Wat een geweldig beroep

In deze column een bloemlezing van situaties waarmee de rijinstructeur van nu te maken kan krijgen.
Het lijkt alsof er steeds meer van ons wordt gevraagd. We moeten ruimte scheppen voor emoties van onze leerlingen met problemen, maar we hebben zelf ook emoties. Tijdens trainingen en cursussen leren we daar niet mee omgaan. We zouden moeten leren naar buiten te brengen wat we zelf voelen als leerlingen boos worden of huilen. Dat we onze eigen patronen onder ogen leren zien en herkennen hoe we onze eigen kwetsbaarheid daar soms mee maskeren.

Dan kan er ruimte ontstaan voor effectief lesgeven, dat bijdraagt aan wezenlijke veranderingen bij leerlingen zonder een psychiatrische diagnose. We zullen onszelf en de leerling moeten aanmoedigen om te uiten wat er in ons leeft, ook al kom je daarmee misschien in het persoonlijk domein terecht. We moeten leren 'meevoelen' in plaats van analyseren. Vragen stellen en onderzoeken in plaats van antwoorden te bedenken.

Oudere leerlingen die moeite hebben met hun emoties hebben het tijdens de rijles ook moeilijk. Vooral als ze dan ook nog een leer-, informatieverwerkings- of aandachtsstoornis zonder diagnose hebben. Met diagnose weet de rijinstructeur waar hij aan toe is. Zonder diagnose moet je 'blind' op zoek en met wat je signaleert proberen een maatpak te maken. Wel is bij oudere leerlingen het voordeel dat je alleen met hen te maken hebt. Niet met ouders die vinden dat er niets aan de hand is en dat hun kind nu maar eens moet afrijden. Uiteindelijk komt het met de leerlingen uit deze bloemlezing wel goed, maar het voelt soms als dweilen met de kraan open en het kost veel energie.
Hoog tijd voor een op rijinstructeurs afgestemde training toegepaste psychologie op hbo-niveau?

Mijn werkweek met leerlingen ouder dan dertig jaar begint met Francien. Snel afgeleid, impulsief, onoplettend, een enorme streber en perfectionist. Het is gemakkelijk lesgeven omdat ze uiterst gemotiveerd is om dingen daadwerkelijk te verbeteren. Maar haar stemming kan zomaar omslaan. Dan krijgt twijfel de overhand, raakt ze volledig overstuur en volgt er een enorme huilbui.

Marja heeft een rijbewijs maar ze durft niet te rijden. Ze wil een volledige rijopleiding. Hoe lang dat duurt geeft niet, als ze maar weer durft te rijden. Als psychologe weet ze waar de angel zit, maar ze kan er niets mee. Ze gaat soms volledig op tilt, is dan onbereikbaar, niet meer voor rede vatbaar en barst in tranen uit. Twee jaar geleden is ze gestopt om eerst haar paniekaanvallen onder controle te krijgen. Nu is ze al een stuk sterker. Hoe meer zicht we echter krijgen op haar problematiek, des te meer we allebei vermoeden dat hier sprake is van autisme.

Nicolien heeft extreme faalangst. Ze wil alles zodanig perfect doen dat het haar ontwikkeling belemmert, want ze is daardoor nauwelijks belastbaar. Omdat ze zichzelf niet toestaat fouten te maken, is een beetje kritiek al dodelijk. In haar beleving betekent kritiek dat ze een fout heeft gemaakt en dan komen de waterlanders.

Thomas is elders vijf keer gezakt, snel afgeleid, zeer impulsief, onoplettend en erg intelligent.

Hij plakt denkpatronen op elke verkeerssituatie. Alsof hij met blokken een driehoekige vorm in een rond gat probeert te stoppen terwijl het niet past.

Jos is op zijn 18e tweemaal gezakt en ontmoedigd gestopt. Veertien jaar later heeft hij een gezin en daarom wil hij nu toch een rijbewijs. Hij is extreem chaotisch, moeilijk te automatiseren, snel gekwetst en boos met soms aanvallen van woede waarbij hij dreigt te stoppen met rijles of soms zelfs wil uitstappen.
Maar het wordt altijd weer weekend en het is een geweldig beroep!