Second opinion

Onlangs verzocht een 29-jarige man mij om met een rijlesintake eens te onderzoeken of hij wel geschikt was om zijn rijbewijs te halen. Hij had bij zijn huidige rijschool wekelijks gereden en 90 rijlessen gehad, maar was kort geleden voor de derde maal gezakt. Hij stond nu voor de keuze om opnieuw een lespakket aan te schaffen of om - zoals vrienden hem uitdrukkelijk adviseerden - een second opinion te vragen.

Vanwege zijn ADHD vond hij mij. Hij had een aardige rijrijinstructeur, vertelde hij. Er was helemaal niets mis met de rijinstructeur, behalve dat hij weinig structuur bood en vaak zat te bellen tijdens de rijles wat hem enorm afleidde. Ik ontdekte dat er sprake was van een officiële en door een psychiater gediagnosticeerde ADHD. Of dit ooit bij het CBR was gemeld? Nee, volgens zijn rijinstructeur hoefde dat niet als je verder goed gezond was. Deze rijrijinstructeur is de belangen van zijn leerling compleet uit het oog verloren. Een rijrijinstructeur moet zijn cliënt zo goed mogelijk bijstaan. Niet alleen didactisch of in de lesmethode, maar ook met het oog op leerstijl en eventueel aanwezige leer- of ontwikkelingsstoornissen.

Een leerling die niet rijgeschikt is kunnen wij als rijrijinstructeur met geen mogelijkheid rijvaardig krijgen. Dat moet de rijinstructeur beseffen, maar ook de leerling voordat hij 100 rijlessen en veel tijd, geld en frustratie verder is. De rijrijinstructeur moet zich kunnen verantwoorden voor zijn acties. Het is daarom zijn taak én plicht om zijn leerling te behoeden voor het afleggen van een kansloos rijexamen, zeker als rijgeschiktheid daar een rol bij speelt. Dit voorkomt onnodige extra kosten aan herexamens en rijlessen om de rijvaardigheid alsnog op peil te brengen, als dat tenminste mogelijk is. Ik krijg soms leerlingen die elders al vijfmaal gezakt zijn. Naast hun eventuele dyslectie, autismespectrum- of aandachtstoornis hebben ze daarna ook faalangst omdat ze zich nóg minder normaal voelen doordat ze niet meer bij het CBR terechtkunnen. De rijgeschiktheid moet dus vroegtijdig worden vastgesteld. Niet via een second opinion bij een collega, maar door een deskundige praktische rijgeschiktheid van het CBR.

Los van bovenstaand verhaal is het belgedrag van deze rijrijinstructeur natuurlijk ook niet zo fraai. Aangezien de rijopleider de eerste figuur is waarmee de aspirant-automobilist in zijn verkeerscarrière te maken krijgt, hoort die in de eerste plaats een verkeersopvoeder te zijn: een leraar die zijn leerlingen opleidt tot veilige en sociale automobilisten.

Een rijinstructeur die tijdens de rijles vaak zit te bellen, whatsappen of mailen, geeft het verkeerde voorbeeld en leidt de leerling bovendien af, incidenteel smartphonegebruik of een check tijdens de rijleswisseling daargelaten. Verantwoord lesgeven vereist volledige inzet en aandacht, al hoeft de rijrijinstructeur niet alles te doen wat zijn leerling hem opdraagt. Als de leerling het examen afdwingt hoeft de rijrijinstructeur dat verzoek niet te honoreren als hij geen mogelijkheden ziet om dit succesvol af te ronden. Andersom moet de rijrijinstructeur ook geen rijexamen forceren als de leerling er nog niet klaar voor is of er zelf nog niet achter staat, enkel omdat het pakket toevallig op is.

De meeste leerlingen kunnen moeilijk schatten of het al tijd is voor het rijexamen. Het kan dan nuttig zijn om een tussentijdse toets bij het CBR te plannen of om in een eerder stadium van de rijopleiding bij een collega een second opinion te vragen. Bij een goede verstandhouding tussen alle betrokkenen kan de leerling optimaal profiteren van de tips van een andere rijrijinstructeur en bovendien een second opinion krijgen.

Daarmee houd je als rijinstructeur de regie over de rijopleiding en blijft de leerling wellicht ook bij je rijden.