Voorzitters belichten brandende kwesties

Van de bijna achtduizend rijscholen zijn er nog lang geen tweeduizend aangesloten bij een brancheorganisatie. Dat is belachelijk weinig, aangezien deze organisaties het beleid van de branche bepalen én omdat zij gesprekspartner zijn van het ministerie, CBR, IBKI en andere stakeholders. Maar waar staan zij eigenlijk voor? Rij-instructie geeft de voorzitters Frank Hoornenborg (BOVAG Rijscholen), Peter van Neck (VRB) en Ruud Rutten (FAM) de gelegenheid een onderwerp aan te snijden. En ze reageren op een stelling.

Eindelijk op de
politieke radar

Er zijn vele jaren overheen gegaan, maar eindelijk staat de rijscholensector vol in de schijnwerpers in politiek Den Haag. Daar was een stroom aan negativiteit voor nodig, maar de georganiseerde rijscholenbranche is nu wel een volwaardig gesprekspartner op het Binnenhof en bij de ministeries. Dat is volle winst. Of er ook daadwerkelijk geluisterd wordt, is een tweede. Daar ontbreekt het vaak nog wel eens aan. In samenwerking met FAM en VRB zitten we in elk geval structureel aan tafel bij het CBR en bij de ambtenaren van I&M, waardoor we altijd vrijwel als eerste op de hoogte zijn van plannen, voornemens of zienswijzen. En beter nog: we kunnen onze eigen plannen ook altijd direct daar neerleggen.
Dat onze branche daadwerkelijk hoog op de politieke agenda staat, blijkt wel uit het feit dat de vaste Kamercommissie op 13 april achter gesloten deuren vergaderde over al het reilen en zeilen rondom rijopleidingen in Nederland. Er spelen dan ook nogal wat zaken: vernieuwing van de WRM, de theorie-onthullingen van RTL Nieuws, rijlessen betalen in natura, belastingontduiking… Stuk voor stuk onderwerpen die de laatste jaren de media halen. Daar willen we nu eindelijk eens structureel vanaf. Daarvoor is wel daadkracht nodig van bewindslieden. En bereidheid om ook via wetgeving paal en perk te stellen aan uitwassen, hoewel inperking van ondernemersvrijheden nou niet bepaald een VVD-hobby is. Ook niet de onze, verre van zelfs. Maar er is nu eenmaal een acute noodzaak in onze sector voor een ondergrens, waardoor hardwerkende, goedwillende instructeurs en rijschoolhouders eerlijk kunnen concurreren en een belangrijke bijdrage aan de verkeersveiligheid kunnen leveren. Zonder dat we ons druk hoeven maken over figuren die ons vak te schande maken. Dus, dames en heren politici: actie graag!
Frank Hoornenborg,
voorzitter BOVAG Rijscholen


Dilemma's

Regelmatig vragen wij onze leden om items aan te dragen waarmee we namens hen naar de diverse overleggen moeten gaan. Denk aan het Branche Voorzitters Overleg, de bijeenkomsten bij I&M, de werkgroepen met andere disciplines binnen de branche en uiteraard wanneer we contact opnemen met leden van de Tweede Kamer.

Hierdoor voelen wij ons gesterkt dat we niet vanuit onze eigen beleving handelen, maar de wensen van onze leden vertolken. Soms stroken deze niet helemaal met je eigen ideeën, maar die zijn op dat moment van ondergeschikt belang. Je zit daar immers niet op eigen titel. En wat ik me wel eens afvraag is of dat binnen andere verenigingen ook aan de orde is?
Je hoort op de werkvloer het een, maar je merkt vervolgens dat dit niet overeenkomt met de meningen die namens hen vertolkt worden tijdens die overleggen. En omdat de groep niet-aangesloten rijscholen vele malen groter is dan de groep die wel aangesloten is bij een branchevereniging, gaat het regelmatig mis. Denk maar eens aan de commotie die ontstond bij de introductie van de nieuwe inschrijfovereenkomst. Alsof we daar hebben zitten slapen, was de indruk die gewekt werd.
Wat mij regelmatig voor een dilemma stelt is het feit: wanneer mag/moet je met zaken naar buiten komen. Veel overleggen hebben een vertrouwelijk karakter en dan word je geacht dit vertrouwen niet te schaden. Maar wat prevaleert? De vertrouwelijkheid of het belang om met en naar de leden te communiceren? Dat is soms wel eens moeilijk!

Peter van Neck,
voorzitter VRB


Rijinstructie geven
is veeleisend vak

Ik heb het weleens zijdelings aangehaald, maar vandaag wil ik het volgende onderwerp eruit lichten: rijinstructeur is een zwaar ondergewaardeerd beroep en het geven van rijinstructie is een vak!
Toen ik 38 jaar geleden in de voetsporen trad van mijn vader was het allemaal een stuk gemakkelijker. Een kandidaat was een kandidaat. Hij was alleen makkelijk of moeilijk en handig of onhandig. Een examinator was niet echt getraind speciaal voor auto, motor of vrachtauto. Ik heb achter de motor gereden met examinatoren die zelf nog nooit motor gereden hadden. Idem bij de vrachtauto. Voertuigcontrole bestond nog niet.
Dat is nu wel anders. De jeugd, het verkeer, voertuigen, examinatoren (gelukkig): echt alles is ingrijpend veranderd. En de branche ook, met onder andere specialisten die per categorie weten waar ze mee bezig zijn. Je moet heel wat in huis hebben om hiermee om te gaan.
Omdat ik me tegenwoordig meer bezighoud met de organisatie en minder in de auto zit, krijg ik dit dan ook allemaal mee op kantoor. Eigenlijk wil iedere kandidaat die aan de balie of aan de telefoon komt maar één ding: zo snel en zo goedkoop mogelijk het rijbewijs halen. Dat begrijp ik helemaal, maar vervolgens heeft hij leerproblemen, ADHD of autisme en weinig tijd en geld. Maar we maken een mooie planning en de instructeur kan aan de slag.
De instructeur moet vervolgens met iedere kandidaat overweg kunnen en moet overal op kunnen inspelen en rekening houden met alles. Hij moet ook een compleet lesplan volgen en bijhouden, vooral didactisch sterk zijn, altijd positief en opbouwend blijven en ook nog zorgen voor gezelligheid in de auto. En hij moet zijn vakkennis up-to-date houden.
Ik ben beslist nog heel veel vergeten, maar ik wil iedereen vragen: herken jij jezelf in bovenstaand verhaal? Gefeliciteerd, want dan ben je een VAKMAN of VAKVROUW. En dan verdien je veel meer waardering.

Ruud Rutten,
voorzitter FAM