Praatpalen verdwijnen, maar niet iedereen is hier blij mee

Op 1 juli volgend jaar moeten alle 3350 praatpalen langs het snelwegennetwerk zijn verdwenen. De mobiele telefoon heeft de palen nagenoeg overbodig gemaakt en voor eigenaar Rijkswaterstaat is dat aanleiding de praatpalen te verwijderen: het rendement is te laag. Niet iedereen is het hiermee eens.

Momenteel staan de praatpalen (de eerste is in 1971 geplaatst) nog om elke twee kilometer langs de snelweg. Dit kost Rijkswaterstaat jaarlijks een miljoen euro en dat vindt de consumentenorganisatie te gortig. Er maken namelijk steeds minder mensen gebruik van: vorig jaar waren er rond 30.000 bellers. Slechts een enkeling heeft geen mobiele telefoon meer en heel af en toe komt het voor dat iemand er gebruik van maakt om dat de batterij van de gsm leeg is, maar daarvoor kan Rijkswaterstaat ze niet in stand houden. Een andere reden is dat vanaf 2018 in Europa e-Call (of b-Call) verplicht wordt gesteld voor nieuwe auto's. Hiermee stuurt de auto automatisch een signaal uit naar hulpdiensten bij pech of ongeval.
Verkeerspsycholoog Gerard Tertoolen vindt het vreemd dat de praatpalen nu al weg gaan. "Want dat is dus pas een jaar later en voordat dan het hele wagenpark vervangen is. Kortom, als het aan mij ligt blijven de palen nog wel wat langer staan. En niet iedereen heeft een mobiele telefoon, deze kun je vergeten, de batterij kan leeg zijn of het beltegoed op. En aangezien de snelweg een gesloten systeem is, dat met hekken of sloten afgescheiden is van de rest van het landschap, kunnen mensen rare dingen gaan doen als ze pech niet meer kunnen melden. De weg oversteken bijvoorbeeld."