Afbeelding

Mix van testen voor rijgeschiktheid
bij Alzheimer

Interviews met de patiënt en een naaste, het uitvoeren van cognitieve testen en ritten in een rijsimulator. Met deze drie onderdelen ineen klinische omgeving kan voor meer dan 90 procent van patiënten met de ziekte van Alzheimer juist voorspeld worden of ze de officiële rijtest op de weg van het CBR zouden halen.

Dit stelt Dafne Piersma in haar proefschrift 'Fitness to drive of older drivers with cognitive impairments', op basis waarvan ze promoveerde.
Bij een cognitieve stoornis gaat het functioneren van de hersenen drastisch of versneld achteruit. Dit is ontegenzeglijk een risicofactor voor onveilig rijgedrag, maar er zijn tegelijkertijd patiënten met cognitieve stoornissen die veilig kunnen rijden. Het is daarom van belang, stelt Piersma, dat op individuele basis vastgesteld wordt of iemand kan blijven autorijden. In Nederland hebben we daar de rijtest bij het CBR voor. Maar die zijn niet eensluidend, verre van zelfs. In eerdere onderzoeken met rijtests op de weg zijn grote individuele verschillen in rijprestaties gevonden. Deze individuele verschillen zijn moeilijk te verklaren op basis van klinische kenmerken en inschattingen van patiënten, familieleden en zorgverleners.

Verschillende factoren

Het doel van dit promotieonderzoek is om te bestuderen hoe verschillende factoren bijdragen aan de variatie in rijgeschiktheid van patiënten met cognitieve stoornissen. In het proefschrift wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende dementiediagnoses, gradaties van de ernst en verschillen in de aard van symptomen.

Speculeren

Uit literatuuronderzoek blijkt dat patiënten met verschillende vormen van dementie verschillende vroege symptomen en prognoses hebben, waardoor de waarschijnlijkheid waarmee patiënten met verschillende diagnoses nog veilig kunnen autorijden mogelijk verschilt. Verwacht kan worden dat patiënten met enkel taalstoornissen meer kans hebben om rijgeschikt te zijn dan patiënten met ernstige visuele of gedragsstoornissen, maar er is weinig onderzoek gedaan naar autorijden met andere vormen van dementie dan de meest voorkomende klassieke vorm van de ziekte van Alzheimer. "Hierdoor kunnen we slechts speculeren over welke problemen patiënten met verschillende vormen van dementie ervaren tijdens het autorijden, bijvoorbeeld moeite met de weg 208 vinden bij de ziekte van Alzheimer en het verkeerd inschatten van gevaarlijke verkeerssituaties bij zogenoemde frontotemporale dementie. In de vergrijzende samenleving krijgen steeds meer oudere automobilisten een vorm van dementie."

Drie testen

Los van de rijtest zijn er drie verschillende testen om in een klinische setting te onderzoeken of iemand rijgeschikt is: klinische interviews met zowel de patiënt als een familielid, neuropsychologisch onderzoek en ritten in een rijsimulator. Het neuropsychologisch onderzoek kan de rijgeschiktheid het best voorspellen, maar ook de klinische interviews en rijsimulatorritten waren van voorspellende waarde. Wanneer alle drie evaluaties samen werden genomen, gaf dit de meest betrouwbare voorspelling van de rijgeschiktheid. Deze was in overeenstemming met het oordeel van het CBR bij ruim 90 procent van de patiënten. Een mix van de drie methodes is dus het best om de rijgeschiktheid van alzheimerpatiënten te testen.

Voorspellende waarde

De vraag is of dit ook geldt voor mensen met een andere cognitieve stoornis. Om die reden zijn achttien patiënten met lichte cognitieve stoornissen onderzocht en uit de eerste resultaten blijkt dat de mix ook voor deze groep kan werken. Er is echter vervolgonderzoek nodig om dit te kunnen vaststellen. De methode werkt anderzijds niet bij patiënten met andere vormen van dementie dan de ziekte van Alzheimer (niet-AD), zoals vasculaire dementie, frontotemporale dementie en dementie met Lewy lichaampjes. De variabelen van de klinische interviews en rijsimulatorritten waren niet voorspellend voor de rijgeschiktheid van de patiënten met niet-AD, maar het gebruikte neuropsychologisch onderzoek had wel voorspellende waarde. "Deze resultaten laten zien dat een methode die voor één vorm van dementie werkt, niet noodzakelijkerwijs bij andere vormen van dementie werkt", aldus Piersma. "Een nieuw te ontwikkelen methode om de rijgeschiktheid bij niet-AD te onderzoeken zou een neuropsychologisch onderzoek met specifieke verkeerstests als basis kunnen hebben, dat wordt aangevuld met vragen, cognitieve tests en variabelen van de rijsimulator die in het bijzonder van belang zijn voor een specifieke vorm van dementie."

Het rijadvies

"Patiënten die gestopt waren met autorijden gebruikten minder alternatieve vervoerswijzen (zoals lopen, fietsen, openbaar vervoer) dan patiënten die nog autoreden, wat kan betekenen dat patiënten die gestopt zijn met rijden naast minder automobiel ook op andere manieren minder mobiel zijn. Echter bleek wel dat 40 procent van de patiënten die fietsten of gebruikmaakten van het openbaar vervoer, deze vervoerswijzen meer was gaan gebruiken na het stoppen met autorijden.