Hoop en verwachtingen voor 2018

Allereerst wil ik iedereen een goed, gelukkig en bovenal gezond 2018 wensen.
Wat mij betreft mag het allereerst een jaar worden waarin hoop en verwachtingen ten aanzien van de branche realiteit worden. Inderdaad, hoop en verwachtingen want dat zijn twee verschillende grootheden. Allereerst hoop ik dat in het jaar 2018 definitief slagen worden gemaakt om de branche te verbeteren. Dit jaar zit ik veertig jaar in het vak en ik hoop dat we, als we over tien jaar terugkijken op dit jaar, zullen zeggen: 'Weet je nog, 2018, dat was het jaar van de grote ommekeer!'.

Bij verwachtingen gaat het er ook om dat andere betrokkenen zich er hard voor willen maken om hoop te laten uitkomen en ik verwacht dat zowel de leden van de Tweede Kamer als minister Cora van Nieuwenhuizen zullen doorpakken. De afgelopen jaren hebben de brancheorganisaties veel gezaaid en nu wordt het tijd om te oogsten. Veel wijst er gelukkig op dat het goed gaat komen. Het feit dat de VOG verplicht wordt gesteld, is een goed voorbeeld. Eerlijk: het zal me teleurstellen als deze goede start niet wordt opgevolgd door andere maatregelen. Dat wil niet zeggen dat alles rond zal komen en dit houdt evenmin in dat alle wensen zoals staan in het Aanbevelingendocument zullen uitkomen – dat zou te mooi zijn, er moet ook wat te wensen overblijven – maar bepaalde toezeggingen waar de branche mee aan de slag kan, verwacht ik wel.

En dan keren we terug bij de hoop. Ik hoop van ganser harte dat de branche, en dan bedoel ik elke organisatie die een aandeel levert, eindelijk eens niet alleen maar bezig hoeft te zijn met maatregelen om het ondernemers die geen professionele bedoelingen hebben het acteren onmogelijk te maken. Daar moet constant voor worden geknokt en dat kost veel negatieve energie. Een voorbeeld is het CBR. Om de haverklap moet het exameninstituut maatregelen nemen om slechtwillende rijschoolhouders én examenkandidaten die willen frauderen in de wielen te rijden. Het gebeurt nog steeds dat rijschoolhouders onder de radar willen vliegen en zodra dat gepaard gaat met onfrisse praktijken, moet het CBR weer ingrijpen. Het zou fantastisch zijn als die rijschoolhouders definitief een halt worden toegeroepen. Gewoon wegwezen uit de branche.
Mensen vragen wel eens waarom dit zo belangrijk is. Het antwoord is simpel: omdat iedereen een gelijk speelveld moet hebben. Iedereen mag slim ondernemen, begrijp me niet verkeerd, maar op ondernemers die bewust regels ondermijnen, zit niemand te wachten. Rust in de branche en bezig zijn met de toekomst, dat is het ideaalplaatje waar we hard aan werken.

In dit verband wil ik graag Duitsland aanhalen. In Duitsland hadden ze jarenlang dezelfde problemen als wij, maar daar is sinds 1 januari dit jaar nieuwe wetgeving van kracht waarmee de Duitse branche echt verder kan. In de aanloop erheen waren al maatregelen genomen, maar 1 januari 2018 is een grens. Een van de gevolgen is dat rijscholen veel moeite hebben om nog rijinstructeurs te vinden, maar de tarieven en daardoor de inkomsten van ondernemers en salarissen van instructeurs stijgen. Daar zal niemand tegen zijn.

Ten aanzien van de beroepsopleidingen, wil ik me er in 2018 hard voor maken dat meer overlegd wordt in de commissies CCV, met alleen mensen met kennis van zaken. Daar moeten besluiten als advies worden voorgekookt en in het branche voorzitters overleg (BVO) moet er vervolgens alleen nog maar een klap op worden gegeven. Beroepsopleidingen zullen de komende jaren namelijk van groot blijven en sterk blijven groeien.
Verder blijf ik me inzetten om iets te doen aan het gedrocht STL, het Sectorinstituut Transport en Logistiek. Ik erger me er al jarenlang mateloos aan deze stichting, die een veel te dikke vinger inde pap heeft, goede opleiders tegen elkaar uitspeelt door ze tegen tarieven te laten rijden die niet marktconform zijn. Dit gaat ten koste van de kwaliteit terwijl de kandidaat wel de hoofdprijs betaalt voor zijn complete rijopleiding. Ook hier is totaal geen sprake van een gelijk speelveld. Ik hop oprecht dat de ruim honderd gecertificeerde SOOB-opleiders nog eens een vuist maken tegen dit soort praktijken. Ik wil me daar graag voor inzetten.

Ruud Rutten,
voorzitter FAM