Saamhorigheid a.u.b.

De rijscholenbranche smacht naar veel, maar vooral naar saamhorigheid. En die is, of in elk geval was, de afgelopen periode ver te zoeken.
Ik doel hierbij natuurlijk op de soms ridicule strijd – zo mogen we het toch wel noemen – van Rijscholen in Verzet (RIV) en de Landelijke Beroepsgroep Kwaliteitsbevordering Rijschoolbranche (LBKR). Voor wie het gemist heeft (ik kan het me niet voorstellen, maar je weet maar nooit): de medeoprichter van RIV stapte uit RIV omdat hij niet wil praten met een van de belangrijkste opleiders in ons land, drie anderen dachten lekker door te kunnen gaan met RIV, waarna de opstapper de naam RIV claimde en de andere drie eieren voor hun geld kozen en met een nieuwe naam op de proppen kwamen.

Dat het zo gelopen is, is vreemd, want RIV en LBKR dienen exact hetzelfde doel: ze willen van de sanctie op de praktijkbegeleiding af. Dat is verreweg het belangrijkste strijdpunt. En dus steunen veel rijschoolhouders die RIV steunen de LBKR en andersom. Het is de waanzin ten top.
Inmiddels lijkt de branche niet goed te weten wat het aan moet met de twee actiegroepen. Dat komt door de tone of voice die op de respectievelijke Facebookpagina's wordt gehanteerd door sympathisanten. Wat in de social media allemaal geschreven wordt over vooral de brancheorganisaties VRB, BOVAG Rijscholen en FAM en hun vertegenwoordigers, daar lusten de honden geen brood van. Om die reden is het ook niet heel vreemd dat de drie voorlopig niet rond de tafel met ze willen. Eerst dimmen en normaal doen en dan pas praten, is het devies.
Er zijn ook rijschoolhouders die menen dat de drie brancheorganisaties vanwege het beperkte aantal leden (samen hebben ze er rond de 1200 van de in totaal ongeveer 6900 rijscholen: dat is inderdaad niet veel) niet de branche (mogen) vertegenwoordigen. Vaak wordt er dan bij geschreven dat RIV en LBKR veel meer leden hebben.
Hier worden een paar denkfouten gemaakt. Ten eerste: RIV en de LBKR hebben geen leden, want het zijn geen verenigingen maar actiegroepen. Ten tweede: dat de andere drie zo weinig leden hebben zegt niets over het feit dat de brancheverenigingen niets te vertellen hebben, maar alles over het feit dat veel rijschoolhouders geen lid willen zijn van een branchevereniging.
Het is heel simpel: er zijn drie organisaties waarmee het CBR, IBKI en het ministerie van I&M aan tafel zitten vanwege hun goede organisatiegraad, standpunten en verbetervoorstellen. Zolang RIV en de LBKR hier niet aan voldoen, zullen ze bij de beleidsbepalers niet serieus worden genomen, hoe verdedigbaar hun standpunten misschien ook zijn.
Vandaar de hunkering naar saamhorigheid. Zolang alle partijen en partijtjes niet samen de schouders eronder zetten en verbinden in plaats van verwijderen, wordt voor de politiek alleen maar het beeld bevestigd dat dit een branche is vol cowboys. Wat dat betekent, zal de toekomst leren.