbaarheidshoek van 30° niet is opgenomen en slechts gehandhaafd kan worden op de huidige bepalingen uit deze regeling, zoals de bepaling dat de kentekenplaat op 20 m recht achter het midden van de motor zichtbaar moet zijn. Het is in ieder geval dus toegestaan dat een kentekenplaat links naast een motorfiets is gemonteerd en het is vanaf heden niet meer toegestaan hier handhavend tegen op te treden, tenzij niet wordt voldaan aan een andere bepaling uit de Regeling kentekens en kentekenplaten.

Bron: Verkeersknooppunt, tekst van Jan Vissser, Parket CVOM.