Ledverlichting maakt een motorrijder beter zichtbaar, maar mag het nu of niet?
Ledverlichting maakt een motorrijder beter zichtbaar, maar mag het nu of niet? Foto: Verkeersknooppunt

Ledverlichting op motorkleding is niet verboden

Je ziet het steeds vaker, ledverlichting op motorkleding. Het komt de zichtbaarheid en dus de veiligheid ten goede, maar de vraag is: mag het wel of niet? Een antwoord: het dragen van ledverlichting is niet geregeld en is daardoor wettelijk niet verboden. Politieman Hielke de Haan van Verkeersknooppunt zocht het uit. Maar daarmee is de discussie nog niet verstomd.

Zichtbaarheid krijgt een heel nieuwe betekenis als je het hebt over de laatste trend om motorjacks, rugzakken en gele veiligheidsvesten te voorzien van ledverlichting. Ook zijn er al motorhelmen te koop met een extra remlicht met daarin ledstrips om in het donker beter op te vallen. Maar: is dit wettelijk toegestaan of niet?

Gebaat bij goede zichtbaarheid
Motorrijders zijn vanuit het oogpunt van veiligheid gebaat bij een goede zichtbaarheid. Zij dragen sinds enkele jaren steeds vaker fluorescerende hesjes. Uit onderzoek blijkt ook dat contrast met de achtergrond een belangrijke factor is in de zichtbaarheid. Een motorrijder in het buitengebied is op een heldere dag waarschijnlijk beter zichtbaar als er naast het vaak gele fluorescerende vlak (hesje) ook donkere facetten in de motorkleding zitten. Motorkleding bestaat daarom nu al vaak uit een combinatie van donker- en lichtgekleurde materialen.

Kleding wordt niet genoemd in RVV
Even in het kort: de Regeling Voertuigen, die de technische- en gebruikseisen aan voertuigen stelt, gaat hier niet op in. Immers, deze regeling regelt van welke verlichting of retroreflecterende voorzieningen voertuigen moeten of mogen zijn voorzien en aan welke eisen de verlichting moet voldoen. De Regeling Voertuigen heeft uiteraard geen bepalingen over verlichting die een bestuurder (op welke wijze dan ook) zelf draagt. Voor alle duidelijkheid staat hieronder de tekst van de Regeling Voertuigen:

Artikel 5.4.65 Regeling Voertuigen

Motorfietsen en zijspanwagens verbonden aan motorfietsen mogen niet zijn voorzien van:

a. meer lichten en retroreflecterende voorzieningen dan in de artikelen 5.4.51, 5.4.51a, 5.4.57, 5.4.57a en 5.4.58 is voorgeschreven of toegestaan, en

b. in het voertuig aanwezige lichten of objecten die licht uitstralen naar de buitenzijde van het voertuig.

2. Motorfietsen niet in gebruik bij de in de artikelen 29, eerste lid, van het RVV 1990 bedoelde diensten, mogen niet zijn voorzien van lichtarmaturen voor blauwe zwaai-, flits- of knipperlichten of voorzieningen die de indruk wekken dat het voertuig is voorzien van een dergelijke lichtarmatuur.

Voorschriften
Het RVV 1990 kent ook nog voorschriften over het voeren van verlichting. Dit reglement bepaalt welke verlichting een bestuurder onder welke omstandigheden moet gebruiken. Het is volgens ons de bedoeling van de wetgever geweest dat die bestuurder daarbij de verlichting gebruikt die hij volgens de regeling voertuigen aan zijn motor mag of moet hebben. Het was dan misschien wel de bedoeling, maar dat staat nergens. Er is dus geen verwijzing van het RVV 1990 naar de Regeling Voertuigen, hoewel uit de toelichting in het Staatsblad tb 2008-46 blijkt dat de wetgever die link waarschijnlijk wel heeft bedoeld.

Andere regeling voor fietsers
Fietsers zijn 's nachts of overdag bij slecht zicht niet langer verplicht de verlichting die op hun fiets is gemonteerd te gebruiken als zij zelf fietslampjes op hun kleding dragen die voldoen aan bepaalde voorwaarden. Het voeren van andere verlichting dan die op de fiets zelf is voor (snor)fietsers dus toegestaan. Hieronder staat het betreffende artikel:

Artikel 35 RVV 1990

1. Fietsers voeren tijdens het rijden bij nacht of bij dag indien het zicht ernstig wordt belemmerd, verlichting overeenkomstig het tweede tot en met het vierde lid.

2. Een fiets op twee wielen en een fiets op drie wielen met één voorwiel moeten zijn voorzien van een wit of geel licht dat aan de voorzijde wordt gevoerd, tenzij de bestuurder een wit of geel licht voert op zijn borst.
3. Op een fiets op meer dan twee wielen met twee voorwielen moeten aan de voorzijde twee witte of twee gele symmetrisch links en rechts van het midden bevestigde lichten worden gevoerd.
4. Een fiets moet zijn voorzien van een rood achterlicht dat aan de achterzijde wordt gevoerd, tenzij de bestuurder of een achter de bestuurder gezeten passagier een rood licht voert op zijn rug.
5. Een fiets mag zijn voorzien van twee ambergeel licht stralende richtingaanwijzers aan de voorzijde en twee aan de achterzijde.
6. Er mogen niet meer lichten worden gevoerd op een fiets, door de bestuurder daarvan of door een achter de bestuurder gezeten passagier dan de in het tweede tot en met vijfde lid genoemde lichten.

Wat betekent dit voor de motorrijder?
De wetgever gaat er dus kennelijk van uit dat de motorrijder op zijn voertuig die verlichting gebruikt die hij volgens de Regeling Voertuigen moet of mag gebruiken; het dragen van ledverlichting op motorkleding om de zichtbaarheid te vergroten is echter niet geregeld en is dus niet verboden.

(Hielke de Haan is werkzaam bij de politie, Transport milieucontroles, Landelijke Eenheid)